[verhaal] Nalangu

When she was just a girl,
she expected the world.
But it flew away from her reach,
so she ran away in her sleep.
And dreamed of
paradise

https://lh6.googleusercontent.com/-m3DBN3FXuks/UxcbV8jAuPI/AAAAAAAAHcQ/v-S-SyeaXN8/w450-h562-no/Intouchables+-+Nalangu+1.jpg

Een witte baby wordt door een vrouw van de Masaï geadopteerd nadat haar ouders zijn overleden in een auto-ongeluk. Ze noemt het meisje Nalangu, wat ‘van ver gekomen’ betekent. Nalangu wordt opgevoed als een echte Masaï en weet niet beter dat ze daar thuishoort. Net als alle andere meisjes van haar leeftijd is ze uitgehuwelijkt aan een oudere man met meerdere vrouwen, maar ze raakt verliefd op een jonge krijger van haar leeftijd. Kurary en zij zien elkaar in het geheim, niemand mag van hun liefde weten. Op haar zeventiende verjaardag stopt er een jeep bij de stam en twee blanken mensen stappen uit. Nalangu’s leven zal voorgoed veranderen.


Proloog

‘’Het kind kan nergens anders heen,’’ galmde door de ruimte. De stem van de donkere man trilde en hij sloeg met zijn hand op tafel. Hij probeerde zichzelf te kalmeren door weer terug op de versleten bureaustoel te gaan zitten.
‘’Als we haar terugsturen heeft ze niemand meer,’’ zei een andere stem, dit keer de stem van een vrouw. Haar zwarte haren die tot op het midden van haar rug golfden omlijstten haar donkere gezicht, een typisch Keniaans gezicht. ‘’We kunnen zo niet verder, we moeten iets bedenken Bakari’’ kreunde ze zachtjes tegen de man.
‘’In Europa kan ze naar een weeshuis toe,’’ zei hij met een lichtelijk geïrriteerde stem.
‘’En haar hele leven geconfronteerd worden met het feit dat haar ouders niet meer leven? Dat kind verdient een beter leven Bakari, er moet een oplossing zijn,’’ zei ze tegen de man en ze pakte zijn hand. Een diepe zucht rolde over zijn lippen, hij had absoluut geen zin of tijd om hierover na te denken.
Het kantoor waar ze zich bevonden was bezaaid met brieven, rekeningen en allerlei ander soort papier en het verf was langzaam van de muur af gaan bladeren. Het kantoorgebouw was oud en versleten, maar prima om nog in te werken.
‘’Tess, je had die baby nooit mee moeten nemen,’’ zei Bakari en hij trok zich los van zijn vrouw. Nadat Tess ooggetuige was van een vreselijk auto-ongeluk waarbij twee toeristen waren overleden, had zij de zorg van de baby die het wel had overleeft op zich genomen tot iemand haar zou komen halen. In het paspoort van haar ouders stond dat het meisje Julia heette en slechts veertien maanden oud was. Al drie maanden woonde de baby in het oude kantoorgebouw, niemand was haar komen halen. ‘’Maar Bak-‘’ Verder kwam Tess niet, haar man sloeg boos met zijn vuist op de tafel. ‘’Verdomme Tess, ik wil die baby niet.’’ Zijn stem sloeg over en angstig deinsde Tess achteruit. Ze sloeg haar ogen neer en knikte. ‘’Ik snap het.’’
‘’Ik zal wel voor haar zorgen,’’ klonk het ineens achter de deur vandaan.
‘’Heb jij ons af zitten luisteren?’’ Vroeg Bakari, nog steeds met een boze toon in zijn stem. De schoonmaakster kwam achter de deur vandaan.
‘’Een blank meisje opvoeden in de Masaï, laat me niet lachen,’’ zei hij met een spottende grijns op zijn gezicht. Isina negeerde hem en richtte zich op Tess.
‘’Mevrouw Tess, ik zal een goede moeder voor haar zijn,’’ zei ze nog net niet smekend.
Een klein zuchtje verliet Tess’ mond, je zag haar wenkbrauwen fronsen en hoorde haar hersenen nog net niet kraken. ‘’Ik weet het niet Isina,’’ mompelde ze. Het liefst zou ze de baby zelf houden, ze was na drie maanden tot de ergernis van haar man van het kind gaan houden. ‘’Maar ik denk dat ze nergens anders terecht kan.’’
Een moederlijke glimlach verscheen op Isina’s gezicht. Bakari schudde zachtjes met zijn hoofd. ‘’Oké dan, maar als je haar eenmaal hebt geadopteerd kun je niet meer terug,’’ gaf hij toe.
Isina’s ogen straalden. ‘’Ik zal een goede moeder voor haar zijn.’’

