Hallo meiden!
Dit is het eerste, echte verhaal dat ik hier post. Ik ben een paar dagen geleden begonnen met dit verhaal en nadat ik zeker wist dat ik met dit verhaal verder zou gaan, ben ik maar aan het schrijven geslagen. Nu heb ik een mini voorraadje, maar omdat ik gierig ben zal ik niet super lange stukken posten :’’) Wel zal ik proberen minstens twee à drie keer in een week wat te posten. Nou, nu ben ik alleen super benieuwd naar wat jullie van het verhaal vinden! Tips, kritiek etc. is uitermate welkom want ik wil mijn schrijfstijl heel graag verbeteren!
Het verhaal gaat over Emily die een hersentumor heeft. Al haar hele leven lang heeft ze de ene na het andere ziekenhuis bezocht, zonder enig resultaat. Naast het feit dat Emily elke dag voor haar leven moet vechten, krijgt ze ook nog vreemde dromen. Visioenen die haar een glimp van de toekomst laten zien. Als haar visioenen vreemder en grilliger worden, weet ze dat haar einde nadert. Ondanks dat ze haar hele leven heeft voorbereid voor de dood, lijkt Emily er niet klaar voor te zijn. Ze vlucht weg. Blut en zonder een geniaal plan, komt ze op straat terecht. Toch is er een persoon dat haar aandrijft. Een persoon waarvan ze de naam noch achtergrond kent. Ze weet alleen dat ze haar moet vinden en dat zij de enige is die haar kan verlossen. Ze zet alles op alles om haar te vinden…
1.
Een geweven web van inktzwarte duisternis.
Verstrikt.
Gevangen.
Ik val.
Een droomloze val.
Angst en paniek overweldigt me en pijn overspoelt me.
Een oneindig einde, het gaat voor altijd door. Het cirkel van het leven naast de cirkel des dood.
Een bodemloze put. Overal water en ik kan niet drijven of zwemmen.
Ik verdrink in de verspilde tranen van mijn geliefden. Ik sterf in een put van eindeloos verdriet.
Er is een storm op komst.
Ik kan het zien aan de manier hoe de grijze wolken zich samenpakken en de wind die zich plotseling terugtrekt.
Langzaam neem ik een trek van mijn -onlangs- gedoofde sigaret, terwijl ik een blik op de gesloten envelop in mijn schoot laat vallen. De bittere geur van antibiotica en de dood dringt mijn neus binnen.
Het is drie maanden geleden dat ik hem voor het laatst heb gesproken.
Drie maanden zonder enig contact. Geen telefoontje. Geen brief. Geen e-mail. Ik weet dat het gebruikelijk is en dat hij gewoon de regels moest volgen, maar dat weerhoudt me er niet van om me verraden te voelen.
Ook al weet ik diep van binnen dat dit gevoel helemaal misplaatst is. Hij heeft het net zo zwaar gehad.
Misschien zelfs zwaarder en er was niemand die er voor hem had kunnen zijn. Hij heeft het alleen moeten doen.
Ik vraag me af hoe hij het hier drie maanden uitgehouden heeft. In zijn eentje.
—