December 2008: Kristalharten en pepernoottranen
Deel 2
Twee vogels vliegen door de ijskoude lucht; ik volg ze met mijn ogen, draai mijn hoofd een beetje naar links. De silhouetten splijten de donkerblauwe lucht moeiteloos doormidden. Rechts van me doezelt de zon steeds verder in. Totaal onverwacht duikt één van de gevederde dieren naar beneden, de ander eenzaam achterlatend.
Ne-Yo begint luidkeels te zingen. Miss Independent, het liedje dat Levi me stuurde. Nog niet eens zo lang geleden. Als dat bekende deuntje klinkt kijkt hij me aan, altijd – met zo’n speciale blik. Keek, verleden tijd. Niet aan denken nu.
Met mijn tanden pak ik de punten van mijn rechterhandschoen vast, en trek mijn verkleumde hand eruit. De Nokia zit in mijn rechterjaszak alsof er nooit iets veranderd is. Het schermpje licht op in het schemerdonker: Julia. Ik neem op en Ne-Yo zwijgt.
“Juultje!”
“Hoi Sarah. Hoe gaat ‘ie?”
“Goed hoor. Ik kom net van zangles, zit nu op de fiets.”
“En was Maria nog een beetje vrolijk?”
Ik lach. Sarah is vreselijk chaotisch, en toch weet zij altijd allerlei kleine persoonlijke details te onthouden. Eén van de eigenschappen waardoor ze zo veel voor me betekent. Blijkbaar weet ze dus ook nog dat mijn zanglerares nog al streng en chagrijnig kan zijn.
“Ach je weet hoe ze is, hè? Maar ze was wel tevreden over me vandaag.”
“Dat kan ook haast niet anders met jouw stem.”
“Dankjewel.”
De lantaarnpalen aan de kant van de weg springen aan.
“Maar waar ik eigenlijk voor belde: Ellen, Rose-Marie en ik vonden dat het weer eens tijd is voor een caravandate. Kan jij vrijdagavond?”
“Gezellig! Ja, is goed.”
“Oké, mooi.”
“Julia, wat is er?”
Ze is één van de mensen die een stem hebben als een boek: leesbaar. Het is bijna onmogelijk om het niet aan Julia te horen als er iets aan de hand is.
Ik hoor haar ademhalen.
“Nou, eigenlijk… We dachten dat we je misschien een beetje kunnen helpen over Levi heen te komen.”
De straatstenen glimmen, en ik bedenk me opeens dat mijn fietslampen nog niet aan zijn. Ik rem en zet mijn rechtervoet op de stoeprand.
“Sarah?”
“Ja, wacht. Ik pak je even in mijn andere hand.”
Ik leun naar achteren en graai naar het knopje voor mijn achterlicht.
“Luister Julia, ik vind het echt lief van jullie dat jullie je zo veel zorgen maken. Maar ik heb liever dat we er gewoon een gezellige avond van maken, en het niet over hem hebben.”
De voorlamp verspreidt een twijfelachtig blauwwit licht dat smeekt om nieuwe batterijen. Ik stap weer op en rijd verder.
“Oké, en… Sorry als ik precies de verkeerde dingen doe of zeg. We willen je gewoon graag helpen. Als je ergens over wil praten of bij me langs wil komen moet je dat zeker doen hoor! En je mag altijd bellen en zo.”
“Dankje Julia. Je bent geweldig, maar het lukt wel. Ik heb alleen een beetje tijd nodig.”
Tijd en pijnstillers. Ik heb nooit geweten dat als mensen zeggen dat een gebroken hart pijn doet, ze dat ook letterlijk bedoelen. Maar dat vertel ik niet aan Julia.
Op de achtergrond hoor ik het zusje van Julia.
“Ik moet gaan Sarah, we gaan eten. Ik hou heel veel van je, en dan zie ik je zaterdag?”
“Zaterdag? Vrijdag toch?”
“O ja, dat bedoel ik. Vrijdagavond vanaf zeven uur.”
“Doeg, eet smakelijk!”
Ik hang op, ga naar instellingen en verander mijn ringtoon.