Hoofdstuk 3: De vrolijke gothic
De eerste dag van het tweede schooljaar. Ik ben zenuwachtig, het is weer een nieuwe klas. Misschien dat er wel wat meiden tussen zitten van mijn eerste klas, maar de meesten zijn naar de havo gegaan en ik ga naar 2 vwo. Dus de kans is vrij klein dat er iemand is die ik ken… niet dat het veel uitmaakt, want ik ben toch niet echt bevriend met iemand.
Ik heb echt geprobeerd iets leuks uit te zoeken om aan te trekken, maar ik heb niet veel leuke kleren. Ik heb niet langer tweedehandskleding, sinds de basisschool al niet. Ik heb nu kleedgeld maar niet zoveel, en ik ben pas 12 dus ik kan nog niet gaan werken. Maar ik wist wel precies wat ik wilde dragen: De ketting die ik van mijn vader heb gehad. Het is eigenlijk meer een hanger dat aan een zwart koord hangt. Het is een mooi, groot kruis van zilver en zwart, rijk gedetailleerd, eigenlijk wel een beetje een gothic-look. Ik heb alleen niet echt iets wat erbij past. Ik vind gothic kleding wel mooi, maar heb er nooit eerder aan gedacht om het ook werkelijk te dragen. Daar komt bij – gothic kleding is ontzettend duur. Voor één rokje ben ik al voor een maand kleedgeld kwijt.
Maar deze ketting is heel gaaf dus ik wil hem dragen. Ik doe een rood shirt aan – dat is wel een beetje gothic, toch? Het is alleen jammer dat het nogal een sportief shirt is, met van die witte randen op de zijkant en de mouwen. Het is iets.
Met mijn Eastpak om loop ik het schoolplein op. Iedereen begroet elkaar en maakt een praatje. Ik zeg wel hallo tegen sommige mensen uit mijn vorige klas, maar maak met niemand een praatje, ik weet niet waarom, maar ik denk gewoon dat ze zich daar toch niet in interesseren.
Ik kijk voor de derde keer op mijn rooster in welk lokaal ik moest zijn. Het is één van de aardrijkskunde lokalen, omdat mijn nieuwe mentor daarin lesgeeft. Ik begeef me naar het lokaal, adem diep in en stap binnen. Ik ken vrijwel niemand, en degenen die ik wel ken, ken ik niet goed genoeg. Ik ga aan een leeg tafeltje zitten, waar ik naast niemand zit. Langzaam stroomt het lokaal vol. Bijna op het laatst komt er een meisje binnen wat ik volgens mij nog niet eerder heb gezien.
Ze ziet er echt fantastisch uit. De meeste mensen zouden het niet met me eens zijn, maar ik vind het supergaaf. Ze is volledig in het zwart gekleed. Een zwart shirt met korte mouwen, maar dan van die losse mouwen met kant en lintjes versierd over haar polsen en onderarmen. Ze heeft een rok aan, ook met kant en lintjes, daaronder een kapotgescheurde panty en zwarte kistjes. Ik ben er meteen door gefascineerd. Verder is ze niet bepaald de mooiste. Haar haar is lang maar droog. Ze heeft het zwart geverfd. Ze heeft heel veel make-up op, superzwarte ogen en knalrode lippenstift, maar dat neemt niet weg dat ze een grof gezicht heeft. Ook is ze vrij dik. Dat maakt me niet uit. Ik mag haar meteen, gewoon, hoe ze zich kleedt. Ze ziet me kijken. Shit, hoe laat ik merken dat ik het gaaf vind… ik pers er een klein glimlachje uit, niet teveel want ik wil niet dat ze denkt dat ik haar uitlach. Ze lacht niet terug maar komt wel naast me zitten.
De mentor gaat van start met een inleidingspraatje terwijl ik wat in een gloednieuw schrift teken. Stiekem bestudeer ik het nieuwe meisje. Ze ziet er ouder uit dan ik, maar ook ouder dan de rest van de klas, die allemaal sowieso een jaar ouder zijn dan ik. Mijn blik glijdt vooral naar de armwarmers die ze aanheeft, wat een plaatjes. Maar door het kant zie ik ineens iets. Vage witte lijnen die over haar armen lopen.
Mijn hart stopt. Niet omdat ik het raar vind, of walgelijk. Maar omdat ik het herken. Omdat ik ineens een connectie voel met het meisje naast me. Ik wil haar vriendin worden.
