Waar gaat het over? (:
Vanilla is een doodgewoon meisje. Ze heeft een lief vriendje, op het oog leuke ouders en een gezellig vriendengroepje. Toch zit ze niet lekker in haar vel. Haar ouders zijn racistisch, de laatste tijd wijken haar ogen wel erg vaak af naar Andrew en waarom is ze ’s morgens altijd zo misselijk?
Soort van proloog
[i]Negen en een halve maand later
‘Je bent in je broek aan het plassen,’ grapte oma. Ik keek naar beneden en mijn glimlach verstomde op mijn gezicht. Water… Vrúchtwater. Mijn vliezen waren gebroken!
‘Ik moet naar het ziekenhuis…’ Ik staarde voor me uit. Hoe kon dit? Ik was pas over een week uitgerekend. Maar lang om erover na te denken had ik niet. Plotseling kwam er een wee op, waardoor de tranen in mijn ogen sprongen. Ik wist dat mijn pijngrens laag was, maar als dit alleen nog maar een voorproefje voor de echte bevalling zou zijn… ‘Oma, zet de auto aan!’ Ik was hysterisch, had het niet zien aankomen en was er totaal niet op voorbereid.
‘Maar schat, je weet toch dat ik niet kan rijden?’ Oma keek me weifelend aan. Ja, ik wist dat ze niet kon rijden, maar in een vlaag van verstandsverbijstering was het me totaal ontschoten. Oh god, ik kon moeilijk zelf achter het stuur gaan zitten met die grote buik en helse pijnen. En opa was dood, die kon ook niet mee.
‘Vraag het de buurman,’ mompelde ik, terwijl ik mijn spulletjes bij elkaar begon te zoeken. Na een tien minuten ging de deur open.
‘Zie hier, de buurman.’ Oma kwam terug met een groezelig uitziende man in tuinpak. ‘Hij wil jou wel brengen. Overigens, zijn naam is…’
‘Wat maakt het mij nu uit hoe hij heet? Ik ga bevallen!’ De tranen stroomden uit mijn ogen. Het was allemaal goedbedoeld, maar ik kon het er nu even niet bij hebben.
‘Ja, oké. We gaan.’ De man keek beteuterd, maar hield netjes het portier voor me open.
‘Dank je wel,’ mompelde ik om nog enigszins beleefd over te komen.
‘En persen, persen, persen!’ De verpleegster zat zo fanatiek mee te puffen dat ik er hysterisch van werd. “Hou je kop toch”, wilde ik schreeuwen. Maar dat kon niet door de pijnkreten die mijn mond verlieten.[/i] Lieve god, als ik hier ooit levend uitkom zal ik nooit meer gillen tegen mijn ouders, en ik zal mijn school goed afmaken en de baby goed verzorgen en… Auw. Weer zo’n misselijkmakende pijnscheut. En die vrouw bleef maar krijsen en gillen dat ik moest persen, alsof ik dat zelf nog niet wist.
Plotseling hoorde ik de stem van een andere verpleegster. ‘Het hoofdje staat.’ Ik voelde een kneepje van oma in mijn hand en wist dat dit een goed teken was. Zij had het natuurlijk al twee keer meegemaakt.
‘Nog maar even,’ mimede ze.
Ik perste en perste terwijl de hysterische verpleegster maar bleef gillen dat ik dat nog maar één keer goed hoefde te doen. En dat was het, de baby was eruit en een luid gehuil vulde de kamer. Ik kon alleen maar lachen en huilen van geluk. In de hoek zag ik mijn ouders, die ik nog niet eerder had opgemerkt. Lila gaf een gilletje toen ze het bebloede lijf van mijn zoontje zag en verborg haar hoofd in mama’s rok. Mijn vader knikte naar me, een goedkeurend knikje. Mama lachte met me mee, en ik zag tranen glinsteren in haar ooghoeken. Ze was oma geworden.
Mijn zoon lag gelukzalig in mijn armen. Hij huilde niet meer, wat heel bijzonder was volgens de verpleegsters. Ik aaide met mijn hand over zijn hoofdje. Hij leek sprekend op zijn vader.
Verder? Reacties? (Opbouwende) kritiek? Tips?