dit is gewoon een begin. ik wilde weten wat jullie hiervan vinden, doorgaan ? alvast bedankt als je 't wil lezen!
De gangen van het ziekenhuis waren zo wit, dat het zeer deed aan je ogen. Ik rook de geur van angstzweet en de dood, voor zover je die kon ruiken. Ik zag doktoren in witte jassen en argeloze voorbijgangers door de draaideur komen. Ik was benieuwd waarom al deze mensen hier kwamen. Misschien was de vrouw van die man daar net bevallen of kwam dat jongetje met die ballon op ziekenbezoek bij zijn oma. Ik stapte in de lift en drukte op het knopje van de derde etage. Ik zag dat er angst in mijn moeders ogen stond. Ik vond het vreselijk om haar zo te zien, al dagen rode ogen hebbend van het huilen en wachtend op de uitslag van het onderzoek dat haar leven voorgoed zou kunnen veranderen. Er ontstond een raar gevoel in mijn buik toen de lift omhoog ging. Ik probeerde me te concentreren op iets anders en las een bordje waarop stond: maximaal 16 personen. Met een schok stond de lift stil en de deuren werden geopend. Een grote groep mensen stond ons aan te staren. Veel van hun waren kaal, ook vrouwen en een enkeling zat in een rolstoel. Met lood in mijn schoenen stapte ik de lift uit en volgde mijn moeder naar de informatiebalie waarboven een bordje hing. Oncologie. Het woord bezorgde me kippenvel en ik voelde een rilling over mijn rug lopen. Ik zou willen dat de wereld op dit moment stil zou kunnen blijven staan. Ik wilde niet weten wat er verder zou gebeuren en ik wilde niet aan wat-als scenarioās denken, waarbij ik me de meest afschuwelijke dingen in mijn hoofd haalde.
Ik wilde gewoon doorgaan met mijn onbezorgde leventje. Doodnormaal naar school kunnen en sporten zonder na te denken over mijn moeder. Ze ontdekte vorige week een knobbeltje in haar borst en was naar de huisarts gegaan. Mijn vader was de enige die het had geweten. Ik en mijn broertje Ruben werd niks verteld tot er nader onderzoek zou zijn gedaan. Twee dagen geleden werd mijn moeder terwijl ze op kantoor zat, mobiel gebeld. Ze kreeg van de artsen te horen dat er iets zichtbaar was op de scan. Er zat iets in haar borst. Toen vertelde ze het, met veel tranen die later ook over mij de baas werden. Maar er was hoop, dat wel. Want het āknobbeltjeā zou ook goedaardig kunnen zijn, dat wilde zeggen dat er geen sprake van kanker was. En nu, twee dagen later, stond ik met mijn moeder in het ziekenhuis op de afdeling oncologie. Mijn vader zat voor zaken in het buitenland en zou daar nog een paar dagen blijven. Hij kon dus met geen mogelijkheid mee, en daarom besloot ik om mijn moeder te steunen. We werden richting wachtkamer gewezen en we bladerden nerveus in allerlei tijdschriften die we toch niet interessant vonden, maar lazen ze om de tijd te doden.