Verhaal: Zo vrij als een vogel

Ik ben begonnnen met een verhaal en ik vroeg mij af wat jullie er van vinden. Elke keer als ik weer een paar pagina’s heb plaats ik het hier.

Ik werd wakker door de zonnestralen die op mijn gezicht vielen. Langzaam deed ik mijn ogen open en keek ik in het goudgekleurde herfstbos. Overal om mij heen lagen bruinrode bladeren. Ergens in de verte hoorde ik een vogel zingen. Ik probeerde te beseffen waarom ik ook alweer was. Schimmen van de vorige dag kwamen naar boven. De ruzie met mijn ouders, huilend over straat lopen, mijn beste vriendin opbellen. De puzzelstukjes vielen langzaam op hun plaats. Ik was weggelopen van huis. Beter gezegd, ik had geen huis meer. Mijn mobiel lag ergens in een sloot. Het enige wat ik nog had waren de kleren die ik aanhad, mijn herinnering en mijn fantasie. Een lerentasje met mijn Moleskine notitieboek en HEMA pen erin lag onder mijn hoofd. Ergens onderin dat tasje zat ook een klein stoffen portemonneetje met een briefje van 50 euro. Hier moest ik het mee doen de komende dagen.
Met wat moeite kwam ik langzaam overeind. Mijn nek was wat stijf omdat ik niet goed gelegen had op een stapeltje van bladeren. Toen ik eindelijk recht op stond begon ik te lopen. Zonder doel, alleen met de missie om zo ver mogelijk van huis te zijn. De herfstbladeren knisperden onder mijn zwarte Vans. Tijdens het lopen dacht ik alleen maar aan thuis. Wat mijn familie zou denken of hoe mijn vrienden zouden reageren. Toch liep ik stug door.
Na een paar uur lopen begon mijn maag zachtjes te knorren. Ik spitste mijn oren om te horen of er een autoweg in de buurt was. Ergens in de verte hoorde ik het zachte geruis van auto’s die vooruit raasden. Tussen de bosjes door probeerde ik om dichterbij de weg te komen, niet te dicht bij want anders konden ze mij zien. Ontdekt worden was het laatste wat ik wilde. Tenminste, ik wilde niet door mijn familie ontdekt worden. Ik kwam net dichtbij genoeg om de borden te lezen, maar ik was ver genoeg zodat ik niet ontdekt zou worden. Toen ik eindelijk een bord gespot had zag ik op het blauwe bord het plaatsje Hardenberg staan. Mijn plan was om daar heen te lopen en daar wat te eten. Ineens kwam ik op het idee om mijn familie af en toe een brief te sturen. Niet om te vertellen waar ik ben, maar om te laten horen dat ik nog leef en dat het goed met mij gaat.
De zon had zijn hoogste punt al bereikt toen ik eindelijk het dorpje Hardenberg in liep. Het zoeken naar een supermarkt was begonnen. Ik keek rond, maar ik kon helaas niet zo snel een supermarkt vinden. Een beetje onzeker stapte ik op een oude vrouw met een jampotbril af. Haar grijze haar was kort geknipt en viel in kleine krulletjes rond haar hoofd. Stotterend vroeg ik waar de dichtstbijzijnde supermarkt was en waar ik een brievenbus kon vinden. De vrouw wees met een glimlach aan waar ik de C1000 kon vinden. Ook zei ze dat de brievenbus vlakbij de supermarkt te vinden was. Ik glimlachte naar haar en begon langzaam te lopen in de richting die ze aangegeven had.
Enkele minuten liep ik door tot ik bij het grote rode blok kwam wat de C1000 voor moest stellen. Ik liep naar binnen en pakte een rood winkelmandje om wat eten voor die dag te kopen. Het was erg koud in de winkel, alsof ik in een koelkast liep. Mijn blik viel op een zak met brood. Het brood had een mooie goudbruine korst en een lichtbruine binnenkant. Mijn hand reikte naar de zak, als ik ook iets van beleg zou kopen kon ik daar wel een paar dagen mee doen. Eten had ik al gevonden, nu hoefde ik alleen maar een flesje drinken en postzegels te kopen. Om gezond te doen kocht ik een flesje water. Eerst twijfelde ik nog over een flesje vitamine water maar dit was veel duurder en het was minder fijn om bij te vallen. Nadat ik al het eten en drinken in mijn rode mandje had gelegd liep ik naar de kassa. Toen ik alles op de band had gelegd drong het gepiep van het scanapparaat mijn oren binnen. De prijs op het schermpje bedroeg €2,56. Uit mijn portemonnee haalde ik het briefje van €50 en gaf het aan de caissière. Daar gaat al mijn zuurverdiende spaargeld spookte door mijn hoofd. Toen ik de winkel uit liep hoorde ik de radio: ‘Er is een Amber Alert uitgeroepen voor Lotte Koops, ze is 15 jaar. Ze is rond de 1,66 m. Heeft blauwe ogen en is te herkennen aan haar blauwe leren jasje met gouden ritsen.’ Mijn hart stond even stil, er was een Amber Alert uitgegeven voor mij? Lotte Koops? Dit was echt het laatste wat ik had verwacht. Ik draaide mij om en kocht snel een pakje met 10 postzegels. Het nieuwe postzegel ontwerp beviel mij niet echt, want er staat nu alleen een saaie ‘1’ op. Dan vind ik onze koningin nog beter om op een postzegel te hebben staan dan deze saaie 1. Het pakje met postzegels stopte ik in mijn leren tasje. Mijn geld was ook deels uitgegeven aan 10 enveloppen om de brieven in te versturen. De sneeuwwitte enveloppen stopte ik ook in het tasje. Ze zaten tussen het notitieboekje en het stoffen portemonneetje in.

