Hallo
Ik ben begonnen met een verhaal. Ik ben er zelf nog niet van overtuigd of ik er wel mee door wil gaan. Ik sta open voor kritiek.
het is wel wat anders de andere verhalen hier, maar ik hoop dat jullie ook geïnteresseerd zijn. Wees maar eerlijk
Hij had geglimlacht.
Een grijns speelde om zijn mond, maar de flikkering in zijn ogen bleef uit. Artificieel enthousiasme klonk in zijn stem toen ik hem vertelde dat hij weg mocht. Dat het hier voor hem afgelopen was, dat er geen volgende “sessie” zou volgen, dat het nu definitief gedaan zou zijn.
Zijn reactie, die nepglimlach, zorgde ervoor dat ik twijfelde of ik niet moest terugtrekken. Misschien was het inderdaad een foute beslissing geweest, misschien had ik enkele cruciale dingen over het hoofd gezien. Maar het was te laat nu. Hij maakte al aanstalten om te vertrekken en om mij voor een laatste keer een warme knuffel te geven.
Drie jaren eerder zag ik hem voor het eerst. Hij was geen bijster knappe man, maar hij had iets aantrekkelijk over zich, zoals dat wel vaker voorkomt. Zij neus was nogal prominent aanwezig, in tegenstelling tot zijn bloeddoorlopen ogen, die leken alsof ze ieder moment weer in hun kassen konden kruipen. De man was iets groter dan mezelf, zo’n goede 1 meter 80 schatte ik. Hij was bleek en zag er moe uit.
Hij slofte naar voren, alsof iedere stap hem enorm veel moeite kostte.Zij gewrichten kraakten, zijn zacht krullend haar danste op en neer toen hij naar me toe liep.
“U bent Arno Milles, toch? Ik ben Anke. Anke Van hooren.”
“Hallo Anke.”
“Hallo…” het kwam er maar stilletjes uit.
“Gefeliciteerd met uw diploma. U zus vertelde mij het.”
“U kent mijn zus?”
“Vaag. Ze werkt in dat restaurantje om de hoek, niet?”
“Ja, inderdaad.” Ik was op mijn hoede. Hij wist meer over mij dan ik dacht…
“U bent waarschijnlijk al een tijd afgestudeerd.” Suggereerde ik.
“Twee jaar, inderdaad."
“Ach zo.”
“Dag, Anke.”
Na dit korte gesprek slofte hij weer verder en liet hij mij verbijsterd achter.
Ik had me hierop voorbereid! Dat was nu altijd het probleem met mij, ik bereidde alles voor, schreef op hoe de dingen moesten lopen, had vragen en antwoorden klaar, maar op het eigenste moment leek het alsof ik hem nog nooit eerder had gezien, dat ik amper wist met wie ik zou praten.
Ik had hem moeten vragen waarom hij geen contact met ons had opgenomen na de dood van zijn vader. Als ik die vraag had gesteld, dan was de bal aan het rollen geweest, dan was het vanzelf gegaan.
Ik wou hem achternalopen, hem aan zijn mouw trekken en zeggen: “Sorry dat ik zo onbeleefd was daarnet, ik had me beter moeten voorstellen. Ik weet niet of u mij kent, maar ik ken uw vader vrij goed, hij was een vriend van de familie, enzovoort…”
Ik deed het niet.
De tweede keer dat ik hem zag verliep vlotter. Het was in het restaurantje waar mijn zus werkte.
“Bent u Anke niet?”
Ik verschoot. Hij keek recht in mijn ogen. Zijn ogen waren minder rood maar nog steeds even angstaanjagend.
“Ja, inderdaad. U bent Arno.”
“Inderdaad. Ik vermoed dat je je hebt afgevraagd waarom ons vorig gesprek zo kort was. Ik weet wat je wilt, ik weet wat je vragen wilt. Ik moest ergens heen vandaar mijn eerder ongeïnteresseerde indruk.”
“Dus u bent er zich van bewust dat uw vader…”
“Jou beroofd heeft. Ja, dat weet ik.”
“ Dat was niet wat ik bedoelde, ik dacht dat jouw vader…”
“Een vriendelijk man was” onderbrak hij me opnieuw “ dat dachten er wel meer.”
“Heeft hij ons beroofd?” Ik was verbaasd.
“Letterlijk: nee. Figuurlijk: absoluut.”
“Hoezo?” Nu was ik nog meer verwonderd.
“Mijn vader heeft ervoor gezorgd dat je geen rust meer hebt. Hij heeft je beroofd van je vrijheid, om het melig uit te drukken.”
“Nu versta ik er nog minder van.” Naast verwondering begon ik ook angst te voelen.
“Heb je zijn testament gelezen?” vroeg hij dwingend.
“Ja, maar daarin stond…”
“Dat het jou verantwoordelijkheid is om me in leven te houden.” Hij bleef me maar onderbreken
“En in jouw ogen staat dat gelijk aan rusteloosheid…” concludeerde ik.
“Ja. Ik ben geen gemakkelijke jongen. Degene die de taak krijgt om voor me te zorgen staat een druk leven te wachtten.”
“Ik ben er zeker van dat hij het niet zo bedoelde.” De angst nam de bovenhand nu.
“Ik ben zijn zoon. En ik ben er zeker van dat hij het zo bedoeld heeft.”
Met die woorden sluitte hij het tweede, veel te korte gesprek af.
Arno had iets achtergelaten. Een klein briefje, waarop stond:
Weigeren kan. Als je toch zo geschift bent om te accepteren, dit is mijn nummer.
Bel me niet. 0471470122
Ik glimlachte. Hij had het bij het verkeerde eind. Dit project was precies wat ik nodig had.
X