Dit is mijn verhaal. Ik hoop dat jullie het leuk vinden.
- Het onderwerp is weggehaald omdat dat dat anders te veel vrrklapt
-
Dit is mijn verhaal. Ik hoop dat jullie het leuk vinden.
Ik stuur alvast een stukje.
Hoofdstuk 1:
Kaylee p.o.v.
Maandag, maandag, maandaag… Wie haat die dag nou niet? Mensen die niet werken of op school zitten, waarschijnlijk. Ik heb er in ieder geval een bloedhekel aan. Vooral deze maandagochtend.
De wekker lijkt harder te piepen dan gewoonlijk, en de “snooze”-knop lijkt wel verdwenen. Een hele diepe zucht klinkt er door het duistere kamertje. Ik spring overeind: 07:25 uur. Ik wrijf in mijn ogen en klim gapend en doodmoe mijn warme bedje uit. Wat een slechte nacht was dat. Ik heb wel uren wakker gelegen door het gehuil van Rosalina, mijn achtjarige zusje. Ze kon weer eens niet in slaap komen; nachtmerries, heeft ze vaak last van, dus mijn moeder moest de hele nacht bij haar blijven om haar te troosten en heen en weer te wiegen. Het is een doodgewoon zusje als alle anderen, - soms lief, vaak vervelend - behalve dan dat ze als achtjarige nog door haar moeder getild en heen- en weer gewiegd wilt worden om te kalmeren. Maar daar kan ze ook niets aan doen, moet ik toegeven. Opnieuw een diepe zucht. Ik trek wat kleding uit mijn kast en loop naar de badkamer. Ik kijk in de grote spiegel, dat versierd is met een goudkleurige rand eromheen. Het heeft iets klassieks. Het is door mijn vader in elkaar "geknutseld’. Een enthousiaste kantoorman, maar stiekem ook een creative kunstenaar. Hij had het speciaal voor mama gedaan, die hield wel van dat klassieke gedoe. Mijn vader doet graag dingen voor mama, en voor mij en mijn zusje natuurlijk, hij is echt een lieve man. Overnieuw kijk ik naar de spiegel. Ik vind het wel mooi in ieder geval. Een stuk mooier dan wat ik erin zie. Een meisje met lang donkerblond haar, en bruingroene ogen waaronder enorme kringen zitten. Ik heb er twee nieuwe puistjes bij, zie ik. Eén op mijn voorhoofd en één op mijn rechterwang. Vreselijk, vind ik het. En walgelijk. Ik herken mezelf bijna niet meer.
Net als die ene keer dat ik bij mijn nichtje Esmae logeerde, voor een weekje. Esmae had heel veel make-up, en wij waren meisjes, op een logeerpartijtje… Ik hoor je het al denken, dat liep uit de hand. Dat klopt. Een hele week lang hadden we met make-up gerotzooid, en wasten het er niet af. Tot op de dag dat ik weer naar huis moest. Ik zag er uit als een spook, een monster, een pandabeer, en niet bepaald een schattige. En nadat ik het eraf had gewassen, zat die onder de puistjes, ontelbaar veel pukkeltjes. Ik schrok ontzettend, maar schoot samen met mijn nichtje in de lach. Maar de volgende ochtend, toen ik weer naar school moest, werd het huilen en nog eens huilen. Ik had mijn ouders gesmeekt en gesmeekt om niet naar school te hoeven, zo kon ik me écht niet vertonen, vooral niet op de eerste schooldag… En uiteindelijk was het me gelukt om thuis te blijven.
Het lieftst zou ik nu hetzelfde willen doen en weer lekker in mijn heerlijke bedje springen, maar ik weet nu al dat ik dat hoe dan ook niet voor elkaar zal krijgen. Ik was mijn gezicht en poets mijn tanden. Ik knap me op met make-up en cover mijn puistjes met een coverstick, wat perfect lukt met mijn nieuwe coverstick die ik van mijn tante heb gehad, een schoonheidsspecialiste. Dat vindt ik trouwens wel een leuke baan, eigenlijk. En dat zeg ik niet omdat Lieke mijn lievelingstante is, dat meen ik oprecht. Ooit - lees: zo’n twee jaar geleden - heb ik er over nagedacht om er zelf één te worden, maar ik heb me toen bedacht. Omdat ik het een heel, heel klein beetje eng vond om met vreemde mensen om te gaan en ze te masseren… En ik vond het eng dat ze me een rare, stotterende schoonheidsspecialiste zouden gaan vinden, lach me niet uit alsjeblieft. Dus, zoals ik zei, heb ik me bedacht. Vorig jaar heb ik samen met mijn familie besloten dat ik secetaresse in meerdere talen wil worden. Zo één die achter de computer zit en vanalles regelt. Ik ken immers veel talen; Nederlands, Amerikaans-Engels, Duits en redelijk goed Frans. Vroeger heb ik in Frankrijk gewoond, voor vier jaar, vandaar dat ik het spreek, en ik heb veel Franse boeken die ik lees. Mijn moeder heeft mijn vader in Frankrijk ontmoet, die Frans/Nederlands van afkomst is. Mijn vader woonde al zijn hele leven in Frankrijk. Later heeft hij er toch voor besloten om met zijn gezinnetje in Nederland te komen wonen, omdat mama dat zo graag wilde en omdat hij het land van zijn eigen moeder graag goed wilde verkennen. Bovendien is hij nu de trotse baas in een groot kantoorgebouw, misschien word ik daar later wel secetaresse.