Ik heb weer een nieuw stukje, ik ben benieuwd wat jullie er van vinden:

Nadat ik wat gegeten had begon ik weer met lopen. Als ik in het volgende dorpje aankwam zou ik een brief naar mijn ouders sturen. De herfstbladeren knisperden weer onder mijn voeten. De vogeltjes zongen zachtjes in de verte. Even kwam de gedachte dat mijn leven perfect was naar binnen sluipen. Toch verdrongen verschillende gedachten als: je bent weggelopen van huis, je ouders haten je mijn goede gevoel. Er kwam weer een nieuwe gedachte opzetten: je bent niks waard, niemand houdt van je.’ Alle negatieve gedachtes tolden rond en rond in mijn gedachten. Ik probeerde mijn tranen te verdringen en stug door te lopen, maar na een paar minuten was het tevergeefs. De tranen biggelden over mijn appelwangen waar mijn oma altijd in kneep. Er viel een grote traan op het kettinkje met de sleutel, die heb ik ooit van mijn ouders gekregen. Ineens herinnerde alles wat ik bij mij had mij aan thuis.
Het huilen werd vervangen door luidruchtige snikken en ik besloot maar om op de grond te zitten. De vogels waren gestopt met zingen alsof ze hoorden dat ik zo verdrietig was. Ineens kwam een herinnering aan mijn oma naar boven. Ze zei altijd: ‘Als je verdrietig bent, probeer dan te zingen. Het hoeft niet mooi te zijn als het maar recht uit je hart komt.’ Daar begon in dus. Ik begon de eerste regels van het nummer Set fire to the rain van Adele te zingen. Eerst heel zachtjes, geleidelijk aan steeds harder. Het refrein zong ik heel erg hard en vol overgave. Met elke noot voelde ik steeds een beetje ellendigheid wegglijden. Toen ik de laatste regel van het liedje had gezongen voelde ik me al weer een stuk beter.

