Weetje, ik begin wel gewoon! 
‘2 slag. 1 wijd.’
De zon brandde heet op Kas’ gezicht. Mooi zo, zijn team stond al voor en als Liesje deze bal fout sloeg, had de tegenpartij drie uit. Traag gooide Jeroen de bal aan. Liesje bewoog de knuppel flauwtjes naar voren en miste uiteraard.
‘Wisselen!’ gilde de gymdocente. Kas rende het veld uit en gooide zijn handschoen, die ondertussen plakkerig was geworden in het nepgras. Het was meteen zijn beurt om te slaan.
Tygo, het irritantste ventje van de klas werd pitcher en moest de ballen aangooien. Kas probeerde zich te concentreren op de bal, maar de lage zon scheen precies in zijn ogen waardoor hij de eerste bal mis sloeg. Iets wat normaal nooit gebeurde. Blijkbaar zag zijn mislukte zwaai er erg komisch uit want Tygo grijnsde en een paar meisjes lachten. Aargh!!
Okee, concentreer! Het enige wat hij kon zien was het silhouet van Tygo tegen de oogverblindende zon. Kas greep zijn honkbalknuppel gefrustreerd vast en probeerde te zien wanneer de bal gegooid werd. Hij wist al lang dat hij slecht tegen zijn verlies kon, maar dat was niet zo vreemd aangezien hij zelf honkbalde. Hij móest nu wel zijn eer redden.
Ja! Op gevoel ramde Kas de knuppel naar voren en raakte de bal vol. Hij rende naar het eerste honk-
Pok!
O shit. Tygo schreeuwde en hij was niet de enige. Blijkbaar had Kas vol tegen hem aan geslagen. Jenny, het vriendinnetje van Tygo, rende naar haar geliefde toe, net als de gymdocente. Kas vloekte binnensmonds en sjokte ook maar naar die plek, waar Tygo dramatisch kreunend naar zijn borst greep.
Tsjee… Had dat kutjoch maar uit moeten kijken. Je weet toch dat die bal op je afkomt als je pitcher bent!?
‘Ka-has!’ krijste Jenny. ‘Jíj moet je natuurlijk weer uitsloven! Doe nou eens normaal!!’
‘Inderdaad, typisch Kas,’ zei haar vriendin met het vette haar (waar Kas de naam altijd van vergat), terwijl ze met haar ogen rolde.
Kas bleef doorlopen terwijl zijn handen begonnen te trillen. Hij wist al wat er ging komen.
Okee, rustig blijven nou! Je maakt het alleen maar erger.
Tygo was inmiddels op het veld gaan zitten. Aansteller.
‘Sorry man, ik zag niks. Gaatie?’ kon Kas eruit persen. Zijn stem trilde nu ook al van ingehouden woede. Nog even… Tygo keek hem venijnig aan; ‘Nee het gaat niet!’
Kas voelde zichzelf paars worden. Hij had zichzelf niet meer in de hand.
Intussen fietste Nina zo snel mogelijk naar huis. De laatste twee uur waren uitgevallen en haar vriendin Kristel had voorgesteld om de stad in te gaan. Natuurlijk had Nina ingestemd; gewoonlijk had ze nooit tijd om dat te doen, naast al haar huiswerk en andere dagelijkse verplichtingen. Toch moest ze nu racen om nog op tijd te komen voor haar tennis-training. Ze hoorde iemand hard schelden toen ze langs de sportvelden van school fietste, maar keek niet om wat er aan de hand was. Bovendien zou ze dit - gescheld - thuis ook wel te horen krijgen.
