"Jonas ik kom je redden! Ik ga je zoeken en ik zal je vinden. Ik beloof het je. Het moet gewoon!” Riep ik tegen Jonas. “Valerie… Valerie help me! Help me nou! Kom hier heen en red me! Ik kan niks doen Valerie. Help me!” hoorde ik hem roepen. En weer kwam de zwarte draaikolk en loste alles op. Weer zat ik rechtop in bed en was weer nat van het zweet. Zo ging het elke dag. Ik stond op en liep naar beneden. Daar zaten mijn moeder Vera en mijn zus Zara al aan tafel. “Hoi” zei ik. Ik kreeg een hoi en een hallo terug van mijn moeder en Zara. “Wil je wat te eten Val?” vroeg mijn moeder. “Doe maar een broodje met schuddebuikjes”. Mama knikte en liep naar de keuken. “En Val… nog iets van Jonas gehoord vannacht?” zei Zara. “Ja… alweer hetzelfde. Hij had mijn hulp nodig. Ik zei tegen hem dat ik hem zou gaan zoeken en hem ook zal gaan vinden.” vertelde ik tegen haar. “Hmm… Ik weet het niet hoor Valerie. Ik zou heel graag willen dat hij zou terugkomen. Maar hoe weten we zeker dat het echt waar is wat je droomt? Misschien wil je dat je het droomt, en dat je het daarom droomt.” Op dat moment kwam mama binnen. Ze gaf me een bordje met het broodje en een glas melk. “Dankjewel, mam” zei ik tegen haar. Ze lachte en ging ook zitten. “Mam, ik denk dat Valerie je wat belangrijks moet vertellen.” zei Zara. Ik keek boos op van mijn broodje naar Zara. Wat doet ze nou? We hadden afgesproken dat we niks tegen papa en mama zouden zeggen! “Wat dan Valerie?” vroeg mijn moeder. “Uhm… ik vertel het zo wel. Ik denk dat papa het ook graag zou willen weten. En het is nogal wat hoor, dus bereid je er maar vast op voor. Het gaat over Jonas.” vertelde ik haar. Zara keek me aan en knikte naar me. Ik lachte terug. Het was toch misschien het beste om het wel tegen onze ouders te vertellen. Maar ik ga echt op zoek naar Jonas. Ik ga het doen. Of mijn ouders dat nou willen of niet, ik ga het doen. Op dat moment kwam papa naar beneden. Nu moest ik het dus gaan vertellen. “Willem, Valerie moet ons iets vertellen. En het gaat over Jonas.” en daar was hij weer. De diepe zucht. Papa vond het ook niet zo fijn om over Jonas te praten, maar als ik het graag wilde dan praatten we er samen over. “Nou vertel meid.” zei mijn vader tegen me. “Ja oké. Ik heb altijd dat als ik ga slapen, en ik weer wakker wordt, dat ik me mijn dromen nooit herinner. Maar de laatste tijd is het anders.” vertelde ik. “Wat is daar dan zo bijzonder aan?” vroeg mijn vader. Mama, Zara en ik keken hem aan. “Pap, kan je nou niet één keertje iemand laten uitpraten?” vroeg Zara. “O ja, sorry.” zei hij. We lachten en ik ging verder. “Sinds dat Jonas is verdwenen, herinner ik me mijn dromen weer. En het zijn niet zomaar dromen. Ik kan met Jonas praten in mijn dromen. En het ziet er heel echt uit. Ik denk dat Jonas op die manier contact met mij probeert te zoeken. Ik weet niet hoe hij het doet, maar het lukt hem wel. Hij zegt steeds tegen me dat hij mijn hulp nodig heeft. En ik heb tegen hem gezegd dat ik hem ga zoeken, en dat ik hem zal vinden ook! Ik moet hem terugvinden. Echt waar”. Papa en mama keken elkaar aan. Ik kon niet zien wat ze nou bedoelden. Dachten ze ook dat ik het graag wilde dromen en dat ik het daarom droomde? Of geloofden ze me? Of dachten ze dacht ik misschien gek was geworden? “Ik geloof je.” zei mijn moeder. Lachend keek ik naar haar. “Dankjewel mam.” zei ik. “Ik ook! Ik geloof wel in dat soort dingen, maar hoe Jonas het voor elkaar krijgt… geen idee. Maar we weten het niet zeker. We kunnen het ook niet weten, en ook niet of hij nog leeft…”. Toen was het stil. We vonden het allemaal moeilijk om ons voor te stellen dat Jonas dood zou zijn. Zara verbrak de stilte en zei: “Valerie zei tegen mij dat ze wilde gaan proberen om dromen te sturen. En dat ze zo misschien meer contact zou kunnen krijgen met Jonas. Ik denk dat het wel gaat lukken. We willen dit allemaal heel graag, dus dan moeten we ons er helemaal voor in zetten!”. Volgens mij was iedereen het er wel mee eens. Ik zou gaan leren dromen te sturen, en meer contact en aanwijzingen te krijgen van Jonas. Mama, papa en Zara zouden me eraan herinneren dat ik overdag steeds hardop moest zeggen wat ik aan het doen was. Als ik dat zou doen dan zou ik ervan bewust zijn wat ik aan het doen ben, en dan zou dat in mijn slaap ook zijn. Dan zou ik denken dat ik droom. En dan ben je er van bewust en kan je doen wat je wilt. Vanaf nu zou ik dat elke dag gaan doen.
“Hee Quinn. Kom binnen! Kiki en Valerie zijn boven, ga er maar vast heen.” zei mijn moeder tegen mijn vriendin Quinn. Ik kende Kiki en Quinn al vanaf jongs af aan. Ze zaten bij mij in de klas vanaf groep 3, en we zitten nu in dezelfde klas op 4 Havo. Kiki was best wel lang van lengte, en had ook lang blond haar. Ze was echt heel erg mooi. Ze zou zo een modellenopleiding kunnen doen, en dat wilde ze ook heel graag. Quinn was klein en had halflang bruin haar. Maar zij was ook heel erg knap. Daarentegen vond ik mezelf niet echt knap. Ik had lang donkerblond haar, en had een gemiddelde lengte, daar was ik wel blij mee. Maar ik vond mijn neus en mond niet zo mooi. Maar ik vond ook dat ik niks te klagen had, dus ik accepteerde het wel. “Haaaai.” Zei Quinn net iets té vrolijk toen ze op mijn kamer kwam. Ze was wel vaker heel vrolijk. “Hee!” riepen Kiki en ik in koor. “Ik ben echt blij dat we wat gaan doen vandaag! We hebben de laatste tijd bijna niks meer gedaan.” zei ik tegen Kiki en Quinn. Het was weekend dus we konden weer wat gaan doen samen. “Maar Val, ik ga je echt heel erg veel missen hoor! En de rest van de klas ook!”. Ik had verteld dat ik op zoek zou gaan naar Jonas. “Ach Kieks, het duurt nog wel even voordat ik wegga hoor! Ik moet eerst meer aanwijzingen zien te krijgen van Jonas.” Quinn lachte en zei: “Ik vind het echt heel goed van je dat je Jonas wilt gaan zoeken, en ik hoop echt dat het lukt, want wij missen hem ook. Hij was altijd zo aardig tegen iedereen. En ik mis zijn donkerbruine krulletjes!”. We moesten lachen. Quinn was altijd al helemaal gek geweest op Jonas’ bos met krullen.