Mijn hand ging in het leren tasje en mijn vingers omsloten zich om het notitieboekje van Moleskine. Ik had het een paar dagen voordat ik wegliep gekocht en er stond nog helemaal niks in, hij was niet eens open geweest tot dit moment. Ik opende het boekje en hoorde de rugband iets kraken, het heerlijke geluid van een nieuw notitieboekje waar eindelijk een keer ingeschreven wordt. Mijn HEMA pen pakte ik ook en ik begon met schrijven. De letters die gevormd werden door mijn ronde handschrift verschenen op papier. Eerst waren de letter bijna volmaakt, ze konden zo als lettertype op een computer verschijnen. Maar naarmate ik meer begon te schrijven veranderen de bijna volmaakte letters in hanenpoten. Onleesbaar en onoverzichtelijk. Al mijn frustratie over thuis kwam er even uit. De blauwe inkt is diep in het papier gedrukt. Tijdens het schrijven en al het denken aan thuis begonnen mijn traanbuizen weer over te lopen. Een paar grote druppels van het zoutige water vielen op het geelachtige papier van het notitieboek. Ongeveer een kwartier later waren 2 kantjes gevuld met tekst over hoe het met mij gaat, waarom ik weg ben gegaan en dat ik waarschijnlijk niet meer terug kom. Toen ik de laatste punt achter mijn brief had gezet stonden er tussen veel onleesbare woorden en een paar zinnen die doorgekrast waren.

Nu begin ik te twijfelen of ik hier door mee moet gaan :flushed: Maar voor alsnog nog een nieuw stukje:

Lieve mama en oma,
Mama, deze brief is alleen aan jou en oma gericht. Als je deze brief gevonden hebt lees hem niet waar Stef bij is. Laat hem deze brief ook niet lezen, de enigen die deze brief mogen zijn jij en oma. Ben je ergens waar Stef niet mee kijkt? Ja? Dan begin ik maar met het verhaal. Ik val maar meteen met de deur in huis, ik ben namelijk weggelopen door Stef. Hij maakt gebruik van je mama, hij beïnvloed je en hij heeft jou volledig in zijn macht. Laat het niet gebeuren dat het nog erger wordt, want dan ben je niet meer de moeder die je altijd was. Niet meer de vrouw waar mijn vader verliefd op is geworden, niet meer de moeder waar ik zoveel van houd. Maar de reden dat ik dus weggelopen ben is Stef. Dit komt omdat hij mij als jij er niet was sloeg en nog meer. Die ene keer dat jij vroeg waarom mijn oog dik en opgezwollen was en dat ik zei dat het kwam omdat ik gevallen was, dit was niet waar. Dat heeft Stef gedaan, want ik had mijn drinken omgegooid. Mama, hij is gevaarlijk voor jou, voor mij en voor oma. Zorg ervoor dat hij jou niet mishandelt. Of dingen doet tegen jouw wil. Dat zal ik echt vreselijk vinden.
Een andere reden dat ik weggelopen ben is het feit dat Marloes, mijn voormalig beste vriendin, mij op de een of andere manier niet meer mocht. Ze wilde dit zo duidelijk aan de hele school laten merken dat ze mij in het midden van de kantine tijdens de pauze haar drinken over mij heeft gegooid en mij daarom uitgemaakt voor al het erge wat je kunt bedenken. De enige reden dat ik niet weg wilde lopen was toen ook verdwenen. Na dit ‘akkefietje’ ben ik naar huis gegaan, ik heb wat spullen gepakt en toen ben ik weggegaan, dat is het punt van mijn levensverhaal waar ik nu ben. Het was misschien laf om voor alle narigheid en alles wat niet fijn is weg te lopen. Maar vanaf het punt dat ik het bekijk, hier in een bos op een boomstam denk ik dat het een van de beste keuzes is die ik ooit in mijn leven heb gemaakt.
Deze brief schrijf ik eigenlijk omdat ik hoorde dat er een Amber Alert voor mij was uitgeroepen, jullie missen mij dus. Ik wil een paar keer per week een brief aan jullie schrijven zodat jullie weten dat het goed met mij gaat.
Hoogstwaarschijnlijk kom ik niet meer terug naar huis, tenminste niet voordat ik alles op een rijtje heb en mij weer beter voel. Mama, ik had nog een vraagje voor je. Wil je al het geld van mijn spaarrekening op mijn rekening van de pinpas zetten? Dat zal ik echt geweldig vinden. Doe maar alles, dat is dus €56 en ik denk dat het wel genoeg is om een paar maanden van te leven. Als ik een keer een telefooncel vind, wat erg moeilijk is anno 2012, ga ik proberen je te bellen. Zodat jij mijn stem kan horen en ik die van jou. Zorg ervoor dat je gelukkig blijft, laat oma deze brief lezen en vertrouw erop dat het goed met mij gaat. Als dat niet het geval is kom ik met de eerste de beste trein weer naar huis.
Liefs Lotte

