Als mijn fiets vast zit loop ik het schoolplein op. Ik zie Hafsa staan en ga haar richting op. ‘Hoi!’ Zeg ik. ‘In een goeie bui vandaag?’ Zegt Hafsa. ‘Yep, maar dat vertel ik later nog wel. Wie is dat?’ Er staat een meisje met lang, zwart haar naast Hafsa. Ze heeft lichtbruine ogen en is best knap. ‘Oh, dit is Miley’s nicht. Ze woont nu in het huis waar Miley heeft gewoond.’ ‘Hoi, aangenaam.’ Zeg ik. ‘hallo, jij was toch Miley’s vriendje?’ Was… ik was Miley’s vriendje… ‘Uh… jha ik was haar vriendje ja. Oh, vergeten, ik ben Tim.’ Zeg ik. ‘Laila. Ik weet dat Miley heel veel van je hield, het is niet jou fout dat ze…’ ‘Natuurlijk is het niet mijn fout! Ik probeerde haar nog tegen te houden. Let op je woorden, ik heb er niks mee te maken.’ Zeg ik en loop het schoolplein uit. Het is niet jou fout, natuurlijk is dat het niet! Dat weet ik zelf ook wel. Ik leun tegen een muurtje aan en steek een sigaret op. Als ik voor me kijk zie ik een paal met een meisje erachter. Als ik goed kijk zie ik …Miley? ‘Miley? Miley!’ Ik ren naar de paal toe maar als ik er ben staat er niemand. ‘Ik hallucineer… ja… ik hallucineer.’ Ik loop terug naar het schoolplein. Mijn hoofd begint te bonken. -De bel ik allang al gegaan en het schoolplein is leeg. Ik loop naar binnen, en daar staat ze weer! Ik knijp mijn ogen dicht en doe ze dan weer open. Ze staat er nog steeds! Ik ren naar haar toe maar ze is weer weg. Er rollen weer tranen over mijn ogen en dan zak ik naar de grond. ‘probeert mijn hart mij iets te vertellen, of ben ik gek geworden?’