“Weekend, eindelijk weekend!” Zucht ik terwijl ik met mijn vriendengroep buiten sta. Het is nu 2 dagen na het incident, en ik heb mijn best gedaan hem te ontwijken. Nu was dat niet zo moeilijk, gister heb ik me ziek gemeld (waarop mijn vrienden mij een heerlijke fruitmand en ijs brachten, hmmmm).
Terwijl de rook van de sigaretten van mijn vrienden om me heen dansen, wijst Daan naar rechts. “Je lover.”
Ik draai me om en inderdaad, daar staat hij. Ik probeer vlug een beetje achter mijn vrienden te schuilen, maar ik hoor hen zeggen dat hij mijn kant op komt.
“Hee Celest!” Hij slaat z’n armen om me heen en geeft me een vluchtige kus. Ik weet deze op subtiele manier naar mijn wang te dwingen en knuffel hem toch maar terug. Over zijn schouder heen zie ik mijn vrienden naar mij kijken.
“Vertel het hem.” zegt het gezicht van Marjolein, terwijl de rest me juist aankijkt alsof ik het leuk moet vinden. Heb het er eerlijk gezegd ook nog niet over gehad, zelfs niet met Evert.
Hij laat me los en groet mijn vrienden. “Ik ben Alwin, voor hen die het nog niet wisten.” Iedereen stelt zich even voor als Alwin zegt dat hij er weer van door gaat.
“Kan ik jou straks nog eventjes spreken?” Fluisterd hij in mijn oor als hij me nogmaals omhelst. Dit maal voel ik wel wat in mijn buik, maar het voelt een stuk zwaarder en pijnlijker dan vlinders.
“Is goed, ik moet ook m’n ei kwijt.” Voordat mijn vrienden erover kunnen beginnen, gooi ik maar een ander onderwerp op. “Morgen pannekoeken bakken bij mij thuis? Vanavond mag ik niet weg.”
Een enthousiast geluid komt van de groep. “Ik haal de boodschappen wel.” Zegt Evert, terwijl hij weer eens op z’n losse veters staat en haast voorover struikelt.