Het hart heeft een pompfunctie en het bloed dat het hart uitgepompt wordt komt terecht in de slagaders. Het hart pompt het bloed met een hele grote kracht in deze slagaders, en de slagaders hebben in totaal een relatief kleine diameter en een sterke elastische wand, waardoor de bloeddruk hoog wordt als het bloed er met een grote kracht in gepompt wordt. Zodra het bloed in de haarvaatjes terecht komt neemt de totale diameter van het vaatbed enorm toe (al die haarvaatjes bij elkaar opgeteld is een grotere diameter dan de slagaders), waardoor de druk en stroomsnelheid enorm afneemt. Wanneer het bloed weer in de aders terecht komt zal de druk weer iets toenemen (doordat de totale diameter weer afneemt) t.o.v. de druk in de haarvaten, maar doordat de druk zodanig verlaagd is en de pompfunctie van het hart hier geen invloed meer heeft, zal de bloeddruk hier nog veel lager zijn dan in de slagaders.
Overigens pompt de linker kamer het bloed in de grote bloedsomloop, en de rechter kamer pompt het bloed naar de longen. Dit is ook de reden dat de linker kamer een veel dikkere spierwand heeft dan het rechter ventrikel en daardoor krachtiger pompt dan het rechter ventrikel. De bloeddruk zal hierdoor in de aorta hoger zijn dan in de longslagader.