Het was een van de eerste dagen van het nieuwe schooljaar, woensdag om precies te zijn, en Jasmijn zat bij haar eerste les Frans van dat jaar. Er waren pas vijf minuten voorbij, en het was nu al saai. De lerares zag er vreselijk uit, de grote bos haar op haar hoofd had veel weg van een vogelnest, met hier en daar kale plekken… iew. En hier moest ze nog het hele jaar tegenaan kijken.
Eventjes dacht Jasmijn aan een jongen, nee dé jongen, aan wie ze het hele vorige schooljaar had gedacht. Ze had één keer met hem gepraat, in oktober of zo, en ze was verliefd geworden op zijn ijsblauwe ogen. En ze was niet de enige. Samen met haar vriendin, Sophie, die naast haar zat, had ze een kleine obsessie voor hem ontwikkeld. Alleen Jasmijn’s obsessie was misschien toch niet zo klein. Ze had na die ene keer nooit meer met hem gepraat, maar ze had altijd gedroomd dat hij op een dag naar haar toe zou komen, en het meteen zou klikken. En dan zouden er allemaal romantische dingen gebeuren, bla bla bla. Jasmijn wist natuurlijk wel dat dit nooit zou gebeuren, maar dromen kon altijd, toch?
Dit jaar, dacht ze, zouden dingen misschien anders worden. Ze zat nu in de 4e, en had voor het eerst clusters. Misschien zat ze wel bij hem in een cluster! Maar tot nu toe leek het er niet op, de les was al een kwartier bezig en het was het 3e uur, en wie komt er nou zo laat?