Mijn geheim!
Daar sta ik dan aan de rand van het zwarte wout. Of Vodiss genoemd. Zou ik het durven? Zou ik het doen? Merita stapt onrustig heen en weer. Ik klop op haar nek. Ik neem een hap adem en laat het ontsnappen. Stevig hou ik me vast aan haar manen. ‘Avanti’: zeg ik tegen Merita. Dat is in het Italiaans voor voorwaarts. Ooit hoorde het zwarte wout bij ons rijk. Toen was er nog volop groen, bloemetjes en dieren. Nu zie je alleen de kraaien en raven er nog vliegen. Het is eigenlijk letterlijk zwart. Door een grote brand is dit wout wat eerst het vredesbos heette in vlammen opgegaan. Toen was ik nog een klein meisje en woonde ik daar met mijn vader, moeder en kleine broertje. Mijn moeder is omgekomen bij die grootte brand. Het was een tragisch ongeluk. ‘Avanti’: zeg ik nog een keer tegen Merita. Maar Merita verzet zich. Ze durft niet verder. Dan hoor ik een afgrijselijk gegil uit het bos komen. Merita schrikt en draait zich op haar achterhoeven om en galoppeert terug naar het dorp wat Arasdur heet. ‘Rustig maar meisje’: zeg ik. Merita is gelukkig gekalmeerd als we bij het dorp aankomen. ‘Vangen Narisa’: zegt Henrico die achter zijn appelkraampje staat. Ik vang de appel en bijt erin. ‘Dankje’: schreeuw ik terug maar hij is alweer bezig met zijn klant. Als we bij ons boerderijtje aankomen spring ik van Merita af. Ik doe de poort open en laat eerst Merita naar binnen. Mijn broertje Henti die nu zes is komt naar me toegerend. Zelf ben ik nu zestien. Ik ben altijd opzoek naar avontuur met mijn pijl en boog. Geen één meisje in dit dorp doet dat. Ik ben de enige maar daardoor heb ik eigenlijk een soort van een beetje geen vrienden hier. Er is pas wel een nieuwe familie hier komen wonen maar die ken ik niet. Henti trekt me mee naar de schuur. Mijn vader is daar aan het werk. Ik hoor het door de herrie die eruit komt. Maar als we daar binnen komen is het niet mijn vader die daar aan het werk is maar een jongen. De nieuwe jongen wel te verstaan. ‘Papa’: roept Henti. Ik zie mijn vaders hoofd om de hoek komen. Dan zie ik iets glisterends in zijn handen. Ik loop naar hem toe. ‘Wat is dat?’: vraag ik. Maar dan zie ik het. Het is een glinsterend zwaard die in zijn handen rust. ‘Hij is van echt zilver’: zegt hij. ‘Maar dat is toch heel duur’. Uzzagar zo heet mijn pa haalt zijn schouders op. ‘Ik doe alles voor mijn kleine meisje en ik wist dat je dit al heel graag wilde, dus hij is van jouw’. Mijn mond valt open van verbazing. De nieuwe jongen zie ik kijken. Ik pak het zwaard met mijn handen beet. Er zit ook nog een soort riem bij die ik om mijn middel kan doen waar de zwaard in kan. De riem is bruin van kleur net zoals het shirt dat ik aan heb. Ik ben ook niet zo’n meisje dat jurken draagt. Uzzagar loopt naar de jongen en legt een hand op zijn schouder. ‘Dit is Myron zoon van Myronus. Hij werkt hier’: zegt mijn pa. ‘Myron dit is mijn dochter Narisa’. Myron steekt zijn hand uit en ik schud hem. De riem doe ik om mijn middel en doe het lange zwaard erin. Ik ben er trots op. Dan realiseer ik mijn plan weer. Ik wil al een hele tijd zo graag reizen. Op avontuur, nieuwe landen ontdekken. Maar van Uzzagar mag het toch niet. Ik heb het nog nooit gevraagd omdat ik bang ben. Bang voor zijn reactie, want ik ben toch een meisje en meisjes gaan geen avontuur tegemoet. Die moeten hier blijven en voor de kinderen zorgen en eten maken. Ik frunnik aan het kettinkje om mijn nek. Hij was van mijn moeder. Zij was een elf en wij zijn gewoon mensen. Allen ik en mijn broertje hebben dan elven oren. Het kettinkje heeft de vorm van een elf. Mijn moeder zegt dat dat de elven koningin is. Ik weet nog wel hoe ze heet. De elven koningin heet Yentl. Er zit ook nog een soort balletje in. Mijn vader zegt dat dat een soort magische stof is. Als je ze roept en ze komen eraan, dan licht het balletje op. Ik loop naar buiten en kijk om mij heen. De zon schijnt en de lucht is blauw maar toch ben ik niet echt vrolijk vandaag. Ik voel een hand op mijn schouder en kijk om. Het is Uzzagar. ‘Wat is er?’: vraagt hij. Ik zucht en kijk naar de lucht. ‘Je merkt het altijd zo goed als er iets is’: zeg ik. Uzzagar glimlacht. ‘Ja, ja dat klopt’. Mijn blik gaat even naar mijn zwaard en dan naar mijn vader. ‘Weetje, ik wil gewoon al zolang heel graag reizen nieuwe mensen leren kennen, nieuwe dieren zien en nieuw land ontdekken’. Uzzagar schrikt een beetje. Ik zie het aan zijn houding. Hij weet niet meer hoe hij moet staan. ‘Ik heb nu hier even geen antwoord op’: zegt hij. Myron komt naar buiten gelopen. ‘Kan ik gaan?’: vraagt hij. Uzzagar kijkt naar de zon. Het is al avond en hij knikt naar Myron. Myron kijkt me aan en glimlacht daarna loopt hij weg. Ik voel een snuit in mijn nek. Merita is achter me komen staan. Henti komt naar me toe gehold. ‘Mag ik zitten?’: vraagt hij. Dat zegt hij altijd als hij even op Merita wil rijden. Ik til hem op en zet hem op Merita neer. ‘Wel voorzichtig doen en hier blijven’: zeg ik. Maar op dat moment klinkt de afgrijselijke gil weer uit het bos. Merita schrikt en galoppeert er vandoor met Henti op haar rug. ‘Nee Merita!’: schreeuw ik maar ze is al weg. Ik fluit in mijn vingers en Laduroda komt eraan. Ik spring op zijn rug. ‘Ren als de wind Laduroda’: zeg ik en hij sprint ervandoor achter Merita aan. Ik hoor Henti gillen. Gelukkig is Merita richting de velden gegaan en niet een bos in want dan was het moeilijker geweest. De wind vliegt door mijn haar. Mijn ogen hou ik op Merita gericht. ‘Kom op Laduroda’: zeg ik. Laduroda strekt zijn benen en we gaan nog sneller. Nog een klein stukje. Ik pak Merita bij haar manen beet. ‘Stop Merita, Laduroda’. Merita en Laduroda zetten hun hoeven in het gras en we komen tot stilstand. Henti begint te lachen. ‘Dat was cool. Nog een keer’. Er verschijnt een lach op mijn gezicht. ‘Oké, kom wie het eerst terug is’. Ik hou me stevig vast. ‘Rennen Laduroda’: zeg ik en weg zijn we. Merita en Henti zitten vlak achter ons. Ik maak een soort wolven geluid en begin te lachen. Als we weer bij het boerderijtje zijn spring ik van Laduroda af. Henti komt net na mij aangereden. Ik aai over zijn bos krullen. ‘Je bent een goede ruiter krullenbol’.
hopelijk vinden jullie het wat.
graag feedback please?