Dankjewel!
Gapend stond ik met tegenzin op, het was ook nog zo vroeg. in om naar school te gaan had ik niet. Niet dat het zo erg was op school, maar ik hoorde er gewoon niet bij. Bewust. Ik had het niet zo op mensen die dichterbij probeerden te komen. Ik hield alles gewoon liever voor mezelf. Het gevolg daarvan waren helaas de eenzame pauzes en de stille leswisselingen. Maar dat nam ik voor lief. Ik liep langzaamaan naar de keuken toe, waar ik wat brood smeerde en in mijn mond propte. Mijn moeder zat aan tafel, de krant te lezen. Ik zei haar gedag en ik liep naar buiten. Het regende, alweer. Zuchtend pakte ik mijn fiets en reed ik naar school toe.
Helemaal doorweekt liep ik de school binnen. Uitgeput -van het fietsen tegen de wind in- liep ik op een bankje af. Mijn bankje. Ik bracht daar ongeveer elke pauze door. Mijn bankje was bezet, door een vreemd uitziende jongen. Ik verbaasde me over hem, deze jongen had ik nog nooit gezien. Een beetje verward ging ik naast de jongen zitten. Ik zei niks tegen hem, hij begon. ‘Hallo, ik ben David,’ hij stak zijn hand naar me uit, maar ik pakte hem niet vast en ik groette hem ook niet terug. ‘Hallo? Is daar iemand thuis,’ groette hij, tegelijkertijd tikte hij me op mijn schouders. Ik kon hem niet langer negeren en uiteindelijk pakte ik zijn hand toch vast. ‘Melissa’ ik zei het met enige vermoeidheid in mijn stem. ‘Hallo Melissa, hoe gaat het met je?’ hij vroeg het waarschijnlijk uit beleefdheid, dus ik antwoordde beleefd dat het goed met me ging. Alhoewel ik dan eigenlijk tegen hem had gelogen, hoopte ik dat hij op zou houden met praten en dat hij van mijn bankje af zou gaan. Maar helaas, hij bleef zitten. Tot de bel ging. ‘Tot later,’ hij zei het wat ongemakkelijk en hij haastte zich naar zijn les. Tot later, zou hij het gezellig met mij gevonden hebben? Ik betrapte mezelf erop dat ik me afvroeg wat hij van me vond, terwijl het me normaal niets kon schelen wat anderen van me vonden. Hij was anders. Dacht ik. Misschien was hij wel als mij. Hoopte ik.