Het was zaterdagochtend.
Zuchtend fietste ik naar mijn flat.
Alles ging zo snel.
Vandaag trokken we voor het eerst in de nieuwe flat.
Niemand hield rekening met mij.
Mama liep al de deur uit, ze pakte haar spullen, die ik voor haar had gehaald bij de supermarkt, en groette me.
‘ Schat, wil je zo nog even teruggaan, ik ben vergeten te zeggen dat je ook nog salade moest kopen bij de supermarkt ‘
Me moeder drukte 2 euro in me hand.
Weer zuchtte ik.
‘ Weet je welke salade ik bedoel?’ Vroeg me moeder.
‘ja’ zei ik, en ik fietste snel weg.
Ik keek om, ik zag me moeder zwaaien, maar ik negeerde haar.
Ik zette mijn fiets om slot en liep de supermarkt in.
Een maal bij de kassa stond er een jongen voor me.
Ik bekeek hem, hij had een dikke jas aan met een hele grote bondkraag, hij had bruine krulletjes en lichte bruine ogen.
‘wauw’ dacht ik.
Ik pakte me telefoon en keek naar hoe ik er uit zag.
Mijn krullende haar zat in een grote knot, een paar plukjes hingen er uit, toen ik keek naar mijn voorhoofd, er zaten drie puisten op mijn voorhoofd, ze waren erg opvallend vond ik.
Toen keek de jongen om.
Hij lachte naar me, hij had erg witte tanden en één gouden tand.
Me hart begon opeens sneller te kloppen.
Ik begon terug te lachen, maar ik voelde me echt een idioot.
‘ Hey, alles goed?’ vroeg de jongen.
‘ Ja, jawel’ zei ik terug.
De jongen knipoogde en zei;
‘ Weet je het zeker? ’
Ik zuchtte, wat moest ik zeggen?
Terwijl ik de salade op de lopende band legde vertelde ik de jongen dat niemand naar me luistert en dat we waren verhuisd.
‘ Ik begrijp je helemaal, misschien kunnen we een keer afspreken, dan kan je alles vertellen’ verteld de jongen.
‘ Dat is erg lief van je’, zei ik.
‘Kunnen we anders nu afspreken, dat je met mij meegaat naar huis ?’ zei de jongen.
‘ Ik denk niet dat ik kan, me moeder is erg bezig met de verhuizing en ze gaat het niet fijn vinden als ik dan weg ben,’ zei ik zacht.