‘Nina! Waar bleef je in hemelsnaam!’ Nina had gelijk. Haar moeder was thuis, helaas. Niet dat dit nou zo’n verrassing was; Lucille was huisvrouw en ze was nou nooit eens toevallig boodschappen doen als Nina thuiskwam. Ze wachtte haar dochter altijd op om haar weer te betrappen op wat-dan-ook. ‘Hup, snel! Tennisracket! Schoenen! Waar is je rokje!?’ gilde Lucille door de gang, terwijl ze rood aanliep. ‘Hoi mam,’ mompelde Nina. Ze probeerde vlug door te lopen. ‘Je redt het nóóit meer op tijd! Waar kom je vandaan!?’ Lucille blokkeerde de weg. Nina biechtte op dat ze naar de stad was geweest. Haar moeder tierde verder; ‘En dan bel je niet even? Ik wacht al een kwartier op je!’ Het had geen zin om ertegenin te gaan, wist Nina. Dat had ze maar een paar keer in haar leven gedaan, en dat was al die keren afgelopen met nog veel meer gekrijs van Lucille, een woedende vader, een periode van doodzwijgen en soms een klap. Zo hadden Nina’s ouders het haar afgeleerd om ooit nog een weerwoord te hebben.
Toen ze een minuut later bij haar moeder in de auto zat, op weg naar de tennisclub, was de preek nog niet afgelopen. ‘En je gaat de komende maand níet-méér-wég! Begrepen?’ Nina zei van ja. Lucille zuchtte.
‘Dus. Heb je wat gekocht in de stad?’
‘O, alleen een shirtje.’ antwoordde Nina vlug.
Haar moeder zweeg.
Kas werd boos en geschrokken aangekeken door de anderen. Hij had zich zojuist weer eens laten gaan, terwijl het niet zijn bedoeling was. Tja, dat was het nooit, ook al voelde het nog zo goed om Tygo uit te schelden. Jenny barstte inmiddels bijna in tranen uit en Kas voelde zich een lul.
‘Sorry,’ zei hij onverstaanbaar en hij liep vlug naar de rand van het veld, richting de fietsenhokken, het geroep van de gymdocente negerend. Hij wilde net wegfietsen toen Joshua, zijn vriend, bij het hek achter hem verscheen.
‘Kas, wacht dan!’ Neerslachtig draaide Kas zich om.
‘Je vergeet je tas, jongen,’ zei Joshua, terwijl hij hem de rugzak toeworp. Kas ving hem op en er viel een korte stilte. ‘Ik wéét het, ik ben weer te ver gegaan.’
Joshua knikte langzaam en grijnsde toen; ‘Maar ik moet toegeven, dat gezicht van Tygo was onbetaalbaar.’
Toen Kas thuiskwam was er nog niemand. Aan het knipperende lampje op de telefoon te zien, had de docente al meteen naar zijn huis gebeld. Met één druk op de knop verwijderde Kas de melding. Hij hoopte maar dat zijn mentor niet was ingelicht, anders zouden zijn ouders alsnog over het voorval horen, op de rapportenavond van school. Gelukkig was zijn rapport wel helemaal in orde. Kas’ schoolprestaties waren, op de één of andere manier, aanzienlijk vooruitgegaan nadat hij van school was veranderd. Op de vorige school stond hij behoorlijk wat onvoldoendes en op aanraden van zijn ouders heeft hij een ‘nieuwe start’ gemaakt op het Lüwer-college.
Kas ging op de bank liggen met een sportblad en zijn Ipod, maar viel na één bladzijde al uitgeput in slaap.
Op de tennisbaan werkte Nina zich kapot. Het ging helemaal niet goed en haar trainer werd steeds chagrijniger. Tot overmaat van ramp kwam haar moeder de laatste tien minuten kijken. ‘Niet treuzelen, Nina! Die bal kon je makkelijk hebben!’ Nu begon zij zich er ook al mee te bemoeien. Nina voelde een boosheid opborrelen, die ze de afgelopen jaren goed in bedwang had leren houden. De trainer bleef maar ballen aanspelen en liet haar van links naar rechts rennen en Nina ging uit frustratie steeds harder terugslaan. De helft in het net. Uiteindelijk was het voorbij en Nina pakte haar flesje water. De zon ging al langzaam onder, maar het leek opeens wel 10 graden warmer te zijn geworden dan eerst.
