Ik ben nog steeds erg aan het twijfelen of ik dit verhaal wel wil posten. Opbouwende kritiek is altijd welkom! Ik zal proberen om twee keer in de week iets te posten, omdat ik erg druk ben met school. In vakanties zal het wat meer zijn!
“Ik ben Melissa, een doodnormaal meisje van negentien uit een klein dorpje vlakbij Assen. Wat niemand weet, is dat dit het beeld is wat me al maanden redt van de vreselijke delicten die ik heb gepleegd.”
Hoofdstuk 1:
“Melissa? Melissa, hoor je me?”
Ik hoor de stem van mijn moeder, maar het dringt niet tot me door. Nogmaals hoor ik mijn naam.
“Melissa, alsjeblieft!”
Door de spleetjes van mijn ogen probeer ik te zien wat er gebeurt. Het enige wat ik zie, zijn wazige beelden die voorbij flitsen: zwart, wit, zwart, wit …
Mijn ogen vallen weer dicht. Langzaam dringt er tot me door wat er aan de hand is. Ik probeer het nogmaals. “Mam?”
[i]Vrijdag - 29 november:
Lief dagboek,
Ik ben net wakker geworden in een ongelofelijk, ongemakkelijk bed. Wat er is gebeurd? Dat weet ik niet zo goed. Wat ik wel weet, is dat ik in een of ander ziekenhuis lig en enorm word vertroeteld: goede zorg die ik eigenlijk niet verdien. Ik voel me zó enorm schuldig. Ik móét gewoon tot hem door kunnen dringen! Ik schijn hier trouwens al een week te liggen en mag morgen zeer waarschijnlijk naar huis. Niet te geloven. Wat is er toch met me gebeurd?[/i]
“Jeetje, Melis. Wat ben je opgeknapt!”
Oh, het is m’n moeder maar. Ik begrijp haar niet, maar ik ben er eigenlijk ook nog niet aan toe om te weten wat er precies is gebeurd. “Dankje.”
“Van de arts mogen we je meenemen naar huis. Je schijnt een wondertje te zijn. Alles is weer in orde.”
Wondertje? Ik, een wondertje? Ze moest eens weten. “Ik loop wel. Wat frisse lucht zal me goed doen.”
Er gaat van alles door m’n hoofd. Duizend vragen waar ik antwoord op wil. Of, waar ik juist geen antwoord op wil. Nu pas besef ik dat m’n moeder de enige was die me op kwam halen. Waar is papa? Waar is Stef? Waarom waren ze niet mee naar het ziekenhuis?
“Ga even rusten op de bank, schat. Ik zal wel wat lekkers voor je maken. Kopje thee?”
Ik hoor mijn moeder praten, maar het interesseert me niet. Wat interesseert me nu eigenlijk wel? Alles wat wordt gezegd gaat rakelings langs me heen. “Waar zijn papa en Stef eigenlijk?”
Even blijft het stil. M’n moeder komt de kamer ingelopen, zet wat op tafel en wil weer richting de keuken vertrekken.
“Hallo? Contact?”
Dan draait ze zich om. “Papa is naar een vriend."
“En, Stef?”
Het blijft stil. “Mam, waar is Stef?”
Ik zie de tranen schitteren in haar ogen. Ik loop naar haar toe en druk mezelf zachtjes tegen haar aan. “Mam? Wat is er? Waar is Stef?”
Ze zegt niet veel, maar haar enkele woord is voor mij genoeg.
“Weg.”
Ik voel alles in mijn lichaam blokkeren. “Pardon?!”