Gewoon blijven schrijven.
Ik kan momenteel niet concentreren (heb ik altijd als ik net thuis ben), maar zal later lezen.

Nieuw stukje:
Ik scheurde de pagina uit mijn boekje, ik vouwde het dubbel en stopte het in de envelop. Op het moment dat ik bijna de envelop wilde dicht plakken bedacht ik dat het misschien leuk zal zijn als ik er een herfstblad bij zal doen. Ik vond het idee meteen geweldig en plukte een van de mooie herfstbladeren van de boom die achter mij stond. Het blad was van binnen nog groen en verliep tot rood aan de buiten kant, de ring tussen het rode en groene stuk had een mooie lichtgele kleur. Aan de rand te zien was het een blad van de Noorse Esdoorn, mijn favoriete boom. Het gekleurde blad stopte ik ook in de envelop. Daarna likte ik de envelop dicht. Er kwam ook een postzegel en het adres op. Nu was de brief klaar om verzonden te worden. Bij het volgende dorpje waar ik kwam zou ik de brief op de post doen. Maar nu was het weer tijd om verder lopen, want de zon begon langzaamaan al achter de bomen te zakken. Toen ik de omgeving waar ik mij bevond eens goed in mij opnam viel het mij op dat het eigenlijk een ideale plek was om de nacht door te brengen. Ongeveer 50 meter verderop stond een bankje waar ik goed op kon slapen. Het plekje was goed beschut zodat de boswachter niet zou ontdekken dat ik als een soort zwerver in de nacht lag te slapen. Ik besloot om nog een half uur onbewegelijk op de boomstam te zitten en te genieten van alle dieren die geluid maakten in de verte, de vogels die zongen en de herfstbladeren die langzaam naar beneden dwarrelden te kijken en van het uitzicht te genieten.
Vlak voor het begon te schemeren verschenen er meer wolken aan de lucht. Mijn blik ging omhoog en ik keek naar de lichtroze wolken. De wolken gingen langzaam van links naar rechts. Het waaide iets. Aan de linkerkant waren de meeste wolken, als het nog even zou doorgaan zal het helemaal bewolkt zijn. Ook kon ik zien dat het geen regenwolken waren. De wolken zouden alleen de warmte van deze dag vasthouden.
Net na zonsondergang, waar ik naar gekeken had op een heuveltje, liep ik naar het bankje. De bruine lak van het bankje was bijna versleten. Er miste een stuk hout aan het eind van het bankje. Toch leek het bankje comfortabel en groot genoeg om er op te slapen. Met een plof ging ik op het bankje zitten om te kijken of hij stevig genoeg was. Het bruine hout kraakte niet en gaf geen zucht. Daar kon ik goed op slapen. Toen ik eenmaal op het bankje lag hoorde zag ik in de verte een vos de bosjes in schieten. Op de spitste snuit van het dier zat een wit vlekje, net boven zijn neus. Denkend aan de vos en alle andere mooie dieren die nu waarschijnlijk in dit bos rond zouden lopen viel ik in een diepe droomloze slaap.[/font]