De lijnen zijn bij haar langer en dikker. Nou moet ik zeggen dat ik het ook niet heel erg doe. Meestal met een passer. Meer een kras dan echt een snee. Gelukkig zie je het niet goed, en ik loop altijd met de katten te ravotten dus als iemand er iets van zegt gebruik ik de katten als excuus.
Ik merk dat ik naar haar arm zit te staren en kijk snel weg.
De mentor wil dat we een voorstelrondje doen. Ze gaat de banken af. Als ze bij het nieuwe meisje komt lijkt die niet echt heel happig op het feit dat ze zich voor moet stellen, maar ze doet het toch.
“Ik ben Rianne de Wit, ik ben 14 jaar en ik ben blijven zitten dus zit ik nu weer in 2vwo.”
Meer zegt ze niet. Waar anderen het over hobby’s hebben, blijft ze stil. Dan is het mijn beurt.
“Ehm, ik ben Lotte Klos, ik ben 12 jaar en ik kom uit klas B1k, dat was havo/vwo.”
Als ik mijn naam noem, kijkt Rianne ineens geïnteresseerd naar mij op. Als het voorstelrondje is afgelopen neemt de mentor het woord weer, en Rianne buigt naar me toe.
“Ben jij het zusje van Nina?” vraagt ze op gedempte toon.
“Ja,” zeg ik glimlachend.
“Waar ken je Nina dan van?”
“Ik ben toch blijven zitten? In de brugklas zat ik met Nina in de klas. Wel grappig dat ik nu bij jou in de klas zit.” Ze gniffelt.
En we blijven praten. Als de bel gaat en het wordt pauze wordt het ongemakkelijk. Ik weet niet wat ik nu moet doen. Ik heb niet echt mensen bij wie ik zou willen staan, maar misschien heeft Rianne wel vrienden, daar kan ik toch niet zomaar bij gaan staan. Gelukkig lost Rianne het probleem voor me op.
“Waar sta jij meestal in de pauze?” vraagt ze aan mij. Er zijn verschillende plekken. We hebben een grote aula, maar de tafels zijn al geclaimd door bepaalde groepen. Dan heb je nog de trappen in de aula, die langs alle randen lopen. Verder kun je buiten staan, bij de bushokjes (daar staan de rokers meestal), bij de ingang, bij het grasveld of bij de bankjes. Ook zijn er nog verschillende plekken in de gang. Bij de kluisjes, bij de trappen, en ga zo maar door. Ik weet alleen niet goed wat ik moet antwoorden.
“Ehm, overal en nergens eigenlijk. Ik heb niet echt een vaste plek.”
“En je vriendinnen dan?” vraagt Rianne. Ik weet niet goed wat ik moet zeggen. Ik schaam me dood en wordt rood als ik het zeg, maar geef toch toe.
“Die heb ik eigenlijk niet echt.”
“Waarom kom je niet bij mij staan dan?” vraagt ze, en ze glimlach me bemoedigend toe. Ik kan het bijna niet geloven. Ze wil me erbij hebben!
Ik loop achter Rianne aan, en ze loopt linea recta naar de ingang van het hoofdgebouw. Daar zijn twee schuifdeuren naast elkaar, maar één werkt nooit. Dus ontstaat daar een leuk hoekje waar je kunt zitten. Hier zitten de gothics, maar ook de andere outcasts. De puisterige nerds met World of Warcraft t-shirts, een paar skaters die blijkbaar niet met hun ‘eigen’ groep op kunnen schieten. Ik denk dat het zon 10 jongens en 5 meisjes is, met mij erbij.
Ik voel me niet helemaal op mijn plek. Niet omdat zij zo anders zijn, maar omdat ik zo normaal ben. Vinden ze het wel goed als ik er zomaar bij kom zitten? Zullen ze me accepteren?
De jongens praten meer met elkaar, maar Rianne stelt me aan de andere meiden voor. Kim ken ik wel, van horen zeggen. Ze zit in hetzelfde jaar als ik, maar dan op de havo. Ze is heel mager en echt heel extreem maar heel mooi gekleed. Ik wil niet eens weten hoeveel geld die outfit haar heeft gekocht. Het is bijna een tutu wat ze aanheeft, een korset… prachtig. De andere twee meiden zijn wat ouder, allebei zestien. Ze zitten al in de bovenbouw. Ze zijn wat minder klassiek gekleedt en hebben wijde, zwarte broeken aan, kleurloze shirtjes en veel donkere make-up.
Tot mijn opluchting verwelkomen ze me met open armen. En ik voel me voor het eerst sinds een lange tijd weer goed.