Wie heeft er geschiedenis?

Ja, ik vroeg me af wie er geschiedenis heeft en een (ex)4-havo’er is.
Wij moeten een tijdvakkendossier maken, is daar iemand bekend mee of is dat alleen bij ons op school?
Want ik heb rond gevraagd op andere scholen bij mij in de buurt en die hoeven dat helemaal niet te doen, beetje oneerlijk pfft…

(Tijdvakkendossier is van elk tijdvak een kenmerkend aspect uitwerken, bijv. bij tijdvak 1 heb je 3 paragrafen dus 3 kenmerkende aspecten, het is echt veel gedoe : :dry:)

Ex-geschiedenis leerling:p stiekem wel in opleiding tot geschiedenisleraarWat een rotopdracht x)
Maar het is opzich wel te doen hoor. En het hangt van de school af wat die vinden dat jij moet maken. Dat hoeven dus echt niet alle scholen in Nederland te doen. Het is gewoon je leraar die denkt: Heee, hier kunnen ze wel wat aan hebben, gezien bij het examen de kenmerkende aspecten zo van belang zijn. Je leraar heeft er wel echt een duidelijk doel mee en dat is misschien voor jou niet zo duidelijk, maar eigenlijk vind ik het best een slimme opdracht :slightly_smiling_face:

Ik zou het iig netjes opdelen. Gewoon bij tijdvak 1 beginnen, alle 3 de aspecten uitleggen met een voorbeeld en dan door aan tijdvak 2.

Het is een slimme opdracht ja maar het is echt veel werk. We zijn inmiddels bij tijdvak 5 maar ik heb tijdvak 4 niet eens af, we moeten bijvoorbeeld een kenmerkend aspect uitwerken bij ‘Stadsvorming en centralisatie’ en ook uitleggen waarom dat voorbeeld erbij past. En dan heb ik zoiets van… eh ja wat moet ik nou hierover schrijven…

Per school verschillend. Tja, gewoon doen, en als je te kort tijd krijgt uitstel vragen en zeggen dat het enorm veel werk is. Het is stom, maar je hebt er enorm veel aan voor je examens, dus eigenlijk zie ik er alleen maar voordelen in :stuck_out_tongue:

Wij werken volgens een geschiedenisboek dat de hoofdstukken al heeft opgedeeld in tijdvakken en per paragraaf een kenmerkend aspect heeft staan (of meerdere aspecten)… Ik wil het best een keer voor je overtypen, maar het is best wel veel werk en ik moet zo gaan, dus nu doe ik dat niet meer. Als je me er later even aan herinnert wil ik je graag helpen! :flushed:

Ik weet nog dat ik dat in 1 en 2 vwo altijd super streng bij moest houden, omdat we dat nog gingen behandelen en je moest het altijd meenemen en goed opslaan op je computer. En guess what: nooit meer nodig gehad.

Heb je ze nog toevallig haha?

Wij moeten van alle 10 tijdvakken 5 plaatjes uitzoeken en uitleggen waarom jij die bij dat tijdvak vindt passen. Die moet je in een powerpoint verwerken en aan het einde van het schooljaar moet iedereen het presenteren. Ik vind het maar een rare opdracht, want ik zou niet zo goed weten wat ik nou over die plaatjes uit moet leggen. Maarja.

[b]De dinden naast de streepjes zijn de kenmerkende aspecten.

Tijd van de jagers en boeren[/b]
Tot 3000 V.Chr.

1.1 Van jagers-verzamelaars naar boeren

  • De levenswijze van de jagers-verzamelaars
  • Ontstaan van landbouw & landbouwsamenlevingen

1.2 Oude beschavingen, steden en staten

  • Ontstaan van de eerste stedelijke gemeenschappen

1.3 Egypte, revolutie in een natiestaat

  • Ontstaan van landbouw & landbouwsamenlevingen
  • Ontstaan van de eerste stedelijke gemeenschappen

Tijd van de Grieken en Romeinen
3000 v.Chr.-500 n.Chr.

2.1 De Griekse wereld

  • De ontwikkeling van wetenschappelijk denken en het denken over burgerschap en politiek in de Griekse stadstaat
  • De klassieke vormentaal van de Grieks-Romeinse cultuur

2.2 Het hellenisme
(dit is zeg maar de tijd dat de Griekse cultuur werd verspreid via bijvoorbeeld Alexander de Grote, die de Griekse cultuur wilde vermengen met de Perzische cultuur)

  • De ontwikkeling van wetenschappelijk denken en het denken over burgerschap en politiek in de Griekse stadstaat
  • De ontwikkeling van het jodendom en christendom als de eerste monotheïstische godsdiensten

2.3 Imperium Romanum

  • De klassieke vormentaal van de Grieks-Romeinse cultuur.
  • De groei van het Romeinse imperium, waardoor de Grieks-Romeinse cultuur zich in Europa verspreidde
  • De confrontatie tussen de Grieks-Romeinse cutluur en de Germaanse cultuur in Noordwest Europa
  • De ontwikkeling van het jodendom en christendom als de eerste monotheïstische godsdiensten

2.4 De late oudheid (Denk van rond 200-476, het einde van West-Romeinse Rijk)

  • De confrontatie tussen de Grieks-Romeinse cultuur en de Germaanse cultuur van Noordwest-Europa
  • De ontwikkeling van het jodendom en het christendom als de eerste monotheïstische godsdiensten

Tijd van monniken en ridders
500-1000
3.1 Leenheren en leenmannen

  • Het ontstaan van feodale verhoudingen in het bestuur

3.2 Hofstelsel en horigen

  • De vrijwel volledige vervanging in West-Europa van de agrarisch-urbane cultuur door een zelfvoorzienende agrarische cultuur, georganiseerd via hofstelsel en horigheid.

3.3 Het christendom in Europa

  • De verspreiding van het christendom in geheel Europa

3.4 De islam in Europa

  • Het ontstaan en de verspreiding van de islam

Tijd van steden en staten
1000-1500

4.1 Steden: handel en nijverheid

  • De opkomst van handel en ambacht die de basis legden voor het herleven van een agrarisch-urbane samenleving
  • De opkomst van de stedelijke burgerij en de toenemende zelfstandigheid van steden

4.2 Stadslucht maakt vrij (slaven gaan naar de steden en na een jaar en 1 dag worden ze vrije burgers)

  • De opkomst van de stedelijke burgerij en de toenemende zelfstandigheid van steden

4.3 De macht van de paus

  • Het conflict in de christelijke wereld over de vraag of de wereldlijke dan wel de geestelijke macht het primaat behoorde te hebben

4.4 De kruistochten

  • De expansie van de christelijke wereld naar buiten toe, onder andere in de vorm van kruistochten

4.5 Steden ontstaan

  • Het begin van staatsvorming en centralisatie

Tijd van ontdekkers en hervormers
1500-1600

5.1 De wereld wordt groter

  • Het begin van de Europese overzeese expansie
  • Het veranderende mens- en wereldbeeld van de Renaissance en het begin van een nieuwe wetenschappelijke belangstelling

5.2 Renaissance en humanisme

  • Het veranderende mens- en wereldbeeld van de Renaissance en het begin van een nieuwe wetenschappelijke belangstelling
  • De hernieuwde oriëntatie op het erfgoed van de Klassieke Oudheid

5.3 De kerkhervorming

  • De protestantse reformatie die de splitsing van de christelijke kerk in West-Europa tot gevolg had.

5.4 Uit de Opstand een Republiek geboren

  • Het conflict in de Nederlanden, dat resulteerde in de stichting van een Nederlandse staat

Tijd van regenten en vorsten
1600-1700

6.1 Rijk door handel overzee

  • Wereldwijde handelscontacten, handelskapitalisme en het begin van een wereldeconomie
  • De bijzondere plaats in staatkundig opzicht en de bloei in economisch en cultureel opzicht van de Nederlandse Republiek

6.2 Wie heeft de macht?

  • Het streven van vorsten naar absolute macht
  • De bijzondere plaats in staatkundig opzicht en de bloei in economisch en cultureel opzicht van de Nederlandse Republiek

6.3 Wetenschap en kunst

  • De wetenschappelijke revolutie
  • De bijzondere plaats in staatkundig opzicht en de bloei in economisch en cultureel opzicht van de Nederlandse Republiek

Tijd van pruiken en revoluties
1700-1800
7.1 De verlichting

  • Rationeel optimisme en verlicht denken dat werd toegepast op alle terreinen van de samenleving: godsdienst, politiek en sociale verhoudingen

7.2 Verlicht absolutisme

  • Voortbestaan van de Ancien Régime met pogingen om het vorstelijk bestuur op eigentijdse verlichte wijze vorm te geven

7.3 Slavenhouders en abolitionisten

  • Uitbouw van de Europese overheersing, met name in de vorm van plantagekoloniën en de daarmee verbonden trans-Atlantische slavenhandel, en de opkomst van de abolitionisme

7.4 Democratische revoluties

  • De democratiscche revoluties in westerse landen met als gevolg discussies over grondwetten, grondrechten en staatsburgerschap

Tijd van burgers en stoommachines
1800-1900
8.1 De Industriële Revolutie

  • De Industriële Revolutie die in de westerse wereld de basis legde voor een industriële samenleving

8.2 Modern Imperialisme

  • De moderne vorm van imperialisme die verband hield met de industrialisatie

8.3 Nationalisme en de Duitse eenwording

  • De opkomst van de politiek-maatschappelijke stromingen nationalisme, liberalisme, socialisme, confessionalisme en feminisme

8.4 De sociale kwestie

  • Discussies over de ‘sociale kwesties’ (Karl Marx etc.)
  • De opkomst van de politiek-maatschappelijke stromingen nationalisme, liberalisme, socialisme, confessionalisme en feminisme

8.5 Een nieuwe grondwet

  • Voortschrijdende democratisering, met deelname van steeds meer mannen en vrouwen aan het politieke proces.

8.6 Emancipatie en politieke strijd

  • De opkomst van de politiek-maatschappelijke stromingen nationalisme, liberalisme, socialisme, confessionalisme en feminisme
  • De opkomst van emancipatiebewegingen
  • Voortschrijdende democratisering, met deelname van steeds meer mannen en vrouwen aan het politieke proces.

Tijd voor wereldoorlogen
1900-1950
9.1 Van eeuwwisseling naar wereldoorlog

  • Het voeren van 2 wereldoorlogen
  • De crisis van het wereldkapitalisme
  • Vormen van verzet tegen het West-Europese imperialisme

9.2 De eerste wereldoorlog

  • Het voeren van 2 wereldoorlogen
  • De rol van moderne propaganda- en communicatiemiddelen en vormen van massaorganisatie
  • Verwoestingen op niet eerder vertoonde schaal door massavernietigingswapens en de betrokkenheid van de burgerbevolking bij oorlogvoering

9.3 De Russische Revolutie en de Sovjet-Unie onder Stalin

  • Het in praktijk brengen van de totalitaire ideologieën communisme en fascisme/nationaalsocialisme
  • De rol van moderne propaganda- en communicatiemiddelen en vormen van massaorganisatie

9.4 Vrede na afloop van de wereldoorlog?

  • Het voeren van 2 wereldoorlogen
  • De crisis van het wereldkapitalisme

9.5 De verenigde staten: welvaart en crisis

  • De rol van moderne propaganda- en communicatiemiddelen en vormen van massaorganisatie
  • De crisis van het wereldkapitalisme

9.6 Fascisme en nationaalsocialisme

  • Het in praktijk brengen van de totalitaire ideologieën communisme en fascisme/nationaalsocialisme
  • De rol van moderne propaganda- en communicatiemiddelen en vormen van massaorganisatie
  • Racisme en discriminatie die leidden tot genocide, in het bijzonder op de joden

9.7 Nederland 1918-1939, een verzuilde samenleving

  • De crisis van het wereldkapitalisme
  • Vormen van verzet tegen het West-Europese imperialisme
  • Het in praktijk brengen van de totalitaire ideologieën communisme en fascisme/nationaalsocialisme

9.8 De Tweede Wereldoorlog en de Holocaust

  • Het voeren van 2 wereldoorlogen
  • Verwoestingen op niet eerder vertoonde schaal door massavernietigingswapens en de betrokkenheid van de burgerbevolking bij oorlogvoering
  • Vormen van verzet tegen het West-Europese imperialisme
  • De Duitse bezetting van Nederland
  • Racisme en discriminatie die leidden tot genocide, in het bijzonder op de joden

Tijd van televisie en computer
1950-2000

10.1 De Koude Oorlog 1945-1963

  • De verdeling van de wereld in twee ideologische blokken in de greep van een wapenwedloop en de daaruit voortvloeiende dreiging van een atoomoorlog

10.2 Koloniën worden onafhankelijk

  • De dekolonisatie die een eind maakt aan de westerse hegemonie in de wereld

10.3 Europa: van verdeeld naar een

  • De eenwording van Europa

10.4 Van verzuild naar veelkleurig

  • De toenemende westerse welvaart die vanaf de jaren 60 van de twintigste eeuw aanleiding gaf tot ingrijpende sociaal-culturele veranderingsprocessen
  • De ontwikkeling van pluriforme en multiculturele samenlevingen

Omygod hierboven, ik ben je echt heeel erg dankbaar!

ugh dat had ik ook, mag ik huilen?

maarja, gelukkig hebben we keuze uit een powerpoint, samenvatting, prezzi en opdrachten voor het tijdvakdossier (: