[VERHAAL] Beschermengel.

Ik schrijf al een tijdje aan een verhaal en vroeg me af wat andere mensen er eigenlijk van vinden. Kritiek vind ik helemaal niet erg, als je maar vertelt wat ik beter kan doen (: Ik probeer zo min mogelijk spelfouten te maken, maar als je er eentje ziet verbeter ik hem meteen!
enjoy :grin:

Proloog

Donkerrood bloed vloeide over de stoeptegels van het plein. Het was donker, maar de gloeiende sirenes gaven genoeg licht om te zien wat er aan de hand was. Het hele plein was afgezet. Er stonden drie politiewagens en een ambulance. De groep mensen die om het afgezette gebied stonden werd steeds groter. Sommige mensen zag je wijzen, andere waren te druk met het maken van foto’s en er waren er een paar die somber naar beneden keken, zich afvroegen hoe dit in hun buurt kon gebeuren. Het veilige plaatsje waar ze al zo lang woonden. Het pleintje waar ze vaak met hun kinderen hebben gelopen, was nu omgeven door geel lint en politiewagens.
Het hele plein stond vol met agenten. Drie mensen werden opgetild, op een brancard gelegd en vervolgens de ambulance in gedragen. De verwarde en luidruchtige mensenmassa werd even stil toen ze zagen dat ook een klein jongetje de ambulance in werd gedragen. Een ander jongetje stond met een agent te praten. Hij huilde. Maar kon zijn ogen niet afhouden van wat er aan de andere kant van het plein gebeurde. Een man werd in de boeien geslagen door een agent. Het was een man van middelbare leeftijd. Hij had een donkerblauwe muts op en een versleten vest aan.
Het huilende jongetje veegde zijn tranen weg met zijn mouw en liep langs de agent heen richting de politiewagen. De agent liep hem achterna, maar deed geen moeite hem te stoppen. Vlak voor de man met de donkerblauwe muts stopte het jongetje. Het begon te regenen. Zijn bruine haren bedekte zijn ogen toen hij naar beneden keek.
‘’Jij… Monster…’’ zei hij zachtjes. Het begon harder te regenen. Er stroomden tranen over de wangen van het jongetje, maar het viel niet te zien door de regen. ‘’Waarom…?’’ vroeg hij nu harder, de man nog steeds niet aankijkend. De regen viel nu echt met bakken uit de hemel en talloze mensen stoken hun paraplu op. ‘’Waarom!’’ Riep het jongetje terwijl hij met een ruk recht in het gezicht van de man keek. Zo stonden ze oog in oog in de regen. De man glimlachtte.
‘’Slechte mensen worden gestraft,’’ zei hij toen terwijl de agent hem de wagen in begeleidde.

Ik vind het tot nu toe erg goed! Heb een paar hele kleine foutjes ontdekt, maar ik ben daar zelf ook niet echt goed in.

De eerste zin: “donkerrood” schrijf je gewoon aan elkaar.

“Sommige mensen zag je wijzen, andere waren te druk met het maken van foto’s en er waren er een paar die somber naar beneden keken. Zich afvroegen hoe dit in hun buurt kon gebeuren.” Volgens mij moet dit gewoon één zin zijn.

Gauw verder gaan!
Ik ben benieuwd. ^^

Tristan stond aan het bed van zijn broer. Hij keek naar de hartmonitor die om de seconde een piepend signaal gaf. Hij keek naar het zakje met vloeistof dat druppel voor druppel leeg liep naar het slangetje waarvan het uiteinde verdween in zijn broers arm.
Het was treurig om te zien. Tristan wist zeker dat zijn broer wakker zou worden, ook al is hem verteld dat de kans klein is dat dat gebeurd. Het enige waar hij tegenop zag, was het vertellen van het ongeluk. Het ongeluk, dacht Tristan. Iedereen wist dat het geen ongeluk was. Het was een moord, een dubbele moord. Hij kon het zich nog goed herinneren. Ze zouden gewoon uiteten gaan, zoals ze dat elke zondag deden. Caitlin was nog te klein, dus die bleef bij grootvader. Na wat gezeur onderweg mocht hij eindelijk ijs halen aan de andere kant van het plein. Zijn moeder, vader en zijn broer bleven wachten bij de bankjes.
Het was al donker, maar het ijskraampje stond er nog. Net wanneer hij het geld wilde aangeven hoorde hij zes pistool schoten achter elkaar. Hij dook ineen van schrik. Net zoals alle andere mensen die op het plein waren. Zonder het ijsje nog aan te pakken staarde hij in de verte.
Rood bloed vloeide over de stoeptegels. Hij zag drie mensen op de grond liggen. Meteen herkende hij zijn moeder’s krullende haar en zag hij zijn broer en vader naast haar liggen. Zijn ogen begonnen te branden en tranen vielen naar beneden. Hij rende over het plein en struikelde over zijn eigen benen. Nog voordat hij het doorhad lag hij te schreeuwen. Zo hard als hij kon. De pijn die hij op dat moment voelde zal hij nooit meer vergeten.
En nu stond hij hier aan het ziekenhuis bed van zijn broer. Op zijn broer was niet geschoten. Op zijn ouders wel. Eén schot in het hoofd en twee schoten recht in het hart. Een druppel viel op het deken waaronder zijn broer lag. Tristan veegde zijn tranen snel weg.
Zijn broer was geraakt met de loop van het pistool. Net hard genoeg zodat hij bewusteloos raakte. De moordenaar wilde hem vermoorden, dacht ook dat hij dat had gedaan, maar zijn broer had het overleefd. Ook al ligt hij in een coma. Hij zou wakker worden, Tristan wist het zeker. Hij had wel eens wat gelezen over coma’s. Over dat een coma zelden langer dan vier tot zes weken duurt, en dat de patiënt daarna komt te overlijden of in een vegetatieve toestand terechtkomt. We zitten pas in week twee, dacht Tristan. De deur ging open.
‘’Opa, heeft u al iets van de dokter gehoord?’’ vroeg Tristan gehaast.
‘’Het is goed nieuws. Hij gaat niet meer achteruit en zijn toestand is stabiel, dat betekent dat hij dus elk moment weer wakker kan worden,’’ antwoorde zijn Opa met een glimlach. Ik wist het wel, dacht Tristan.
‘’Hopelijk is hij op tijd voor jullie tiende verjaardag,’’ Zei Opa er achteraan. Hij pakte zijn broers hand en hield hem stevig vast. ‘’Word wakker, word alsjeblieft wakker.’’ Fluisterde Tristan. Hij voelde wat bewegen in zijn hand. De pink van zijn broer bewoog. ‘’Mama…?’’ hoorde hij heel zachtjes. Tristan voelde een steek in zijn maag. Hoe moest hij het vertellen?
‘’Stan…?’’ hoorde hij nu iets harder.
‘’Noah! Noah, je bent wakker! Opa kom snel!’’ riep Tristan opgewonden.
‘’Hoelang lig ik…?’’ ‘’Al twee weken, Noah, maar je bent eindelijk wakker!’’ Noah glimlachte.
‘’Hoe gaat het jongen?’’ antwoorde Opa.
‘’Ik heb een beetje hoofdpijn, maar voor de rest gaat het goed, Waar zijn mama en papa?’’ Tristan keek naar beneden.
‘’Weet je het niet meer?’’ zei hij zachtjes.
‘’Wat niet meer?’’
‘’Luister Noah…’’ begon Opa.
‘’Ze zijn dood,’’ Maakte Tristan Opa zijn zin af. Hij zei het hard en stug.
‘’Wat….?’’
‘’Ze zijn dood Noah! Doodgeschoten! Eén kogel in het hoofd, twee in het hart!’’ Tristan schreeuwde het bijna. Noah begon hevig te huilen. Waarom bracht ik het zo hard? Dacht Tristan. Dat was niet mijn bedoeling. Hij keek naar de rode rozen die in een vaas naast het raam stonden. De enige bloemen in de kamer die hij en Opa hadden uitgekozen. Niemand anders had bloemen gekocht. Ze waren de enige die Noah nog hadden, samen met Caitlin. Tristan keek hoe de rozen een grote rode waas werden en merkte toen dat hij stond te huilen.

Dankje :grin: ik heb het meteen verbeterd!

