Ik lig op het gras. Te kijken naar de wolken die langzaam voorbij gaan. De vogels tjilpen. Alles lijkt zo vredig. Ik wou dat het zo was. Waarom moet dit nou gebeuren? vroeg ik me af. Ik heb wel veel te willen, maar laat ik daar nu maar even over ophouden. Nú een oplossing zoeken. Hoe KOM ik aan zo veel geld?
Ik wil het zo ontzettend graag mijn vader vertellen. Maar waarom moet hij nou juist nu in Nieuw-Zeeland zitten? Ik voel me hopeloos. Mijn moeder kan ik toch niks vertellen, die heeft het al te druk met al haar mannen. Toen werd ik boos. Ontzéttend boos. Op mijn moeder, waarom hadden WIJ nou weer geldproblemen? Nu krijg ik de verantwoordelijkheid om te zorgen dat we het huis nog kunnen betalen! Mijn moeder is gewoon verslááfd. Ze weet dat het slecht is, wat ze doet. Af en toe heb ik wel eens de dwang om weg te lopen. Ver weg. Maar dan laat ik mijn moeder achter, en ik weet zeker dat ik haar dan kwijt ben.
Verder?