~~~~ 2. Omdat jij mijn rotsblok bent.
[i]De voornaamste reden dat ik van je houd, is het feit dat je er altijd voor me zal zijn, en bent geweest. Ik kan op je rekenen als op geen anders, als op geen andere rekenmachine. Al bel ik je middernacht, als sms ik je als je aan de andere kant van de wereld zit, als ik je nodig heb, kom je direct naar me toe. Waar baseer ik dit op? Ik herinner me nog afgelopen zomer.
De zomerregen tikte zachtjes op mijn raam, en als ik naar buiten keek zou ik een regenboog zien. Ik voelde me al een aantal dagen niet goed, ik had weinig energie.
‘Eet je wel voldoende?’ had je me diezelfde ochtend gevraagd, net voordat ik je uitzwaaide. Je ging met het vliegtuig een weekje naar Spanje met je opa.
‘Omdat hij zo houdt van het strand.’ had je dat uitgelegd. 'Opa heeft sinds oma is overleden geen glans meer in zijn ogen, maar als hij mij verteld over hoe zij ‘s ochtends paarlemoer kleurige schelpjes zochten, en deze aan een ketting regen, zie ik zijn ogen schijnen. Feller dan de felste zonnestraal, mooier dan een zonsondergang op het uiterste puntje van de wereld.’
‘Ik eet genoeg.’ antwoordde ik. Ik denk dat je de leugen in mijn stem van meters ver kon horen. Je streelde over mijn heupen en mijn ribben. Ik voelde je handen over mijn botten gaan.
‘Één, twee, drie… Godver! Ik kan je ribben tellen, je heupen steken uit en er hangt geen greintje vet meer om je polsen.’ zei je geschokt.
‘Ik ben ziek geweest, weet je nog? Dat griepje?’ had ik je gezegd, en je had het genomen zoals ik het zei. Ik zoende je op je zachte lippen, fluisterde dat ik van je hield en ging op weg naar huis. Ik zou een week alleen zijn, papa en mama hadden een vakantie nodig om nader bij elkaar te komen. Dat kan ik trouwens beamen. De laatste tijd waren ze als vuur en water. Als de één een romantisch vuurtje probeerde te maken, nam de ander geen bord voor de bond, en bluste hem met een waterval aan beledigingen. Het laatste eind van het station naar huis moest ik fietsen. De eerste stukken gingen nog wel, mijn benen gingen zwaar, maar ja, wat wil je ook als je zoveel bent afgevallen? Ik was nog zo’n 2 kilometer van huis, toen het begon te brandden in mijn benen. Kreunend van pijn ben ik naar huis gekomen, aangekeken door kleine jongetjes en bezorgde leden van de majorette vereniging. Ik kroop vlug mijn bed in, en werd steeds zieker. De wereld draaide om mij heen. Eerst vond ik het wel mooi, het gaf me zo’n vertroebeld beeld van de werkelijkheid, maar later kwam het op mij af. Ik kreeg het gevoel alsof ik beland was in een bad trip. De muren vielen mij aan, ik bleef maar vallen in een gat waarvan ik het einde niet kon zien. Mijn mobiel kon ik met moeite uit mijn broekzak wurmen, en ik toetste wat in, hopend dat ik je nummer had.
‘Kom terug.’ wist ik er nog uit te brengen.
‘Ninda! Wat is er?’ schreeuwde je door de microfoon van de telefoon.
‘Ninda! Zeg dan wat!’ zei je er achteraan. Ik bewoog mijn lippen, proberen te vertellen wat er is gebeurd, dat ik te weinig at, en dat het haast te laat is, maar er kwam niet meer uit dan een kleine kraak. Nog een aantal maal riep je mijn naam, maar ik kon niet meer dan luisteren. Na anderhalve minuut legde je je telefoon op de haak, en ik dacht dat ik het vergeten was. In mijn hoofd nam ik afscheid van iedereen, en zag ik je al staan in een donker pak op mijn begravenis. Niet veel later verloor ik mijn bewustzijn.
En het is dankzij jou, dat ik hier nu nog ben. Het is dankzij jou dat ik hier nu met deze pen in mijn hand kan beschrijven hoeveel je voor mij betekend. Je had rechtsomkeert gemaakt, opa kon nog wel een weekje of twee wachten op zijn vakantie. Je was het huis binnengekomen, met de sleutel die ik je gegeven heb, en regelrecht naar mijn kamer gekomen. Je zag me liggen – volgens jouw was ik bleek en koud, alsof ik dood was- en belde direct de hulp instanties.
Je moet eens weten hoeveel het voor mij betekende, en nog steeds betekend dat ik wakker werd, terwijl jij mij met je bosbruine ogen aankeek, en een klein kusje op mij voorhoofd gaf. De tijd die volgde was moeilijk. Thuis kon ik niet leven, ik was te verslaafd aan het kwijt raken van kilo’s en centimeters, het gaf mij zoveel zelfvertrouwen, daarom heb ik in een kliniek gezeten, waar ik verplicht moest aankomen. Jij kwam trouw elke avond langs, en je vertelde me zo heerlijk over wat je gedaan had, hoe je het vond, en waar je wou dat ik bij was.
Ode aan jou, omdat jij mijn thuishaven bent, mijn reddingsboot. Als ik dreig te zinken, of al gezonken ben, ben jij er om mij weer omhoog te vissen, en te steunen waar je kan. Ode aan jou, mijn hart in enkelvoud omdat jij mijn rots bent, waar ik op kan bouwen.[/i]