Er stroomden tranen over de wangen van het jongetje, maar het viel niet te zien door de regen. ‘’Waarom…?’’ vroeg hij nu harder, de man nog steeds niet aankijkend. De regen viel nu echt met bakken uit de hemel en talloze mensen stoken hun paraplu op. ‘’Waarom!’’ Riep het jongetje terwijl hij met een ruk recht in het gezicht van de man keek. Zo stonden ze oog in oog in de regen. De man glimlachte.
‘’Slechte mensen worden gestraft,’’ zei hij toen terwijl de agent hem de wagen in begeleide

# Tranen = meervoud, dus stroomden met een ‘n’ op het eind.
# Het is een citaat, dus het eindigt met de komma omdat de zin na de aanhalingstekens gewoon verder gaat met: zei hij toen terwijl de agent de wagen in begeleide
# Zei = zei met een kleine ‘z’ maar dat is vanzelfsprekend als je het derde punt leest.

^ Het is glimlachte, niet glimlachtte… Glimlachen, stam nemen = glimlach + te.
Glimlachte.
Edit: Maar ‘begeleide’ is wel met dubbel d. Dus begeleidde. (aangezien begeleiden het hele ww is, stam ervan is begeleid + de.)

Er zitten trouwens wel meer foutjes in, qua spelling en ook qua hoofdlettergebruik etc, maar ik heb het hele verhaal nog niet gelezen, dus ik kan niet zo snel alles opnoemen.

Hij keek naar het zakje met vloeistof dat druppel voor druppel leeg liep en naar het slangetje waarvan het uiteinde verdween in zijn broers arm

Ze zouden gewoon uit eten gaan, zoals ze dat elke zondag deden

Meteen herkende hij zijn moeder’s krullende haar en zag hij zijn broer en vader naast haar liggen.

Een druppel viel op het deken waaronder zijn broer lag.

‘’Het is goed nieuws. Hij gaat niet meer achteruit en zijn toestand is stabiel, dat betekent dat hij dus elk moment weer wakker kan worden,’’ antwoorde zijn Opa met een glimlach.

‘’Hopelijk is hij op tijd voor jullie tiende verjaardag,’’ zei Opa er achteraan. Hij pakte zijn broers hand en hield hem stevig vast.

# ‘en’ moet weg.
# Een spatie tussen uit en eten, het is uit eten en niet uiteten.
# Moeders = meervoud, het is dus moeder’s.
# De deken = het deken.
# Komma na een citaat, geen punt, daardoor is antwoorde dus ook met een kleine ‘a’.
# Achteraan is aan elkaar.

Ik zit dat je vaak dezelfde fout maakt: Een citaat eindigen met een punt i.p.v. een komma, en vervolgend na de aanhalingstekens weer verdergaan met een hoofdletter.

Een kwestie van slordigheid denk ik.

Okay Thanks xAftertheStorm, het is inderdaad stam nemen, was even fout! Sorry.

Dankje voor het aangeven voor de fouten (:, ik zie dat ik best wel veel spelling fouten maak… Ik zal er vanaf nu beter op gaan letten!

ZES JAAR LATER.

1.

De wind gaf hem kippenvel, maar hij liep snel door naar de volgende hoek. Met het recept dat Noah van de dokter had gekregen, haastte hij zich naar de apotheek. Caitlin was nu al twee dagen verkouden en het leek niet over te gaan.
Het begon te sneeuwen. Deze winter moet niet nog erger gaan worden, dacht Noah terwijl hij de sneeuwvlokken uit zijn bruine haar schudde. Hij was degene die naar buiten moest. Tristan was namelijk al naar de dokter geweest met Caitlin. Nu was het zijn beurt de kou te trotseren.
Hij zag het uithangbord van de apotheek al hangen en versnelde zijn pas. Het was de enige apotheek in heel het dorp en het was er daarom altijd wel druk. Hij deed de deurklink omlaag en stapte het kleine winkeltje in. Zelf had hij het recept nog niet bekeken. Noah pakte het opgevouwen stukje papier uit zijn jaszak en vouwde hem snel open. Vol verwarring keek hij naar de krabbels die op het papiertje stonden. Horen dit letters te zijn? Hij hield het papiertje verticaal, horizontaal en ondersteboven, maar kon het dokters handschrift nog steeds niet ontcijferen. Geen paniek, ik vraag het wel gewoon aan de dame achter de kassa. Met grote passen liep hij richting de kassa, maar botste tegen een eindeloze rij van mensen, allemaal wachtend met een papiertje in hun hand. Zuchtend sloot hij zich aan bij de rij. Ter afleiding pakte Noah zijn mobiel en sms’te Tristan.

De rij in de apotheek is echt enorm lang, Stan.
Het gaat wel even duren voordat ik terug ben…
Hoe maakt Caitlin het?
x Noah.

Hij drukte op verzenden en deed zijn mobiel weer in zijn zak. Na zo’n dertig seconden trilde zijn mobieltje alweer… Huh? Dat is snel. Hij klapte het open en zag dat hij een bericht van Tristan had ontvangen.

Noah, dat meen je niet!
Caitlin loopt alleen maar te hoesten en is misselijk.
Ze heeft ook koorts volgens mij.
Kom zo snel mogelijk deze kant op met het medicijn!
Ze houd het niet langer vol, Noah
X Stan.

Nu begon Noah wel een beetje te zweten. Koorts? Misselijkheid? Voordat ik wegging hoestte ze alleen maar een beetje…

Kom zo mogelijk deze kant op met het medicijn!

Volgens mij moet er ‘snel’ tussen ‘zo’ en ‘mogelijk’ staan?

  • Kom zo snel mogelijk deze kant op met het medicijn!
    ----------------

Voor de rest vind ik dat je heel leuk schrijft!

meteen verbeterd en dankje! ^^

De rij was er niet korter op geworden. Nog steeds stonden er zo’n negen mensen voor hem. Hij tikte op de schouder van de man die voor hem stond.
‘’Pardon meneer, maar mijn zusje is erg ziek en heeft haar medicijn zo snel mogelijk nodig… Zou ik misschien voor u mogen?’’ Hij probeerde het zo beleefd mogelijk te vragen.
‘’We hebben hier allemaal haast ja, mijn vrouw wilt ook het liefst haar medicijn zo snel mogelijk,’’ antwoordde de man bitter. Noah zuchtte. Na een kwartier en drie berichten van Tristan was hij eindelijk aan de beurt.
‘‘Goedemorgen,’’ zei de vrouw vriendelijk. ‘’Tristan was het toch?’’ zei ze twijfelend.
‘’Nee, ik ben Noah, u verward me met mijn broer,’’ antwoordde hij snel.
‘’Oh, het spijt me Noah.’’Haastig gaf hij het verkreukelde papiertje aan de Apotheker. ‘’Aha, één hoestdrankje dus,’’ zei de vrouw achter de toonbank.
‘’Een hoestdrankje? Nee u snapt het niet… Mijn zusje heeft ook last van misselijkheid en koorts,’’ zei Noah verward.
‘’Misselijkheid en koorts? Dan heb je het verkeerde recept meegekregen… Anders doe ik er wel wat pijnstillers bij. Hoe oud is je zusje?’’ vroeg de Apotheker vriendelijk.
‘’Ze is acht,’’ antwoordde hij snel. De vrouw pakte een paar doosjes die op een plank achter haar lagen.
‘’Dit zijn kinderaspirine,’’ ze wees naar het blauwe doosje. ‘’Dit is de hoestdrank van het recept,’’ ze wees naar het witte doosje. ‘’En dit hier is tegen de koorts,’’ ze wees naar het gele doosje. Ze stopte het in een tas en Noah pakte het snel aan. ‘’Dat is dan vijf euro voor de pijnstillers.’’ Hij friemelde een briefje van vijf euro uit zijn zak en legde het op de toonbank. Bijna rennend haastte hij zich de winkel uit. Buiten blies de wind hem bijna omver. Hij zette het op een sprint en nam de kortste weg. Hij rende over de brug, maar die was gladder dan hij verwachtte en met een klap viel hij onderuit. Hij vloekte en krabbelde terug overeind. Waar is de tas nou gebleven? Haastig keek hij om zich heen. Met een benauwd gevoel liep hij richting de reling van de brug en keek naar beneden. Daar dreef het witte doorzichtige tasje over het water met de stroom mee.