Ik hou van verhalen schrijven. Daarom kwam ik op het idee om een verhaal te schrijven over een stoer iemand, genaamd Vesta. Ik had het al een tijdje in mijn hoofd, hoe de hoofdpersoon zou moeten heten, hoe het verhaal gaande zou gaan etc.
Als je commentaar/tips hebt voor mijn verhaal hoor ik het graag (: (let er asjeblieft niet op als ik schrijffouten heb gemaakt, ik probeer eraan te werken, maar het lukt nog niet zo goed).
--------------------------------------------------------------------------
Ik open mijn ogen. Meteen doe ik ze dicht, aangezien het felle zonlicht in mijn ogen schijnt. Met mijn hand boven mij ogen pak ik het dichtstbijzijnde deel van het gordijn en sleep het snel naar de andere kant. Veel beter zo. Ik kijk mijn kamer met een peinzend gezicht rond, nog steeds een beetje overdonderd van de hoeveelheid zonlicht dat in mijn ogen kwam. Ik heb een hekel aan de zomer. Het is mij veel te warm. Geef mij maar de winter, in die tijd kan ik altijd het beste nadenken. Maargoed, wie ben ik? De meeste mensen houden van de zomer. Waarschijnlijk omdat het voor hen dat de tijd is om op dure vakantiereizen te gaan, en gezellig met iedereen rond te hangen. Die tijd heb ik nooit gehad.
Fronsend zoek ik naar mijn pakje sigaretten. Heel slechte gewoonte, maar het is gewoon veel te lekker om te stoppen. Onderzoekend kijk ik door mijn slaapkamer. Nouja, slaapkamer… Het is maar hoe je het wilt noemen. Het lijkt eerder een klein bezemkastje, met een raam erin, wat ook al een hele muur in beslag heeft genomen. Ik zucht. Aan de andere kant moet ik denken aan de tijd die ik heb meegemaakt op straat. Opzicht, gaf het je echt een kick. Doen wat je wilt, geen verantwoordelijkheid, leven van de natuur. Met een grijnzende lach denk ik eraan terwijl ik mijn sigarettendoosje pak, en binnen een reflectie een sigaret in mijn mond heb.
Ik sluit de deur. Schaapachtig kijk ik naar de nummers van de deur die op mijn appartement staan. 485. Kamer 485. Dat doet mij herinneren aan de eerste keer dat ik tegen de deur keek. Ik had een trots gevoel. Wie had gedacht dat, ík, het probleemmeisje, dit helemaal in haar eentje kon regelen? Niemand natuurlijk. Helemaal niemand. Al snel zijn mijn herinneringen uit beeld. De ringtone van mijn mobiel gaat af. Met opgetrokken wenkbrauwen en een ongeïnteresseerde blik druk ik op het groene telefoontje. ‘Met Vesta’ zeg ik mompelend, terwijl ik een sigaret in mijn mond heb.