Hoofdstuk 1.[/b]

Een prachtige oranje zon verscheen aan de Afrikaanse vlakte. In de verte waren er schimmen van giraffen en de prachtige bomen te zien. Een stilte werd gevuld door het zachte gefluit van de vogels die ontwaakten. Ik was al buiten voor de zon opkwam en iedereen nog sliep. Ik zat op mijn knieën in het losse zand van de Masai Mara en staarde over de grote vlakte van het prachtige Kenia. Mijn blik volgde de bewegingen van de giraffes, die van de bomen aan het grazen waren. Op mijn gelaat verscheen een glimlach toen er een kleine giraffe van de grond opstond, en ongemakkelijk zijn eerste stapjes probeerde te zetten. ‘’Welkom op de wereld,’’ fluisterde ik.
Verschrikt keek ik op toen ik Isina’s stem hoorde. Haar stem was donker, maar liefdevol. Ze legde een hand op mijn schouder en volgde mijn blik naar de giraffes. ‘’Was je al vroeg op?’’ Vroeg ze aan me, en ze plofte naast me neer op de grond. Ik knikte zachtjes, en staarde haar aan in haar grote, donkerbruine ogen. Isina’s ogen zeiden altijd meer dan woorden, het was als een gave. ‘’Nalangu, toen ik jou zestien jaar geleden als mijn kind mocht beschouwen, was ik de gelukkigste vrouw ter wereld,’’ begon ze. Een praatje die ze al duizenden malen had verteld in de hoop mijn onzekerheden weg te nemen. ‘’Dat je anders bent, betekent niet dat je niet beter bent dan de rest. Anders zijn is juist heel mooi, het maakt je uniek. Je zou moeten weten hoeveel vrouwen er in deze stam jaloers op jou zijn Nalangu, ze zijn jaloers omdat je zo’n mooie en liefdevolle meid bent,’’ zei ze hoopvol.
Mijn lippen vormden zonder geluid ‘ja’, en ik knikje zachtjes. ‘’Ik ga naar de stam, heb nog wat werk te doen,’’ zei ik schor. Op de terugweg prikte het hete zand verschrikkelijk aan mijn blote voeten en probeerde ik mijn gedachtes ergens anders op te zetten in plaats van op mijn echte ouders. Wie waren ze, hoe zagen ze eruit, hielden ze van me? Duizenden vragen spookten door mijn hoofd.
Toen ik terug was bij de stam en zag dat bijna iedereen al op was, begroette ik enkele stamgenoten en zocht ik mijn hut op. Voor de hut zaten Malazoe en Liloe een pap van maïsmeel te eten terwijl ze vrolijk aan het praten waren. ‘’Goedemorgen,’’ begroette ik de andere vrouwen van Koinet. Dat Koinet nog twee andere vrouwen had, stoorde me niet. Ik was niet verliefd op hem en hij was een machtig man, dus ik zag geen enkele rede waarom hij niet meerdere vrouwen zou mogen hebben. Zijn eerste vrouw Malazoe was een stuk ouders als ik, ik geloof dat ze een jaar of dertig was. Ze had twee