[b]Hea,
ik ben volgens mij heel slecht in schrijven.
Maar had even niks te doen en verveelde me en dacht, waarom probeer ik het niet gewoon een keertje. Ik ben denk ik een echte schrijf ramp maar ik zie het gewoon als een leuk probeerseltje. Tips zijn altijd welkom, en kritiek ook. << Maar die hebben jullie vast in over vloed. =)
Als het echt walgelijk slecht is gewoon even zeggen en dan weet ik dat ik iets ander moet zoeken om de tijd te doden.
Trouwens ik ben nog titel loos, weet niet eens welke wendig het verhaal neemt. Titel tips ook welkom! =)
Nou het begin stukje;[/b]
[i]Haar kleine voetjes plakte aan de koude tegel vloer, haar slanke vingers krulde zich om het hoekje van de houten deur. Ze stond daar als een klein poppetje dat elk moment kon verwaaien met het kleinste vleugje wind. Door de kier kon ze duidelijk zien dat haar grootmoeder hoofdschuddend sprak met de man in het zwarte pak. Ze observeerde de man in het pak, hij had amandel bruine ogen en zwarte haren die stuk voor stuk, krampachtig door gel op hun plaats werden gehouden. Als ze de man op straat was tegen gekomen had hij een aardige indruk op haar gemaakt, maar nu hij daar zat 's avonds en slechts een zwak licht de donkere kamer verlichte had hij wat angstaanjagends.
De koude tegelvloer hadden haar voetjes zo afgekoeld dat ze nu begonnen pijn te doen. Ze wipte van haar ene voetje naar de ander. In opperste concentratie bleef ze kijken naar haar grootmoeders gekreukelde handen die ze door haar oude zilvergrijze haren liet gaan. De man nipte wat van zijn koffie en legde daarna een zwart koffertje op de tafel. Er verschenen veel papieren over de tafel.
Een gaap kroop uit haar mond, geschrokken hield ze haar hand snel voor haar mond. Want groot moeder zei altijd; ,Pas maar op, straks kruipt de duivel naar binnen.’’ De gaap herinnerde haar eraan waarom ze beneden was gekomen, haar plakkerige bed had haar vermoeide lichaampje uit naar beneden gejaagd om een glas water te vragen. Maar nu ze daar zo stond in het donkere halletje durfde ze niet te storen tussen de vreemde man en haar oma die druk in gesprek waren. Even was ze in haar gedachtes verzonken maar haar aandacht werd al gauw weer getrokken door de man die opstond en achter grootmoeder ging staan. Grootmoeder rommelde wat in het tafellaadje en haalde een balpen te voorschijn en kraste een van de blaadjes. Met nieuwsgierige oogjes bekeek het meisje grootmoeders ernstige gezicht. De man glimlachte en zei ; , Bij deze bevestigd u afstand te doen van Jody.’’ Bij het horen van haar naam keek ze geschrokken op. Ging het gesprek dan over haar?
[/i]
Badend in het zweet word ze wakker, de donzen deken plakt aan haar lichaam dat slechts gehuld is in katoenen ondergoed. Zweet druppels laten zich ongestoord als pareltjes van haar lichaam druipen. Haar hoofd word gepest door het eeuwige geklop van hoofd pijn. Onhoorbaar stapt ze uit haar bed op de houten vloer, haar voeten zoeken heimelijk naar de koude tegelvloer. Bij die gedachte voelt ze haar maag samen trekken door het gemis naar vroeger. Vroeger, een tijd die geweest is en waar ze niks van af weet. Ze zou op zulke momenten de gang ongestoord op willen lopen om naar de badkamer te gaan en daar haar handen te laten afkoelen onder een straaltje ijskoud water om alle gedachtes in het putje van de gootsteen te laten verdwijnen samen met het koele water. Maar ze weet dat absoluut niet mag. Na tienen moet het stil zijn en aan de kleur van de nacht valt aan te nemen dat de klok zijn wijzers heeft uit gestrekt naar de twaalf uur. Ze kruipt weer in haar bed en voelt hoe zoute tranen in haar roze wangen bijten. Waarom huilt ze, door die stomme droom waarvan ze een klein beetje proeft uit haar verleden? Van een vrouw met grijze haren die mogelijk haar groot moeder zou zijn? Maar waarom had ze dan afstand van haar genomen? Vele vragen sussen haar in een onrustige slaap om morgen weer te ontwaken als de ochtend dauw op het slaapkamerraampje haar wekt.