“Lana, kom op, doe eens wat actiever. Pak die bal!”
Helaas, niet actief genoeg dus. Ik probeer het gesprek met Jack van me af te zetten en ren achter de bal aan. Zo actief als ik kan, doe ik met het spel mee. Ik maak zelfs een doelpunt, en daarna nog één. Maar voldoening geeft het niet. Er is nooit iets dat mij voldoening geeft. Ik voel de haat weer opkomen en ik voel me machteloos. Na een halfuur voetballen, wordt het spel eindelijk gestaakt. Ik hijg nog na, maar ik merk dat ik door het rennen wel even nergens aan heb kunnen denken. Voor een kwartiertje was mijn hoofd even leeg, en dat voelde goed! We gaan met zijn allen in een kring zitten. Niemand die weet wat we met de punten moeten gaan doen, dus allemaal kijken we verwachtingsvol naar Trudy, onze therapeut.
“Jongens, jullie hebben allemaal punten gescoord. Het maakt niet uit hoeveel. Of je er nu één, twee, of misschien wel vijf hebt, jullie zijn allemaal ontzettend goed bezig geweest. Voor elke punt die je hebt, ga je nu een compliment voor jezelf bedenken. Je krijgt hier een paar minuten voor. Daarna wil ik van ieder van jullie horen welke complimenten jullie hebben bedacht.
Ik hoor gewoon de voldoening in haar stem. Ze wordt er gewoon gelukkig van om ons miserabel te laten voelen. En dat is dus waarom ik PMT zo haat. Waarom kunnen we niet gewoon alleen maar sporten en dat therapeutische gedoe achterwege laten? Elke keer opnieuw probeer ik mee te doen en zoek ik naar dingen waarover ik mezelf een compliment kan geven. Ik doe echt mijn best, maar er is gewoon niks. En elke keer opnieuw laten ze mij beseffen dat ik nooit eens iets goed kan doen. Snappen ze dan niet hoeveel pijn mij dit doet?
Eén voor één vertellen de anderen hun complimentjes. Het verbaast me elke keer opnieuw dat sommigen er echt geen moeite mee hebben om zichzelf een complimentje te geven. Waarom kan ik dat niet? En ondertussen word ik steeds banger, want mijn moment komt steeds dichterbij. Nog 3 voor mij, nog 2, en dan ben ik. Iedereen kijkt mij aan. Alle aandacht is op mij gevestigd.
“Ehm, ik weet het niet.”
De woorden komen uit mijn mond alsof ik een heel klein, bang en verlegen meisje ben. Zo voel ik me ook. Ik durf de rest niet eens aan te kijken, laat staan de therapeut. Ik ben bang voor haar reactie.
“Kom op, Lana, je kunt het best.”
Ik voel de woede opkomen. Ze snapt het echt niet, verdomme. Ze snapt mij niet, en dat zal ze ook nooit doen. Ik kijk naar Trudy met mijn ogen vol vuur.
“Ik zei toch, ik weet het niet!”
Deze keer klonken mijn woorden harder en feller door de zaal heen. Ik voel dat de aandacht van iedereen op mij gefocust is. Het maakt me onzeker. Het voelt alsof ik iets verkeerd doe. Alsof niemand begrijpt waarom dit zo’n groot probleem is voor mij.
“Lana, kom op.”
Ik hoor het ongenoegen in haar stem. Ze kan het niet uitstaan als ik niet mee wil werken. Ze vindt dat ik me aanstel, en dat maakt mij alleen maar bozer.
“Je kunt toch zeggen dat je het goed vindt van jezelf dat je twee keer gescoord hebt? Het is maar een voorbeeld, maar er zijn zoveel dingen die je kunt zeggen.”
En met deze woorden heeft ze het echt verpest bij mij. Ik word woedend. Ik voel mijn ademhaling versnellen, terwijl ik mijn handen tot vuisten bal. Ik zou haar zo graag door elkaar willen schudden, maar ik weet dat als ik haar ook maar met één vinder aanraak, het gruwelijk heb verpest.
“Ik weet niks en ik zeg ook niks!”
Ik schreeuw nu naar haar terwijl ik opsta en heel hard wegren. Ik duw de deur open en ren naar buiten, zo hard als ik kan. Ik hoor dat Mark achter me aan rent, maar ik weiger te stoppen met rennen. De tranen stromen nu over mijn wangen. Ik voel me onbegrepen. Alle onmacht die ik voel, komt er nu uit terwijl ik heel hard wegren.
Ik weet dat ik niet mag wegrennen en dat ik heel veel problemen zal krijgen, maar ik kan niet anders. Ik moest daar gewoon weg, ik had het geen seconde langer uitgehouden. Ik ren het bos in en verschuil me achter een boom. Ik hoor Mark mijn naam roepen, maar in plaats van te reageren, laat ik mij voorzichtig op de grond vallen. Langzaam krijg ik mijn ademhaling weer normaal en ik hoor Mark het bos uitlopen. Een uur zit ik daar; bewegingsloos. Ik staar voor me uit en probeer mijn hoofd leeg te maken, maar het lukt niet. Alle haat tegenover de Wederik, maar vooral tegenover mij zelf, voel ik steeds sterker worden, totdat het mij volledig overneemt.