zoons met haar vorige man. Hij heette Tonkei, maar overleed een jaar geleden en zo werd Malazoe automatisch bezit van Koinet, de jongere broer van haar overleden man. Samen met Koinet had ze nog een dochtertje. De andere vrouw, Liloe, was van mijn leeftijd, en had laatst een dochter gekregen. Hoewel ze net als ik uitgehuwelijkt was aan Koinet en we ongeveer de zelfde leeftijd hadden, begrepen we elkaar niet. Ik mocht haar niet en wederzijds. Het had voornamelijk met het feit dat ik anders was te maken, ze kon me op de een of andere manier niet accepteren. Met Malazoe had ik echter een betere band, maar vriendinnen waren we niet. Toen de twee vrouwen niet op mijn ‘goedemorgen’ reageerden, haalde ik mijn schouders op en richtte ik me op de huid van een koe die op de grond lag, klaar om schoongemaakt te worden. Ik pakte de huid op en ging een paar meter verderop op een krukje zitten, en maakte de huid schoon met behulp van een scherpe steen. Terwijl ik het bloed van de binnenkant eraf schraapte neuriede ik zachtjes een liedje van mijn jeugd. Een liedje waarmee Isina me altijd gerust stelde als ik niet mee mocht spelen of ik op een andere manier werd buitengesloten door andere kinderen. Isina was voor mij als water, ze kon in één enkele klap het vuur voor mij doven, ze had altijd een oplossing.
Nog verzonken in mijn gedachtes kwam er een jonge krijger naast me zitten. Hij bekeek me, glimlachte en gaf me een knikje. ‘’Goedemorgen, ben je nu alweer hard aan het werk Nalangu?’’ Vroeg hij met een schorre stem. Ik keek hem in zijn ogen en glimlachte. Kurary was al mijn vriend sinds ik mijn eerste paar stapjes zette, we begrepen elkaar door en door. Dat hij knap was kon ik zeker niet ontkennen, in tegenstelling tot alle andere Masaï had Kurary lichtbruine in plaats van bijna zwarte ogen en zijn lippen waren perfect gevormd.
‘’Malazoe en Liloe willen niks van me weten, dus dan kan ik me beter nuttig maken, niet?’’ zei ik, terwijl ik de laatste restjes bloed van het vel afhaalde. De zon was inmiddels alweer fel gaan schijnen en de zonnestralen brandden op mijn blote huid. Het volume van Kurary’s stem daalde toen hij zich naar mij toe boog. ‘’Ik heb nog nooit zo’n mooie vrouw als jij gezien,’’ fluisterde hij in mijn oor. In plaats van licht te blozen of iets liefs terug te zeggen, duwde ik hem ruw van me af. ‘’Omdat ik blank ben, zeker,’’ mompelde ik nors en ik wierp hem een boze blik toe. Op het moment dat hij de lieve woorden in mijn oor fluisterde, begon er een oorlog van binnen tussen mijn hoofd en mijn hart.

