[Verhaal] Onaantastbaar verlangen 16+

Met wat meer tijd en een idee dat ik wel schijn vol te houden, ga ik het nog eens proberen.
Eerst een paar weetjes:

  • **Het verhaal speelt zich af in Agrigento, maar ik ben er nog nooit geweest en gebruik vooral mijn fantasie voor het stadje. Neem me dus niet kwalijk als ik alles niet beschrijf zoals het er echt is. Misschien verander ik de titel van de stad naar een eigen verzonnen stadje wanneer ik daar een goede benaming voor vind.
  • **Het verhaal bevat 16+ en een paar 18+ scenes
  • **Ik probeer minstens 1 keer in de week te posten

Korte inhoud:
Catherine Loraine Lloyd beleeft een cultuurshock wanneer ze noodgedwongen van een levensgrote villa in Montréal naar een middeleeuws kasteel op het platteland in Italië moet verhuizen. Tot overmaat van ramp laten haar ouders haar achter en zit ze opgescheept met Espezito Maldini, de klusjesman van de omgeving. Ze proberen elkaar zoveel mogelijk te ontlopen, tot ze plots voor hetzelfde moeten vechten.

When the night gets cold
And the lights go out
The sun is gone behind the clouds
When you feel lost, then I’ll reach out
To guide you home with my lighthouse

Proloog

De zonsopgang was prachtig. Het waaide licht, maar dat weerhield de zon niet van een poging te doen leven en licht in het land te brengen. Moedig worstelde ze zich een weg door de wolken.
Ze keek ernaar en sloeg haar witte trui wat beter over zich heen. Het lichte witte jurkje dat ze aan had, wapperde met de wind mee. Haar buik kromp samen. Ondanks de warmte die het huis uitstraalde en haar als een open haard probeerde te verwarmen, verscheen het kippenvel toch op haar armen.
Haar blik was op het ruime landschap gericht. Met een strakke blik zocht ze het veld naar oneffenheden, maar ze wist heel zeker dat ze niets zou vinden. Haar ogen trokken zich tot spleetjes en haar hersenen deden hun best de verstoorde rust te negeren.
De geluiden achter haar gingen langs haar heen, werden met de wind meegevoerd. Een hand viel op haar schouder.
‘Het komt wel goed.’
Dat was ze nog niet zo zeker.