Lucille keek op haar horloge. ‘Nina, kom mee, je hebt helemaal geen tijd om te drinken! Dat kan thuis nog wel. Je moet nog eten en we moeten naar de ouderavond. Schiet op!’ zei ze, op een irritant toontje. Snel draaide Nina de dop weer terug en ze liep gehoorzaam achter haar moeder aan. Nina wist heus wel dat ze geen talent had voor tennis. Maar ze wist ook dat haar ouders haar nooit zouden toestaan om ermee te stoppen.
Bij het eten was haar vader, meneer Perquin ook thuisgekomen van zijn werk. Hij was directeur van een succesvol bedrijf, één die handelde in groente. Aan dat bedrijf hadden ze dan ook hun dure huis aan te danken. Tijdens het eten was het vaak onaangenaam stil bij de familie Perquin. Nina’s vader was vaak nors en zwijgzaam na zijn werk en Lucille weigerde met volle mond te praten. Het enige waar ze niet mee op kon houden was opmerkingen maken over en naar haar dochter.
‘Je moet je haar nog doen voor we naar school gaan.’ Alsof Nina dat zelf niet kon bedenken. ‘En je bent nog helemaal niet opgemaakt!’ Vreemd zeg, als je net hebt gedoucht, dacht Nina sarcastisch, maar ze knikte toch. Op die manier was haar moeder weer voor even tevreden…
Nina liep door de brede hal van school, terwijl haar ouders achter haar aan liepen. Nou ja, Lucille drentelde meer in haar mantelpakje, dat ze speciaal voor de rapportavond had aangetrokken. Aangezien meneer Perquin ook altijd in pak liep, leek het eerder ze naar een chique diner gingen dan naar school. Het was overigens een erg mooie school: Nina’s ouders hadden haar niet voor niets hiernaartoe gestuurd. De mentor, meneer Versteeg, wachtte hen al op voor zijn lokaal en schudde hen beleefd de hand. ‘Goedenavond, mevrouw. Meneer.’ Het viel Nina altijd op hoe erg meneer Versteeg slijmde tegen haar ouders. Ze gingen tegenover het bureau zitten en de mentor humde dat er geen problemen waren en Nina het uitstekend deed. Zo ging het nog een tijdje door, totdat meneer Perquin pompeus zei: ‘Ik heb wel enkele klachten te melden,’. Versteeg’s gezicht vertrok een beetje en Nina sloeg haar ogen neer. Dit ging iedere rapportavond zo. Het volgende kwartier zou haar vader volmaken met allerlei dingen waar hij het niet mee eens was en waar eens naar gekeken moest worden. ‘Zal ik buiten wachten?’ probeerde Nina. Niemand antwoordde, dus ze stond maar op en liep naar de gang. Daar stond al een andere jongen te wachten. Ze zag niet wie het was, want hij stond met zijn rug naar de deur. Voorovergebukt stond hij in het terrarium te turen dat daar stond. Daar waren een paar weken geleden kleine leguaantjes in geplaatst. Toen Nina de deur dichtdeed, keek de jongen om. Hij had een vriendelijk gezicht, maar ze kon zich niet herinneren dat ze de jongen hier eerder had gezien. Nina glimlachte naar hem en kwam wat dichterbij. Hij bleef haar even aankijken, totdat hij blijkbaar merkte dat hij bijna aan het staren was en vlug knipperde met zijn ogen.
‘Is dat meneer- eh -’ De jongen haalde een briefje uit zijn broekzak en probeerde het te lezen.
‘Versteeg, ja,’ vulde Nina hem aan. ‘Maar mijn ouders zitten daar nog wel een tijdje, verwacht ik.’
‘Ach, ik sta hier goed hoor.’ lachte de jongen. Nina kwam ook bij het terrarium staan. De leguanen zaten op elkaar, onder de warmtelamp, en beiden keken ze lui voor zich uit.
