Nou dit is mijn eerste stukje van mijn eerste verhaal dus ehm veel plezier (hoop ik)
)
Zie je het voor je?
Eén seconde. Je leven kan voorbij zijn in één míliseconde. Alles wat je gepland had, op hoopte, van dróómde. Alsof het nooit anders geweest was, Alleen nog bittere herinneringen van hoe mooi het was, zonder dat je het toen besefte. Alleen nog vage videootjes die je kunt afspelen en pauzeren, maar nooit herleven. En dan die ene laatste gedachte voordat alles…Hij had die gedachte liever niet gehad. Hij zou inmiddels een hele lijst kunnen maken met wat hij ervoor zou willen opofferen. Die gedachte zou nog een hele simpele opoffering zijn. Wat is immers een stom denksel vergeleken met je vermogen om te zien?
\*\**
‘‘Hij praat er met werkelijk niemand over, nooit.’’ ‘‘Is ie verandert sinds…?’’ ‘‘Tja, hij was altijd zo…’’
Dat andere zintuigen zich beter gaan ontwikkelen bij blinden is algemeen bekend en nog zijn er zoveel mensen zo dom om over me te praten vanaf zo’n afstand, denk ik, om woest van te worden! In de afgelopen jaren heb ik zeker ook voordelen ondervonden aan het feit dat ik nu uitstekend hoor, maar op het moment kon ook m’n gehoor me gestolen worden. Te moeten horen hoe geslaagd m’n leven was, dat m’n toekomst zo rooskleurig leek als een stomme rozenkwekerij! Dat ik het moeilijk heb, maar zo sterk ben geweest, en nog steeds! Want, oh, ik ben zo’n goed mens en ik verdien het niet en, oh, wat vinden ze het zielig voor mij én mijn familie. Nog zo’n mooi voordeel aan blind zijn, je zadelt iedereen op met extra zorg, hoe graag je het ook niet wilt.
Depressieve mensen zeggen wel eens dat ze in een diep, donker gat zitten, nou, dan hebben ze de letterlijke betekenis nog niet ervaren, want ik zíé het leven al helemaal nooit meer zitten! Ik heb onvrijwillig een levenslang abonnement afgesloten, geen kabel of satelliet, maar constant zwart beeld, geen signaal. Nooit meer.
***
‘‘Kom hier jij klootzak!’’ Op dit moment hoopte ik met heel mijn hart dat beschermengelen bestonden. Overleden mensen die je hebt gekend of misschien totaal niet, die nu voor je zorgen. Bij mij zal dat waarschijnlijk zijn…Ik heb wel iemand die van me houdt, toch? Of hield, die persoon moet overleden zijn. M’n oma? Oma’s houden altijd van hun kleinkinderen dus dat telt ook gewoon. Blijkbaar deed oma alleen op dit moment haar middagdutje in plaats van haar beschermengelen taak te vervullen. Naast deze gedachte, zweerde ik bij mezelf dat ik zou gaan hardlopen als ik dit heelhuids zou overleven (wist ik toen veel). Een sportman ben ik nooit geweest, maar op dit moment gaf de angst me vleugels, zonder een Redbull, en ik rende m’n benen uit m’n lijf. Nu ik beter weet, had ik mezelf die moeite bespaart, maar onwetend als ik was, leek rennen mij de beste, en vrijwel enige, optie.
Ze was dus blijkbaar niet alleen, kwam ik al snel (maar toch was ik al uitgeput, wat zei ik;geen sportman) achter toen een auto mij razendsnel de pas afsneed en me tot stilstand dwong. Hopeloos was ik.
***
Automatische deuren, een zegen, scheelt weer iemand die de deur voor me openhoudt. Misschien heeft de architect van dit oogziekenhuis daar wel mee rekening mee gehouden. Die gedachte kan ik gelijk schrappen. Mensen hebben vooral medelijden met blinden, maar vaak weinig inlevingsvermogen. Ze weten niet hoe te gedragen en wat te doen. Ik snap de verwarring, uiteraard, want met wat voor type blinde heb je te maken? Je hebt namelijk van die stakkers die het presteren om van een gewoon mens te veranderen in een blind lammetje dat de thuiszorg hun eten zou laten voorkauwen als het kon. Ik zie mezelf liever, zonder arrogant over te komen, hoop ik, als het type dat zelfstandig een zo normaal mogelijk leven wil leiden, in hoeverre dat mogelijk is (eigenlijk een verloren zaak dus).
Blind zijn geeft weinig afleiding, dus heb ik genoeg tijd om na te denken in de wachtkamer. Dat heb ik ook wel nodig, aangezien ik nog steeds niet kan bevatten hoe, waarom, en meer van dat soort vragen. Hulp wil ik niet, voor zover ik weet ben ik alleen blind en niet gek. Daarnaast wil ik er niet over praten. M’n zicht is me al afgenomen, wie weet wat ze me nog meer zullen afnemen zodra mensen me écht kennen?