Ik trek een paarse skinny jeans aan en een zachte, witte coltrui. Het is oktober, maar al erg koud in ons kikkerlandje, maar dat zal niemand verbazen, zeker. Ik kam mijn haren snel en twijfel of ik het in een paardenstaart zal doen. En voor de zoveelste keer de laatste jaren, besluit ik het toch maar niet te doen. Dan voel ik me niet op mijn gemak. Dan heb ik het idee dat iedereen me van alle kanten bekijkt. En ik vind mezelf niet bepaald een schoonheid vanaf de zijkant.
Ik ben benieuwd naar de rest, upje voor jou.
Van de voorkant ook niet heel erg, trouwens. Ik heb best wel een beetje bolle wangen, vanaf de zijkant gezien en als ik lach. Ik vind ook dat mijn neus, niet té groot of zo is, maar er zit in ieder geval een klein bobbeltje op die alleen ik zie, volgens mijn beste vriendin. “Je overdrijft”, zegt ze dan altijd tegen me, en in haar ogen zie ik dat ze het meent. Misschien heeft ze ook wel een beetje gelijk, want ik concentreer me de laatste tijd best wel veel op mijn uiterlijk, maar dat is normaal, toch? Ik ben namelijk veertien, bijna vijftien, en redelijk onzeker. En dat hebben best wel veel mensen op mijn leeftijd. Ik ben van nature redelijk bescheiden, rustig en best wel lief, als ik eerlijk mag zijn, niet opschepperig bedoeld. Maar, de laatste tijd kan ik best wel druk zijn, met mensen die ik goed ken tenminste, of als er mensen in de buurt zijn die ik goed ken. Tijdens de les let ik goed op, alleen ben ik soms best wel druk als mijn vrienden dicht bij me zijn, en ik vind dat ik daaraan moet werken. Dat ik meer serieus moet zijn tijdens de les, dat vind ik wel belangrijk. Zie me nu niet aan voor een één of andere nerd, want dat ben ik niet. Mensen zeggen vaak dat ik wat zekerder van mezelf moet zijn. Of nou ja, mensen… Vrienden bedoel ik, dan. Want ik ga niet vaak met mensen om die ik niet ken, vreemden dus. Ik stap niet snel op iemand af, dus eigenlijk ben ik niet echt sociaal jegens vreemden, als dat een “correcte” zin is. Eigenlijk, nu ik erover nadenk, zou ik wel op iemand afstappen die er maar alleen bij staat en me een redelijk stil persoon lijkt - maar dat hoeft niet altijd -. Ik bedoel, dan heb ik tenminste de “leiding”, zeg maar. Als ik alleen zou staan en iemand stapt op me af en begroet me, dan kan ik niets anders dan diegene terug groeten en misschien een klein praatje aangaan, dan voel ik me best wel op mijn gemak, dat geeft me best wel een fijn gevoel eigenlijk, dat iemand geïnteresseerd in me is. Niet dat ik me eenzaam voel, of eenzaam ben, maar je snapt wel wat ik bedoel, hopelijk. Ik vind het leuk om nieuwe mensen te leren kennen, en nieuwe vrienden te maken, vooral als ik er niet zelf voor hoef te zorgen. Betekent dat dat ik juist wél sociaal ben? Io weet het niet. Misschien betekent het dat ik het word, langzaamaan, want ik merk dat ik verander. Oftewel dat mijn karakter groeit.
En dat is wel logisch eigenlijk, want ik word ouder, toch?
Oh, ik merk nu pas dat ik teveel praat, genoeg gekletst dus.
