I want our eyes meet again
Davids POV:
Na nog zo’n 10 minuten gestaard te hebben, probeerde ik een plan te bedenken. Ik mocht dit meisje nooit uit het oog verliezen. Ik keek nog eens naar binnen, ze zat nog steeds gezellig te eten met haar vriendinnen, dus besloot ik maar te wachten. Ik kon ook naar binnen gaan om een hapje te eten, maar dat deed ik niet. Ik was niet zo’n snelle eter en zou mijn eten dus nog lang niet op hebben tegen de tijd dat zij en haar vriendinnen het restaurantje zou verlaten. Ik ging zitten op de stoep naast het restaurantje, precies zodat ik haar nog net kon zien, maar zij mij niet. En daar wachtte ik. 5 minuten. 10 minuten. 20 minuten. En na een half uur, kwamen zij en haar vriendinnen eindelijk het restaurantje uit. Ik ging iets naar achteren zitten, zodat ze me net niet konden zien. Dat was namelijk wat ik niet wilde, ik wilde niet dat ze mij zagen. Al lachend liepen ze de drukte in, want ja, het was nog steeds druk. Ik hoopte dat ze niet nog uitgebreid gingen shoppen, dan zou ik haar zeker uit het oog verliezen. Net voordat ze helemaal in de mensenmassa verdwenen, sprong ik op en ging ik een stukje achter ze lopen, mijn blik nog steeds gevestigd op het meisje. Ze lachte en praatte met haar vriendinnen, terwijl ze half huppelend liep en haar haar daardoor vrolijk heen en weer danste. Ik wist nog steeds niet wat ik aan het doen was. Ik wilde haar niet achtervolgen, maar ik kon haar niet uit het oog verliezen. Zelfs nu naar de achterkant van haar hoofd kijken, was moeilijk. Ik verlangde naar die ogen. Die mooie groene ogen, waar ik net zo lang in gekeken had. Ergens hoopte ik dat ze zich zou omdraaien, zodat onze ogen elkaar weer konden ontmoeten. Maar aan de andere kant wilde ik onopgemerkt blijven. Na een tijdje gelopen te hebben, gingen de meiden de trap af naar het metro station. Ik zei heel zacht “yes” omdat ze met de metro gingen in plaats van in de bus. Bij de metro was het zo druk, het zou niet opvallen als ik in dezelfde metro als haar zou zitten. Maar in de bus wel.
De groep meiden was afscheid aan het nemen van elkaar, omdat ze allemaal een andere kant op moesten. “Doei El!” riep een van de meisjes. El. Elle, Ella, Elisa, Elisabeth? Wat zou haar naam zijn? In ieder geval iets met El. El liep de grote hal van het metro station door en ging toen weer via de roltrap naar boven. Heh? Waar ging ze heen. Ik liep haar achterna en tot grote mijn grote spijt ging ze op het bankje bij de bushalte zitten. Na een tijdje kwam de bus aanrijden,. ik keek wat er op stond: ‘Amsterdam Noord’. Zou ze daar wonen? Ach, daar zouden we snel achter komen. Ik liep achter haar aan en ging voor haar in de bus zitten, zodat ze mijn gezicht niet kon zien. Gelukkig was het druk in de bus en viel het haar hopelijk niet op dat de jongen die haar net aan zat te staren in dezelfde bus zat. Alhoewel, ik woonde zelf ook in Noord dus zo ‘toevallig’ was het ook weer niet.
De bus begon te rijden en ik legde mijn hoofd tegen het raam aan. Nu ik hier zo zat, merkte ik pas hoe moe ik eigenlijk was. Wat best raar was, zoveel had ik niet gedaan vandaag.
De bus stopte bij de eerste halte en een heleboel mensen stapten uit, maar El niet. Ik hoopte dat er geen nieuwe mensen in zouden stappen en dat El en ik alleen waren, maar dat gebeurde natuurlijk niet. Een horde mensen propten zichzelf weer in de bus en de bus begon weer te rijden. Dit proces herhaalde zich een aantal keer, de bus stopte, mensen stapten uit en andere mensen stapten weer in. Ik zelf bleef alleen maar zitten en wachtte tot El uit zou stappen, wat na een tijdje gebeurde. Snel sprong ik ook op en stapte ik uit. Ik liep express de andere kant op, aangezien dit een woonwijk was en er niet veel mensen uitstapten. Toen ik niet meer zichtbaar was voor El, liep ik dezelfde kant als haar op. Ik zag haar nog net de hoek aan het einde van de straat omgaan. Mijn pas versnellend liep ik er ook heen. Zo volgde ik haar een minuutje, tot ze stil bleef staan bij een huis. Ik ging achter een boom staan en wachtte tot ze actie ondernam. Ze grabbelde in haar tas en haalde er na een tijdje een sleutel uit, die ze in het slot stak. Ze liep naar binnen en sloot de deur achter zich. Ik ging er vanuit dat ze hier woonde, dus ik knikte tevreden. Ik wist waar ze woonde en dat ze iets met El heette. Dat was genoeg voor vandaag.