Ik ben begonnen met het schrijven van een nieuw verhaal, en voor feedback post ik hem hier op girlscene!
Schijn bedriegt gaat over een vriendengroep uit Amsterdam. Ze komen allemaal een beetje uit het jetsetleven, en maken de nodige dingen mee. Ik heb het verhaal geschreven vanuit de perspectieven van alle hoofdpersonen!
Here you go!
Lena Thijssen
Mijn mobieltje trilt in mijn tas. Voor de derde keer al deze minuut. Ik hoef geen seconde te twijfelen over wie mij de hele tijd belt. Ik zie mijn moeder al zitten, in de keuken, met haar lange nagels tikkend op het oude witte hout van de eettafel. Zichzelf zenuwachtig afvragend waarom ik niet opneem. Ja, ja. Denk ik bij mezelf. Ik weiger hem uit mijn tas te vissen, en op te nemen. Ik weet waarom ze belt. En dat is genoeg op dit moment. Op dit moment en op elk moment. De ‘waar ben je?’ preek van mijn moeder die zeker één keer per week wordt gehouden triggert me vanavond even niet om op te nemen. Het trillen houdt op, gelukkig. Ik zucht, opgelucht.
Ik loop door de straten van Amsterdam. Langs de grachten, richting huis. Het is al donker, en vooral koud. Ik moet mijn best doen niet uit te glijden over de vers gevallen sneeuw. Ik loop snel, maar voorzichtig. Plant mijn hakken bij elke stap diep in de sneeuw om een beetje grip te krijgen. Zodat ik niet voor- of achterover val en in de sneeuw belandt. Ik grijp naar het hekwerk, die mij en de gracht van elkaar scheiden, telkens wanneer ik mijn voeten onder mij voel wegglijden. Nog een paar straten en ik ben thuis. Als de wind langs mijn wangen snijdt sla ik mijn lange jas nog een keer dicht, mijn lievelingsjas. Een Alexander McQueen, die mijn vader als verassing mee had genomen vanuit Parijs in oktober. Een goedmakertje, omdat hij een maand weg was geweest, voor zaken. Ik denk dat ik elke maand wel zo’n ‘goedmakertje’ in mijn handen geduwd krijg. Altijd iets prachtigs, iets chics, iets duurs. Ik vind het niet erg, dat hij zo vaak weg is. Ik ben het gewend. Bovendien heb ik mijn handen vol aan mijn moeder.
Ik voel mijn mobieltje weer trillen in mijn tas. Als je het over de duivel hebt denk ik bij mezelf.
Als ik de hoek omga, zie ik het dak van ons huis al. Een hoog, oud, herenhuis. Subtiel versierd met kerstverlichting. Aan de gracht, hartje Amsterdam. Ik steek over, voorzichtig mijn weg banend over het bevroren wegdek. Mijn mobiel trilt weer in mijn zak. Ja, mam. Denk ik bij mezelf. Nog even geduld.
Wanneer ik het zebrapad wil oversteken komt een taxi nog maar net op tijd tot stilstand. Ik schrik en slaak een gil. De chauffeur kijkt me grijnzend aan vanaf zijn stoel. Geamuseerd door het aanzicht van de hoogblonde vrouw die zichzelf probeert te redden van een valpartij in de sneeuw.
Ik kijk hem boos aan, sla met mijn hand op de motorkap en loop verder. ‘Associaal.’ Mompel ik.
Ik sla de voordeur achter mij dicht. De warmte van ons huis overvalt me.