NY, here we come!
Daar stonden we dan. Met onder onze armen een tas. De tas die ons wereldberoemd moest maken, zeiden we altijd tegen elkaar. Alles wat we nodig hadden voor onze carrièremakende reis zat erin: paspoort, foto’s van onszelf, filmpjes van onszelf, verhalen en columns die we zelf hadden geschreven en ontwerpen die we zelf hadden gemaakt. Ik keek omhoog en toen weer omlaag. Tussen al deze bijna rennende mensen, kon je deze geweldige stad amper zien. Behalve als je naar boven keek, natuurlijk. The big apple was eigenlijk nog te klein gezegd, want wat was New York groot en mooi. Nu al, want we waren nog maar net in het centrum en we keken onze ogen al uit. Ik pakte de hand van Kate vast en kneep erin, om te kijken of ik dit niet droomde. Blijkbaar niet, want Kate keek naar mij en ik zag haar stralende ogen. Zij vond dit net zo leuk, spannend en geweldig als ik dat vond. Ik kon wel uren zo blijven kijken. Naar boven, naar de geweldige kantoren en flats die je dan zag. Naar beneden, naar alle mensen die eigenlijk allemaal haast leken te hebben. Het was nog leuker dan de kermis. En dat zegt heel wat, want ik was dol op de kermis. Voorzichtig zette ik een stap, bang dat het gevoel wat ik nu had, over zou gaan. Kate bleef als verdoofd staan. Ik durfde niks te vragen of te zeggen, want alles om ons heen leek magisch en ik durfde dat niet te verbreken. Kate pakte mijn hand weer en samen liepen we heel langzaam door Manhattan. We wisten niet waar we moesten kijken of hoe we moesten kijken. We wisten niet waar we naartoe zouden gaan of waar we uit zouden komen. We wisten zelfs niet waar we morgen zouden lopen of wat we morgen zouden gaan doen. Het enige wat we wisten is dat we door zouden breken. Het maakte niet uit hoe, als het maar hier en nu zou gaan gebeuren.
(tips–> graag!)