Hoofdstuk 1

Een kriebel vloog door haar buik toen het vliegtuig de daling in zette, maar in haar keel kroop een gefrustreerd gevoel naar boven. Haar ogen schoten onweer terwijl haar ogen over het landschap schoten.
Het was een vliegveld en er waren niet eens veel huizen omheen! Ze kon het niet geloven. Haar ouders hadden haar er weer mooi in geluisd. Haar moeder keek naast haar door het raampje en ging bijna op haar schoot zitten om het te kunnen zien.
‘Het is maar gras hoor!’ gromde ze.
Ze rolde met haar ogen en zakte onderuit terwijl de banden uit het vliegtuig werden geschoven. Het geluid was vreemd en kriebelde in haar oren. Het waren scharnieren die overduidelijk al veel bewogen hadden en dringend aan vervanging toe leken.
Ze vroeg zich af of de piloten dat zelf niet hoorden. Hoe ze nog met zo’n vliegtuig de lucht in durfden te gaan. Nee, ze begreep het niet. Zenuwachtig keek ze toe hoe het vliegtuig langzaam de grond begon te bereiken.
Wat gebeurde er als de wielen niet op tijd op de juiste plaats stonden? Dan zou hij met zijn neus plat op de grond terecht komen, een vonkende streep achter laten en uiteindelijk in brand schieten.
Ondanks dat ze behoorlijk gefrustreerd en woest was, voelde ze nog steeds niet de behoefte om levend verbrand te worden. Nee dank je.
‘Doe niet zo koel, Catherine Loraine.’ Ze moest alle moeite doen om haar moeder te negeren. De vrouw wist maar al te goed dat ze het haatte wanneer ze haar met haar twee namen noemde. Dan voelde ze zich altijd zo’n klein kind dat een standje kreeg.
‘Ik heb hier niet voor gekozen!’ beet ze.
De vrouw voor haar keek een seconde om, maar bedacht zich toen ze zag dat Catherine haar beweging gezien had. Met een sudderende trilling kwam het vliegtuig tegen de grond aan. Voor een moment sloeg haar hart een slag over, maar het klopte weer verder toen het merkte dat de wielen op zijn plaats stonden.
‘Ik ook niet, dus niet zeuren.’
De speaker werd aangezet en de piloot deed zijn zegje. Catherine deed niet de moeite er echt naar te luisteren. Het enige wat ze op dit moment wilde was van het vliegtuig raken en haar voeten op vaste grond plaatsen.
Haar moeder dacht daar immers anders over en was nu pas bezig met haar handbagage terug in te pakken. Een slak werkte sneller.
Ze rolde met haar ogen en sloeg haar armen geïrriteerd over elkaar heen. Straks vertrok het vliegtuig opnieuw met hen erin. Dan zaten ze vast.
Toen haar moeder eindelijk klaar was liepen ze als laatste naar buiten. Daar zou een jongen van in de twintig op hen moeten staan wachten. Ze keek er vooral naar uit. Het zou wat worden.
Ze kon het nog steeds niet geloven. Een grootmoeder. Langs haar moeders kant. Heel haar leven lang had ze aangenomen dat haar grootmoeder vroeg gestorven was. Blijkbaar was daar niets van waar.
Nu, Eenentwintig jaar na haar geboorte, zou ze eindelijk met de oudere vrouw kennis maken. Hoe ver kon het gaan. Ze liepen doorheen de bagageclaim en gingen aan de uitgang staan. Hij zou er moeten zijn.
‘Waar is hij? Ze had beloofd dat hij hier zou zijn,’ mompelde haar moeder in zichzelf.
Paniekerig keek ze om zich heen. Catherine zuchtte geïrriteerd. Met een taxi hadden ze al die problemen niet gehad, dan waren ze gewoon in een wagen gestapt, het adres vernoemd en had de man hen weggevoerd.
Nu moesten ze zoeken naar een jongen die hen niet kenden en omgekeerd.
‘Ik had je gezegd dat je gewoon een taxi had moeten nemen.’ Catherine draaide een lok haar rond haar vinger en keek haar moeder met een opgetrokken wenkbrauw aan.
De vrouw wierp haar een woeste blik toe en rolde met haar ogen. Meer tijd had ze er blijkbaar niet aan te besteden, want haar ogen gleden weer over de mensenmassa heen.
Mopperend keek Catherine mee. Ze had geen zin om nog lang op het vliegveld rond te hangen. Ze had het gehad met al het gedoe van haar moeder.

up

Leuk leuk! Mooie cover ook :hugs:

Dank jeee :grinning:

In de verte zag ze dat een jongen zich wanhopig door de mensenmassa probeerde te duwen. Ze kneep haar ogen tot spleetjes en keek naar wat hij bij had. In zijn ene hand zag ze een kartonnen bordje en in zijn andere had hij een mobiel.
Hij zag eruit alsof hij net een verhitte discussie had ondergaan of dat er een plotse hittegolf hem alleen had getroffen.
Haar moeder had hem ook gezien en haar gezicht verlichtte.
‘Ik dacht het wel. Hij is daar.’
Tot overmaat van ramp wees ze op de jongen die zich door de menigte wurmde. Kon het erger? Catherine rolde met haar ogen en volgde haar moeders voorbeeld.
Met een verhit hoofd remde de jongen bij hen af.
‘Excuseer me dat ik zo laat ben! Het verkeer is een drama! Ik ben Espezito, uw vervoer.’ Hij stak zijn hand naar haar moeder uit en haar moeder schudde hem gedwee. De jongen draaide zich met eenzelfde glimlach naar haar toe en hield haar ook een hand voor.
Catherine keek ernaar en rolde met haar ogen. Dacht hij nu echt dat ze hem de hand ging schudden?
Hij bleef een tijdje staan, maar gaf het uiteindelijk op. Zijn gezicht ging geen moment uit de plooi. Haar moeder wierp haar een waarschuwende blik toe terwijl ze achter hem aan liepen door de menigte heen.
Mensen liepen hen voorbij, op weg naar een andere bestemming, op weg terug naar huis. Een kriebel schoot door haar buik. Als ze zich nu eens om draaide en begon te lopen. Haar moeder zou nooit snel genoeg kunnen reageren en dat sufhoofd zou zich echt niet moe maken om achter haar aan te gaan, zelfs niet op het commando van de oudere vrouw.
Buiten liep hij vastbesloten naar een wagen dicht bij de ingang toe. Hij bliepte op zijn teken en hij opende de koffer.
‘Uw koffer, alstublieft?’ Espezito keek haar met een glimlach aan. Catherine duwde het ding in zijn richting en ging zelf achterin de wagen zitten. Ze voelde geen behoefte om contact met hem te maken en haar moeder kennende zou ze alles proberen om haar aan vrienden uit de omgeving te helpen.
De autorit was stil. De hele rit staarde ze naar buiten. Haar moeder had haar al een paar keer aangestoten om iets aan te wijzen, maar ze deed alsof ze het niet gevoeld had. Ze had geen zin om de omgeving te bewonderen. Ze was hier niet voor haar plezier.
Hoe langer ze reden, hoe verder ze de wijdden in reden. Langs de licht geheuvelde omgeving stonden druivenranken overeind om later wijn van te creëren. Het was een mooi zicht en het leek haar fantastisch om er kunnen tussen te lopen.
Niet voor altijd, maar voor op reis te gaan en er tussen te lopen. Ze beet op haar lip en keek naar haar mobiel. Ze was hem vergeten op te laden met geld en had er niet bij stilgestaan dat ze zo niemand kon bereiken.
‘We zijn er bijna.’ Haar moeder klapte opgewonden in haar handen, maar het kwam niet over. Het enthousiasme miste een heel stuk. Catherine keek zelfs niet op. In haar ooghoeken zag ze hoe de jongen door de achteruitspiegel een blik op haar wierp. Alsof hij wilde zeggen dat ze moest antwoorden.
Ze keek voor haar uit. In de verte deinde de gedaante van een burchtachtig gebouw opdoemen.
‘Ik zie niet in waar jij het vandaan haalt dat we er bijna zijn.’ Het was niet alsof ze echt wist waar die grootmoeder woonde.
Haar moeder wierp een scherpe blik in haar richting, maar wist dat ze er voor de rest niet veel op kon zeggen.
In de verte doemde een gebouw op. Het leek van ver op een oude boerderij, maar toen ze dichter reden, zag ze dat het een oud kasteelgebouw was dat tot het minimum was gekleineerd. Haar ogen werden groot toen haar moeder er enthousiast naar blikte.
‘Moeten we daar…?’ mompelde Catherine.
Haar moeder knikte en ze ging op het puntje van haar zetel zitten. Blijkbaar vond ze het niet nodig om haar gordel nog aan te houden. Ze stond klaar zo de wagen uit te springen. Catherine was echter minder enthousiast. Ze keek met grote ogen achter zich, maar er was geen enkele mogelijkheid tot ontsnappen.
‘We zijn er.’
Het beeld van haar die wegrende over het bestofte pad verdween en pas toen merkte ze dat ze dat ze stil stonden. Ze stonden op een binnenplaats met in het midden een stenen beeld, wat ooit een fontein moest geweest zijn. Hij stond droog en leek de afgelopen dagen ook niet gebruikt geweest te zijn.
Haar moeder was de wagen al uit gesprongen, wat haar nog wat tijd gaf om te treuzelen. Misschien besefte de vrouw dan wat ze haar dochter had aangedaan.
Jammer genoeg voor haar was de vrouw meer bezig met haar omgeving en merkte niemand het dat ze in de auto was blijven zitten tot haar oma naar haar vroeg.
Het portier vloog open.
‘Kom je nou nog of blijf je daar de hele dag zitten?!’ Haar moeder sjorde aan haar arm en had in eerste instantie niet eens door dat haar dochter weerstand bood. Pas na enkele lange seconden sjorren hield ze ermee op.
‘Komaan nou. Deze mensen doen er alles aan om je goed te ontvangen, wees een beetje vriendelijk. Op zijn minst!’ siste ze.