‘En ís het je zusje?’ Vraagt Mike. Nadat ik hem had gebeld vroeg hij meteen of ik kon afspreken. Dat vond ik goed. Nu zitten we in een café bij mij om de hoek. ‘Geen idee… Mijn ouders gaan er zo naartoe. Je weet niet in welke staat mijn kamer verkeerd, ik heb alles wat ik kon vinden op de grond kapot gegooid. Ik ben echt kapot van dat nieuws.’ Zeg ik en drink mijn milkshake op. ‘Dat snap ik ja, ik was ook helemaal in de stress toen ik mijn broertje kwijt was. Maar die van jou licht anders.’ Zegt Mike. ‘Zelfs als het niet mijn zusje is, is het die van iemand anders. Hoe kán iemand zo… zo gevoelloos zijn? Iemand zijn leven afpakken….’ Zeg ik. Er rollen weer tranen over mijn ogen. ‘Er is vast iets ergs gebeurt met Rosa, anders was ze toch al lang al gevonden?’ Snik ik. ‘Het komt vast wel goed. Positief denken, is er een plek waar je zusje heen kan gaan? Een vriendin… favoriete plek?’ Vraagt Mike. Wat is-ie toch behulpzaam. Super aardig van hem. ‘Nee, we hebben de ouders van haar vriendinnen al gebeld. Niemand weet iets. En ze heeft ook niet echt een favoriete plek…’ Zeg ik. Mike duwt me tegen zich aan en streelt me over mijn haar. Het voelt zo vertrouwt. Er valt een nare stilte. Er komt een vrouw het café ingelopen met een bosje bloemen in haar handen. Het is duidelijk een verkoopster. Ze loopt alle tafels langs en vraagt de mensen of ze een roos voor hun geliefde willen kopen. De vrouw komt deze kant op en ik maak me zo snel mogelijk los van Mike. ‘Wil je een roos kopen?’ Vraagt de vrouw aan Mike. ‘Je vriendin word vast heel blij.’ Zegt de vrouw en kijkt mij aan. ‘Eh, ze is niet mijn vriendin.’ Zegt Mike met een raar stemmetje. Wow, vind je me zó walgelijk ofzo? Zeg het dan op ten minst op een normale manier. ‘Ik wil wel een roos kopen.’ Zeg ik gauw. De vrouw kijkt me raar aan, net als Mike. De vrouw pakt een van de mooiste rozen uit het bosje en geeft die aan mij. Ik geef haar een euro en dan loopt ze tevreden weg. ‘Voor mij? Wat lief van je.’ Zegt Mike. ‘Nee niet voor jou,’ Zeg ik lachend. ‘Hij is voor mijn vriendje.’ Zeg ik met een plagerig stemmetje. Mike’s gezicht betrekt. ‘Nee hoor, ik maak maar een grapje. Ik heb helemaal geen vriend. Hij is voor jou.’ Zeg ik. ‘Jij geeft mij geen roos, dus geef ik er 1 aan jou.’ Mike krijgt weer een glimlach op zijn gezicht. ‘Je bent echt super!’ Zegt Mike. ‘Maar wat is nou de echte reden dat je me een roos geeft?’ Mike kijkt me een beetje spottend aan. ‘Nou, je hebt me heel erg goed geholpen daar net. Je verdient een beloning.’ Zeg ik en geef hem een kus op zijn wang. ‘Wow! Ik dacht dat ik mijn beloning voor vandaag al gehad had.’ Zegt Mike. Ik bloos. Mike kijkt op zijn horloge. ‘De tijd vliegt, ik moet nu gaan. Spreken we nog eens af?’ Zegt Mike. ‘Ja is goed.’ Zeg ik. Hij loopt het cafétje uit. Ik kijk hem na tot hij niet meer zichtbaar is. Hé, dat is raar. Mijn tas staat open. Dat herinner ik me niet. Ik rits mijn tas weer dicht en loop het cafétje uit. Mike had al afgerekend.
Verdomme waar is mijn mobieltje? Eerst mijn portemonnee en nu mijn telefoon. Ik kan mijn sleutels ook nergens vinden. Misschien ben ik ze in het café vergeten. Of heb ik ze laten vallen. In de ochtend had ik ze nog….
Ik kijk naar de klok, dan naar de deur, en dan weer naar de tuin. De klok, de deur, de tuin. Klok, deur, tuin. Waar blijven ze? Er razen nare gedachten door mijn hoofd. De auto van papa! Ze zijn er. Ik ren naar de voordeur en doe ‘m dan open. Mama komt huilend de auto uit. Papa pakt haar vast en helpt haar lopen. Is… is Rosa d… dood? ‘Is het Rosa? Is het Rosa?’ Vraag ik. Mama kijkt me aan. Ik zie verschillende emoties in haar ogen. Woede, wanhoop, angst… Mam zit op de bank en papa ijsbeert door de kamer. ‘Gaat iemand me nu nog iets vertellen of wat?’ Zeg ik. ‘Wat maakt het uit, jij bent de gene die een hekel had een Rosa. Je wou altijd al van haar af. Nu had je de kans en heb je haar ontvoerd!’ Zegt mama. Ik schrik me dood. Wat hoor ik nu? Krijg ik de schuld, niet te geloven. ‘Ik wil Rosa net zo snel terug hebben als jullie, hoe kunnen jullie dat over me zeggen? Was het Rosa of niet?’ Zeg ik. Mama kijkt me aan. ‘Nee.’ Zegt ze koud. Er gaat een ongelovige opluchting door me heen. Ik ren naar mijn kamer en zet mijn laptop aan. Als-ie aan is log ik in op msn. Gelukkig, Mike is online!
Miley-Smiley Zegt:
Hi
Micheal Zegt:
Hee, in een goeie bui of what?
Miley-Smiley Zegt:
Jaaaa! Het gevonde meisje is niet mijn zusje!
Micheal Zegt:
Wat een opluchting!
Miley-Smiley Zegt:
Jha inderdaad. Ik wou je smsen maar ik kan mijn mobieltje nergens vinden.
Het is even stil. Waarom antwoord hij niet? Wat valt er dan te antwoorden? Nou ja, hij kan vragen hoe het verder met me gaat…
Miley-Smiley Zegt:
Zullen we een x-tje iets leuks doen? 
Micheal Zegt:
Ik heb het de laatste tijd druk. Ik ga zo nog weg
Miley-Smiley Zegt:
Waarheen? 
Micheal Zegt:
Joggen in het bos
Miley-Smiley Zegt:
Kijk wel uit, daar is dat ene meisje gevonden
Weer is het even stil. Antwoord nou… Weg, hij is offline. Misschien had hij haast? Ik laat een offline bericht achter.
Miley-Smiley Zegt (17:07):
Doei?
‘Mam, ik ga effe naar Hafsa!’ Zeg ik. ‘Ja ga maar, laat jezelf ook even ontvoeren onderweg wil je?’
‘Hafsa!’ Ik omhels mijn BFF als ze de deur open doet. Er rollen weer tranen over mijn wangen. ‘Meid, god kom binnen,’ Zegt Hafsa. We lopen door naar haar kamer en dan plof ik neer op haar bed. ‘Wat erg van je zusje, ze word vast wel gevonden.’ Zegt Hafsa. ‘Ik
wil er even niet aan denken, ik wil wat afleiding.’ Zeg ik. ‘Ook goed, Dvd’tje kijken, muziek luisteren, over jongens praten?
‘Laten we dat allerlaatste doen,’ Zeg ik en geef Hafsa een knipoog.