Een paardenstaart gaat het dus niet worden. Ik speur de trap af en raas naar de keuken
Iedereen slaapt nog. Zelfs pap, zie ik. Zijn jas hangt nog op de kapstok, en hij is beneden niet te bekennen. Roos gaat vandaag niet naar school, neem ik aan, die heeft veel te weinig slaap gehad vannacht. Mama laat ik ook maar doorslapen, die is vast ook kapot moe. Dat wordt zelf een kopje thee klaarzetten en een boterham á la pindakaas eten, én opeten op de fiets aangezien het al 07:50 uur is. Ik trek mijn witte vest aan, stap in mijn bruine sneakers en trek de deur achter me dicht. Brrr, koud dat het is. Ik neem een hap van mijn broodje, haal mijn fiets uit de schuur en stap erop. Ik begin volop te rijden en zachtjes te zingen. Niet dat ik vrolijk ben, ik ben doodop. Maar ik moet wat van mijn dag maken, dus zingen is geen slecht idee. Het is best wel druk op straat. Auto’s toeteren nu al, om gek van te worden. Zelfs de tram zit
t wél sociaal ben? Ik weet het niet. Misschien betekent het dat ik het word, langzaamaan, want ik merk dat ik verander. Oftewel dat mijn karakter groeit.
Uppp…
Je schrijft leuk maar ik vind het jammer dat je in het beginstukje eigenlijk al je hele verhaal hebt verteld… Nu weet ik toch al wat er zo ongeveer gaat komen en dat maakt het een stuk minder interessant om te volgen. Dus misschien kan je dat aanpassen? (hoeft natuurlijk niet want misschien ben ik wel de enige die dit vind maargoed)
Oh ja, je hebt helemaal gelijk. Ik heb het al weggehaald. Trouwens, het onderwerp dat er stond gaat het niet worden. Ik heb het helemaal veranderd
Bedankt voor het lezen iig.
Nog een stukje, dan maar.
Snel de rails ver, want ik ben te lui om te wachten tot die tram weer voorbij me is, want hij is zo lang, maar niet heus. Ik heb best wel haast want ik niet te laat komen. Vorig jaar kwam ik echt veel te vaak te laat en daar heb ik problemen door gekregen, en ik wil niet hebben dat dat zich herhaalt aangezien ik deze twee maanden dat ik in de derde zit, al twee keer de laat ben gekomen.
Ik ben al bijna bij school, gelukkig stonden de stoplichten nergens op rood. Begint deze ochtend nog ergens op te lijken. En dat heb ik nog maar net in mijn gedachte gezegd, als… ik zowat tegen een klein jongetje aanbotst! Met een veel te grote rugzak overigens. Ik zucht. “De volgende keer wel beter uitkijken, hè”, zeg ik dan op een zachte toon. “Ja, eh… mevrouw. Sorry, mevrouw”, hoor ik het jongetje - zes, zeven jaar, schat ik - verlegen zeggen. Ik lach. “Maakt niets uit, meneer.”
Dat was best wel schattig, ik lach opnieuw. “Mevrouw”. Hij noemde me “mevrouw”. Zou hij dat gemeemd hebben? Of zei hij dat uit pure schrik? Het zou wel leuk zijn als hij het meende, vind ik. De meesten vinden namelijk dat ik juist jonger lijk dan ik ben, twaalf jaar ongeveer. Maar dat komt vast ook door mijn lengte, denk ik. Maar dat doet er niet toe.
Eindelijk kom ik op school aan. Ik spring van mijn fiets af , en zet hem in de fietsenstalling. Mijn beste vriendin is nergens te bekennen, die zal vast zo wel komen. Myrthe, echt een supermeid. Ze staat echt altijd voor me klaar, en we kunnen het heel goed met elkaar vinden. Sinds de brugklas zijn wij al dikke vriendinnen. We kunnen er voor elkaar zijn als niemand anders dat voor ons doet. Zij is dan ook de enige bij wie ik me echt heel gek kan gedragen en heel druk kan zijn, zacht uitgedrukt.
Moet ik verder posten of niet? Volgt iemand mijn verhaal wel?
Up…
Nog maar een stukje dan…!
ik heb al een stukje verder geschreven
Eigenlijk, wat ik wel jammer vind, nou ja… Hoe zeg je zoiets? Ze gaat steeds vaker om met een meisje dat ik niet mag, Serena… Ik heb al met haat gepraat - met Myrthe, niet Serena -, sterker nog, we hadden eerst allebei een hekel aan haar. Maar nu zegt Myrthe dat Serena eigenlijk heel aardig is en anders doet dan ons omdat ze eenzaam is. Juist ja, dan moet je je vooral zo tutterig gedragen… Ik laat het maar. Diep vanbinnen weet ik toch dat ik beter ben dan dat “modellenfiguur” van een Serena. Zolang Myrthe maar mijn beste vriendin is en we genoeg pleziet hebben, vind ik het best. En genorg plezier hebben we zeker. Vooral als ik bij haat ga logeren in haar “kastelen” huis. Myrthe is best wel erg rijk, tja, dat verwacht je wel als je een weerman is en je moeder journaliste. Maar in tegenstelling tot de meeste rijke mensen, schept Myrthe er écht niet over op. Zoals je weet is ze echt heel aardig.
En in tegenstelling tot mij is Myrthe niet rustig, maar ook niet te druk. Ze houdt ervan om te praten, en heeft een open en sociaal karakter. Dus eigenlijk zijn we tegenpolen, maar we hebben ook best veel gemeen, hoor.
Ik volg het
Verder!
Yes, een volger
Hier de rest van hoofdstuk 1:
Myrthe’s zus komt vandaag uit Los Angeles, na acht maanden gestudeerd te hebben voor modeontwerpster en styliste. Ze blijft drie weken op vakantie, en toevallig is ze vandaag jarig. Dus Myrthe had bedacht om een bijpassend cadeau voor haar te maken, samen met mij, en het resultaat is echt beeldig. Een typisch “etalagepopje” van echt eikenhout, met een zachtroze jurkje aan versierd met twee échte diamantjes, geloof het maar. Daar heeft Myrthe maandenlang gespaard samen met haar ouders die ons idee ook fantastisch vonden. Gisteren hebben we er nog voor het laatst aan gewerkt bij mij thuis, tot zeven uur in de avond. Daarna hadden we afgesproken dat ik het vandaag in de ochtend mee zou nemen, zodat… Oh nee, dit… dit kun je niet menen, hè. Ben ik het thuis vergeten terwijl Myrthe’s zus vandaag om twaalf uur bij haar thuis zal zijn! En dan ben ik zo dom om het in alle haast te vergeten. Ik kan mezelf wel voor mijn kop slaan. Wat nu?
“Goeiemorgen Romy”, hoor ik opeens achter me, het is Myrthe.
“Oh, eh… Goeiemorgen, Myrthe”, zeg ik dan maar. Ligt het aan mij of klonk Myrthe droger dan gewoon?
Ik heb het idee dat ze me nu naar het cadeau zal vragen, maar dan horen we de schoolbel, en daarna luid gejuig. Ik kijk om, en Myrthe volgt mijn voorbeeld. We zien een hele kring mensen op het schoolplein staan, bij de ingang. Samen met Myrthe loop ik er naartoe. Dan zie ik dat de directeur midden in de kring staat, luid pratend en met een chaggerijnig gezicht. “Zoals ik al zei, jongens en meisjes, mevrouw Van Den Burg is ontslagen. De reden is jullie probleem niet. Derde B acht mag weer naar huis toe, voor de duidelijk. Het eerste uur valt voor jullie uit.” En dan gaat hij verder met praten voor welke klas het tweede, derde en vierde uur uitvalt. Ik zit in de derde B acht. Ik zucht. Een uurtje vrij dus… Heb ik me voor niets zo gehaast. Ik heb net zo goed lekker een uurtje kunnen doorslapen. “Eh, ga je naar huis? Of zullen we wat gaan wandelen…”, wekt Myrthe me opeens uit mijn gedachte. “Eh, ik was eigenlijk va. plan om naar huis te gaan, want… eh… ik ben best wel moe”, zeg ik stotterend. Ik had net de perfecte kans om het cadeau te gaan halen en geen ruzie te krijgen met Myrthe, dus die kans moet ik grijpen. “Dus je probeert er onderuit te glippen”, hoor ik Myrthe zachtjes zeggen. Huh, wat bedoelde ze hier nu weer mee… Weet ze soms dat ik het cadeau vergeten ben…? Waarom doet ze opeens zo vreemd? “Hè, hoe bedoel je, er onderuit glippen? Waar onderuit?”, vraag ik verbaasd. “Ja, doe maar alsof je van niks weet!”, zegt Myrthe op een hardere toon, bijna schreeuwend. Verschrikt kijk ik haar aan, in de war. “Weet je wat? Laat maar zitten. Ga maar lekker naar huis en kom tot bedaren, zodat je na kunt denken over hoe je… Nee, ik ben geen slecht mensen, laat maar. Mag ik mijn cadeau nu? Ik wil voorlopig niets meer met je te maken hebben.” Hoe… Wat… Waarom… Waarom doet Myrthe zo, opeens? Wat is er aan de hand? Waar heeft ze het over? Ik heb echt geen enig idee. Niks meer met mij te maken hebben? Nee, toch… Dit moet wel een lompe grap zijn. En nu vraagt ze ook nog naar het cadeau… “Het cadeau krijg je om… om negen uur. Myrthe, waar heb je het over? Ik heb echt niets gedaan, ik weet echt niet waar je het over heb… Wil je me vertellen wat er aan de hand is?”
“Goed, om kwart voor negen verwacht ik je hier. Ik zal het je uitleggen, en durf me daarna nog eens te zeggen dat je het niet snapt.”
Ik knik, verontwaardigd, in de war, alles. Ik stap op mijn fiets, en huilend rij ik weg, naar huis.