‘Natuurlijk, bij de, eh- parende leguanen.’ Beiden grinnikten ze en er viel even een stilte. Nina zag in het glas het spiegelbeeld van de jongen. Hij had donkerblond haar, een beetje warrig en hij was een stukje langer dan haar. Het viel Nina op dat hij geen standaard gezicht had, maar toch had hij ‘iets’.
Op dat moment besefte ze dat de jongen haar ook recht aankeek, via het glas.
‘Nina, we gaan!’ klonk het vanuit de deuropening van het klaslokaal. Nina draaide zich verschrikt om en liep vlug naar haar ouders toe.
Nina, Nina. Die naam zou hij zeker niet vergeten. Ze had nog een keer terug gekeken toen ze de hoek om ging en had vriendelijk geglimlacht.
Kas liet zich nooit snel om de vinger van mooie meisjes winden, daarom was het ook verrassend dat juist dit meisje zo’n indruk op hem maakte. En al was Kas zeker niet lelijk, toch had hij nog nooit een relatie gehad. Er waren wel meisjes die op zijn uiterlijk waren gevallen, maar als ze hem beter leerden kennen en erachter kwamen dat hij ADHD had, haakten ze al snel af. Ach, dat zei al genoeg over zo’n meisje, genoeg voor Kas om te weten dat het niet zijn type was. Maar dit meisje… Nina. Ze had een een lief gezicht, grote ogen en lichtbruin haar, hoewel het in het licht een beetje rossig leek. Ja, ze was leuk om te zien en dit zou waarschijnlijk niet de laatste keer zijn…
Toen Kas op deze school kwam, was namelijk besloten dat hij het vierde jaar beter over kon doen. Maar het was in de paar eerste weken van het nieuwe jaar al duidelijk geworden dat hij makkelijk V5 kon doen. Hij stond alleen maar zevens en achten, zelfs een 9 voor geschiedenis! Kas was bijzonder geïnteresseerd in geschiedenis: hij vond het fantastisch om alles over de oude koningen en veldslagen te weten te komen. Hij wilde ook dolgraag Geschiedenis studeren als hij van de middelbare school af ging. In ieder geval had Kas snel de gemiste stof ingehaald en nu, na één periode, mocht hij toch door naar de 5e. Bij het rapportgesprek van net was het allemaal geregeld. Daarom moest Kas meteen bij meneer Versteeg langskomen, om kennis te maken met de nieuwe mentor. Meneer Versteeg had echter twee mentorklassen: Kas hoopte vurig dat hij bij Nina in de klas zou worden geplaatst.
Na het weekend bleek dit niet het geval te zijn. Het eerste uur had Nina Spaans en elke keer dat de deur openging keek ze op, om te zien of de nieuwe jongen kwam. Een uur ging voorbij, maar er was nog hoop. Misschien had hij wel geen Spaans. Nina was flink in de war: de halve nacht had ze wakker gelegen, piekerend. Ze vond jongens best leuk en aardig, maar écht verliefd was ze nooit geweest. Ze snapte niet hoe meisjes uit haar klas zo… geobsedeerd konden worden door jongens, of beter gezegd: geobsedeerd door de aandacht die ze al dan niet krijgen van jongens. De deur ging weer open en Nina keek weer op. Het was de leraar, helaas.
Hoe kon het dan dat ze steeds hoopte dat ze hém zou zien?
Hoe kon dat nu, terwijl ze niet eens de náám van die jongen wist?
Nog een uur ging voorbij en Nina was teleurgesteld. Misschien kwam die jongen wel helemaal niet in één van de mentorklassen van meneer Versteeg, misschien wilde hij alleen even iets vragen over een toets Aardrijkskunde, het vak dat Versteeg gaf. Ze zuchtte en Kristel, die naast haar zat keek op.
‘Aan welke knapperd denk jij?’
Even schrok Nina, maar toen merkte ze dat het een grapje was. ‘Aan jou natuurlijk,’ antwoordde ze met een knipoog. Daar nam Kristel genoegen mee.
Verder lezen? Vervolg staat verderop deze pagina. 