Hoofdstuk 2.[/b]

Bij elke stap die ik zette, kromde ik mijn tenen even, en zette ik ze zachtjes op de grond. Langzaamaan werden de hutten van de stam achter me steeds kleiner, tot ze in stipjes verdwenen. Het geluid van de vogels in de takken verbrak de Afrikaanse stilte. Ik snoof de geur van Kenia op en sloot mijn ogen. Mijn rechtermondhoek krulde wat op toen ik een warme hand op mijn schouder voelde. Ik spande de spieren in mijn schouder aan en keek langzaam over mijn schouder naar achteren. Natuurlijk was het Kurary die me had gevolgd, niemand anders zou me volgen. Zoals altijd zag hij er prachtig uit, op zijn perfecte lippen stond een lieve glimlach en zijn gladde huid glansde in de zon. Een warm gevoel stroomde door mijn buik toen hij een hand over mijn hoofd haalde. ‘’Je bent niet mooi omdat je wit bent, Nalangu,’’ zei hij, terwijl zijn hand langzaam over mijn hoofd naar beneden gleed, en hij mijn wang streelde. ‘’Je bent mooi omdat ik er geen verklaring voor heb hoe mooi je bent,’’ zei hij met zijn zoete stem. [font=Arial]‘’Kurary,’’ fluisterde ik, en ik schudde zachtjes mijn hoofd waardoor hij zijn hand van mijn wang afhaalde. ‘’Ik ben getrouwd, dat weet je. Het kan niet Kurary, het spijt me.’’ De woorden kwamen als kogels uit mijn mond, kogels die mijzelf ook pijn deden.[font=Arial]Kurary’s hoopvolle blik verdween en hij rolde geïrriteerd met zijn ogen. ‘’Verdomme Nalangu, volg je hart, dat was ooit jouw advies,’’ zei hij nors, en hij schopte met zijn blote voet in het zand. Even opende hij zijn mond en leek het alsof hij iets wilde zeggen, maar in plaats daarvan perste hij zijn lippen stevig op elkaar om de woorden er niet uit te laten. Hij wendde zijn blik van me af en met grote passen marcheerde hij weg. ‘’Ik ga jagen,’’ mompelde hij nog net verstaanbaar. [font=Arial]Gemengde gevoelens gingen door me heen en in mijn hoofd zat een bloem waar constant blaadjes vanaf werden getrokken. ‘Ik hou van hem, ik hou niet van hem, ik hou van hem, ik hou niet van hem.’ De blaadjes leek maar niet op te gaan, steeds voelde ik me weer anders. De ene keer was ik smoorverliefd, de andere keer was ik vastbesloten dat het écht niet kon. [font=Arial]Mijn ogen vulden zich met tranen, tranen van verdriet, woede of tranen van de pijn van het hete zand aan mijn voeten. Ik hoopte dat het dat laatste was, maar diep in mijn hart besefte ik dat ik zat te janken om Kurary.[font=Arial]Ondertussen was ik naar de waterput gelopen en had ik de jerrycan die ik mee had gekregen gevuld met water. Ik hield mijn hoofd onder de kraan en koude druppels water vielen op mijn hoofd wat een heerlijk, verkoelend gevoel gaf. Water halen was altijd al mijn favoriete klus geweest, een wandeling met een vette beloning van water. In de Masaï dronken we voornamelijk koeienbloed wat natuurlijk ook heerlijk was, het bloed was warm en smaakvol, maar mijn voorkeur ging altijd uit naar water.[font=Arial]Toen ik eenmaal terug was scanden mijn ogen de stam naar Kurary, maar hij was nergens te bekennen. Mijn hart maakte een sprongetje toen ik een jonge krijger uit een hut zat lopen, maar toen ik dichterbij kwam bleek het hem niet te zijn. Hoewel ik hem een uur geleden nog gezien had, miste ik hem verschrikkelijk.[font=Arial]‘’Nalangu,’’ zei een zware stem achter me. Toen ik de stem van mijn man Tonkei herkende, draaide ik me om en glimlachte naar hem. ‘’Nalangu, we moeten praten,’’ zei hij en hij fronste met zijn wenkbrauwen. Pas toen ik besefte dat Tonkei alleen met me praatte als er problemen waren, begon mijn hart sneller te kloppen. Als Tonkei het zou weten, zou dit mijn dood worden, vreemdgaan werd in de stam verschrikkelijk bestraft. Niet dat ik was vreemdgegaan, maar de liefde voor een andere man was in hun ogen al vreemdgaan. [font=Arial]‘’Ik wil het ergens met je over hebben Nalangu,’’ zei Tonkei en hij nam een slok van zijn kom met water. Hoewel we in mijn hut, tegenover elkaar in kleermakerszit op een koeienhuid zaten, voelde het niet als thuis. Ik voelde me nooit thuis als Tonkei in de buurt was, hij nam altijd een soort kilte met zich mee. [font=Arial]Nog voordat ik kon vragen wat er aan de hand was, begon hij tegen me te praten. ‘’Je bent nu bijna zeventien, en ik denk dat het tijd voor een nieuwe stap in ons huwelijk is.’’ [font=Arial]Een zucht van opluchting rolde over mijn lippen, hij wist van niets. Maar toen de woorden pas echt tot me door drongen, voelde het alsof er een knoop in mijn maag werd gelegd. Ik wist wel waar Tonkei het over had, natuurlijk wist ik dat. Dit was het moment dat ik altijd al had willen voorkomen, maar ik wist dat het eraan zat te komen. Een nieuwe stap in ons huwelijk, dat kon maar één ding betekenen.[font=Arial]‘’Nalangu,’’ begon hij. ‘’Ik wil een kind van je.’’

Eerste volger :upside_down_face: