Ik moet voor biologie deze 10 afdelingen uit m’n hoofd leren:
Deze van het dierenrijk:
– eencellige dieren
– sponzen;
– holtedieren;
– platwormen;
– rondwormen;
– ringwormen;
– weekdieren
– geleedpotigen
– stekelhuidigen;
– gewervelden
En deze 4 afdelingen van het plantenrijk:
– wieren (algen), bijv. boomalg, spiraalwier, blaaswier, diatomeeën;
– mossen (levermossen en bladmossen);
– paardenstaarten;
– varens;
– zaadplanten (naaktzadigen en bedektzadigen).
Weet iemand misschien een makkelijk zinnetje of een woord waardoor ik deze kan onthouden?
Alvast Bedankt. X