(verhaal) Darkness

ik heb hier al twee verhalen gepost, maar die heb ik niet afgemaakt. waarom? omdat ik geen inspiratie ervoor had. en dat ik vaak dingen niet afmaak. maar dit verhaal ga ik zeker afmaken. ik beloof het! ik wil graag horen wat jullie er van vinden, kritiek is altijd welkom. de titel weet ik nog niet heel zeker.

NEE, dat ene woord galmde de hele tijd door mijn hoofd. Het kon niet waar zijn! De zuster moest zich hebben vergist! Ik had de hele middag in het ziekenhuis gezeten. Wachtend op goed nieuws, maar dit was bepaald geen goed nieuws. Ik liet me verdoofd leiden door de zuster. Ze nam me mee naar een donkere kamer, ik voelde me hart steeds sneller kloppen in mijn borstkast. Dit was het moment van de waarheid! Of de zuster echt gelijk had of dat ze gewoon een stomme vergissing had gemaakt. Ik hoopte op de stomme vergissing, maar ik wist dat het niet zo was. De zuster deed het licht aan, mijn adem stokte in mijn keel. Ik voelde de tranen in mijn ogen prikken en mijn benen slap worden.

klopt deze zin? ik vindt hem zo vreemd klinken

up

Het was erger dan ik had gedacht! Mijn moeders kleren waren gescheurd en besmeurd met bloed. Haar rechter been lag in een onmogelijke houding, haar hele lichaam zat onder de messtekken en bloed. Haar ogen stonden verbaasd naar me te kijken en haar mond was nog open, uit haar mond drupte nog een klein beetje bloed. En haar huid was nog bleker geworden dan die al was.
Ik walgde van de gene die haar dit aan had gedaan, mijn handen jeukte om diegene hetzelfde aan te doen. De zuster verbrak mijn gedachte, met een zachte stem zei ze “ ze is waarschijnlijk mishandeld en daarna dood gebloed.”
“hoe kan dat? Toen ze hier aan kwam was ze nog niet mishandeld en nu wel? Een ziekenhuis hoort toch veilig te zijn?” zei ik met een frustrerende stem. Ze sprak met een piepende stem “ we zijn al aan het kijken wie het heeft gedaan, ze is al helemaal onderzocht naar sporen en waarschijnlijk hebben we de dader ook al gevonden.” Door deze woorden voelde ik me wel wat beter worden.
Kon ik nu gewoon naar mijn moeder toelopen? Of moest ik wachten? Oké, ze was al dood, maar toch ik wilde haar nog voor de laatste keer van dichtbij zien. Het leek of de zuster mijn gedachtes kon lezen en zei “je mag wel naar haar toe gaan.” Ik liep naar mijn moeder toe, van dichtbij zag het er nog erger uit. Ik pakte haar pols beet, om te kijken of er echt geen slag in zat. Jammer genoeg niet, het voelde koud en vreemd aan. Ik keek haar aan en barste in snikken uit.
Ik weet niet hoe lang ik had gehuild, maar mijn tranen waren op. Ik keek de kamer rond. Ik zag dat de zuster weg was gegaan, maar er stond een man in de kamer. Ik voelde mijn hele lichaam verstijven, wie was hij? En wat deed hij hier?

niemand?

niemand?

Het was een lange man, met zwart haar, donker bruine ogen en een lijk bleke huid, bijna net zo wit als die van mijn moeder. Voor de rest had hij een zwarte mantel aan met zwarte laarzen. Hij zag dat ik naar hem staarde, ik moest iets bedenken om te zegen. Maar wat? “wat doet U hier?” vroeg ik, het klonk of het gefluisterd werd. Maar ik wist dat hij me gehoord had. Hij liep naar me toe en negeerde me vraag. “goh, jij bent dus Melanie?” vroeg hij. Ik had geen zin en puf er voor om mijn vraag nog eens te herhalen. Hij wachtte niet tot dat ik reageerde “ ik ben je oom Henk” ging hij veder.
“wat doet U hier” wist ik voor de tweede keer uit te stoten, mijn stem klonk nog beroerder dan eerst keer. “nou wat denk je? Je hebt voor de rest geen familieleden Meer over! En we laten een meisje van vijftien niet alleen wonen.” Bedoelde hij dat ik bij hem moest wonen? Ik vond hem er eng uitzien, hij leek wel een wandelend lijk, met zijn lijk bleke huid. Maar ik had geen andere keus, dacht ik. Ik kreeg buikpijn, ik kende dit soort buikpijn. De buikpijn die je krijgt als je weet dat er iets gaat gebeuren, maar je weet nog niet wat. “ Jij hebt helemaal niks te willen, je bent helemaal in mijn macht” zei Oom Henk met een kwaadaardige stem. Wacht, Hij zei het niet hardop! Hij dacht het! Nee, dat was ook niet goed uitgelegd. Hoorde ik zijn gedachte in mijn hoofd of kon hij mijn gedachten lezen en mijn gedachtes besturen? Het klonk allemaal zo vaag, maar ik denk toch het laatste. Maar wat bedoelde hij met “Je bent helemaal in mijn macht.” Als ik terug denk aan die woorden liepen er rillingen over mijn rug. Wie is deze man? Is hij wel mijn echte oom? Kan hij mij gedachten lezen en besturen? Bij elke vraag die in me opkwam werd mijn buikpijn erger.

ik wil meer :grinning:

dankje, ik was bijna gestopt met posten

“Zullen we maar gaan? Het is verrijden.” Hoorde ik zijn stem op de achtergrond. Bedoelde hij dat ik al mijn vriendinnen achter moest laten en geen afscheid mocht nemen! Bij die gedachte kreeg ik een misselijk makend gevoel. “ En mijn vriendinnen dan? Ik kan die toch niet zomaar achterlaten zonder afscheid” zei ik koppig. Ik hoorde hem zuchten, “ze mogen weleens komen logeren, maar nu hebben we daar geen tijd voor.”
Ik bleef express nog even staan treuzelen, in de hoop dat ik hem van gedachten kon laten veranderen. “Kom je nu nog mee of hoe zit het? Je moet morgen gewoon naar school gaan! Je moet overkomen als een normale leerling!” zei hij met een gefrustreerde stem. Ik snapte helemaal niks van deze man, ik was toch een gewone leerling? Maar het had geen zin om die vraag te stellen, hij zal hem toch weer ontwijken. Ik nam afscheid van mijn moeder een liep achter hem aan. Buiten was het donker, ik gokte dat het tien uur ’s avonds was. “hoe lang is het rijden” vroeg ik. “ongeveer één uur” antwoordde hij nors. De autorit verliep in stilte, ik had geen zin om met hem te praten en hij nam de moeite ook niet om met mij te praten. Ik vond het prima, ik had genoeg dingen om over na te denken. De regen kletterde op de autodak en er klonk getoeter van de auto’s op de snelweg. Het klonk allemaal zo vredig, maar dat was het niet! Ik zat in de auto bij een vreemdeling, die zei dat hij mijn oom was. Dit keer schok ik minder toen ik zijn stem in mijn hoofd hoorde, ik schrok meer van de woorden. “Kindje stop nou toch met denken over je familie en vriendinnen. Vergeet ze toch, je hoort nu bij ons. Je bent nu een deel van de duivel!”

sorry, maar ik ga nu het verhaal niet afmaken, door allemaal privé omstandigheden, waardoor ik snel gestresst ben en weinig tijd heb, misschien ga ik er veder mee naar de vakantie, maar weet nog niet. nog een keer sorry