IK GA NIET MEER VERDER SCHRIJVEN AAN DIT VERHAAL. HET SPIJT ME, MAAR IK HEB MIJN REDENEN
Ik moest even 1,2,3 een titel bedenken voor het verhaal waar ik nu mee bezig ben. Ik zal nu alleen nog een klein stukje posten voor commentaar qua schrijfstijd etc. Ik had dus eerder al het verhaal ‘Mijn prins op het witte paard’ geschreven maar dat was eigenlijk gewoon een verhaal dat is ontstaan uit verveling zonder dat ik erbij nadacht hoe de hoofdpersonen zouden gaan heten etc. Maar ja, dit is dus een heel ander verhaal dan mijn eerste verhaal, want dat was een soort chicklit achtig ding en dit zal meer drama/ avontuur zijn. Maarja, ik hoop dat jullie het leuk geschreven vinden. Ik zal misschien hierna nog een stukje posten zodat alles nog wat duidelijker wordt, maar dat weet ik niet zeker. Ik hoop er een goed, professioneel verhaal van te kunnen maken
http://i40.tinypic.com/35lx8jt.jpg
Enjoy!
~ ~ ~
Buiten regende het. Het was een koude avond in oktober en ik had niet meer aan dan een spijkerbroek en een bloesje. Ik voelde de wind op mijn rug en dat zorgde voor rillingen. Het licht van de lantaarnpalen zorgden ervoor dat ik net zag waar ik liep. Uit mijn mond kwamen wolkjes door de kou. Het was eind oktober en het leek net alsof het al december was. Het enige wat ontbrak was sneeuw. Zuchtend liep ik verder. Ik kon niet wachten tot ik er was. Normaal haatte ik het daar, maar op zulke avonden was ik blij dat het daar tenminste warm was. In de zomer was het er niet uit te houden, maar ik moest wel werken om te kunnen sparen voor mijn droom. Anders zou ik zo’n baas nooit aan kunnen. Ik wreef voor de zoveelste keer in mijn handen met de hoop dat het een beetje zou opwarmen. Thuis had ik de deur dichtgetrokken en was ik weggerend, zonder te beseffen dat het zo koud was buiten. Ik had kunnen omkeren en mijn jas kunnen pakken, maar ik was veel te boos om dat te doen. Mijn verstand en mijn wil werken nooit mee, dacht ik terwijl ik weer in mijn handen wreef. Daar zag ik het licht van de snackbar al branden. Ik zuchtte voor de zoveelste keer en ik duwde de deur open en stapte naar binnen. Ik trok mijn schort aan en ik pakte een kladblok en een pen. Er wachtte een drukke avond op me.
Veel mensen dachten dat ik niet hoefde te werken. Als ik hen was, zou ik ook hetzelfde denken. Ik woon in een groot huis, groter dan de gemiddelde huizen hier in onze stad. We hebben drie sportauto’s voor ons huis, en een in de garage. Maar dat ik in een rijk huis woonde, betekent niet dat ik rijk was. Integendeel, ik had zoveel geld als er in mijn kleine spaarpotje zat. Meer niet.
Mijn ouders waren rijk. Écht rijk. Ze hadden alles wat ze wilden. Ze hadden goede banen, een goed huis en heel veel aanzien. Ze hadden ook een slimme, mooie, goedgemanierde dochter dat alles deed wat haar werd opgedragen. Ze kreeg daardoor ook alles wat ze zelf wilde. Kleren zoals je nooit hebt gezien, verdeeld over vier inloopkasten die allemaal apart een grote slaapkamer hadden kunnen wezen van gemiddelde woningen. Ze had de beste studies aangeboden gekregen voordat ze zelfs maar eindexamen had gedaan. Iedere maand, soms zelfs korter, verwisselde ze haar mobiele telefoon en al haar andere elektronische spullen. Maar dat meisje waar ik het over heb, ben ik niet. Dat meisje is mijn tweelingzusje Esmée. Ik, een zeventienjarig meisje met de naam Noa, daarentegen was brutaal en ik zag de wereld anders dan dat zij zagen. Mijn zusje werd opgevoed als een prinses. Voor haar was het leven zo zoet als lollies en suikerspinnen. Ik kon ook alles krijgen wat zij had, maar dat wou ik niet. Ik was anders dan Esmée, wat zorgde voor flinke ruzies met mijn ouders. Zij wilden dat ik mijn zusje als voorbeeld nam en dat ik veranderde in een barbiepop, maar mijn leven was daar niet op gebouwd. Ik wou niet zoveel kleren zodat ik me alle 365 dagen van het jaar anders kon kleden, ik wou geen dure sportauto’s die mensen zo jaloers maakten dat ze je spontaan gingen haten. Ik had alleen maar één droom. Een droom dat veel geld zou kosten en dat niet betaald zou worden door mijn ouders. Niet zo gek eigenlijk, want ik heb ook nooit gedaan wat zijn vroegen. Ik moest alles dus zelf betalen. Het zou me lukken.
Ik werkte in een kleine snackbar dat tot twaalf uur middernacht open was. Zoals ik al zei, ik haatte het daar. Mijn baas liet me de vieze klusjes doen, liet me vijf uur werken met maar tien minuten pauze en betaalde me niet eens goed. Nu vraag je je vast af waarom ik dáár werk in plaats van ergens anders. Het antwoord is simpel. Ik ging nog naar school en na school studeerde ik hard voor mijn eindexamens die na een paar maanden was. Ik zat in de zesde van het VWO en ik moest en zal een goede diploma halen. Ik had door al dat studeren alleen nog maar ’s avonds tijd om te werken, en dat was de reden dat ik begon te werken in een snackbar, dat overigens na middernacht veranderde in een kroeg met enge bezopen mannen. Gelukkig hoefde ik die taferelen niet mee te maken, want mijn werktijd was om middernacht afgelopen en ik bleef daar geen minuut langer. Het geld dat ik er verdiende stopte ik in een spaarpot. Hiermee zou ik mijn studie betalen. Mijn studie in Istanbul, een grote stad in Turkije. Dát was mijn droom. Een droom die werkelijkheid móest worden.
Mijn grote liefde voor Istanbul ontstond toen ik plaatjes had gezien in de fotoalbum van mijn ouders. Zij waren daar ook geweest voor een paar weken, toen Esmée en ik nog niet in het zicht waren. Ik werd betoverd door de stad. De sfeer en de magie zorgden ervoor dat ik er jarenlang over fantaseerde. Al waren het plaatjes wat ik zag, het gevoel dat ik toen kreeg liet me niet meer los. Naarmate ik ouder werd zocht ik steeds meer dingen op. Alles moest ik weten over Istanbul. Ik kwam steeds meer dingen te weten en bij ieder klein stukje informatie groeide mijn liefde voor de stad. Op een jonge leeftijd probeerde mezelf al de taal te leren, wat niet echt werkte. Later haalde ik mijn ouders over om me op les te sturen, met de reden dat het ‘gunstig’ zou zijn als ik meerdere talen zou spreken dan alleen Frans, Duits en Engels. Mijn moeder was dol enthousiast omdat ze dacht dat ik eindelijk een ‘dame’ aan het worden was. Ik snap niet hoe ze daarbij kwam, maar ik leerde Turks. Ik bereidde me voor op mijn studie die zou gaan komen en iedere nacht sliep ik met de hoop dat ik op een dag de Bosporusbrug en alle andere mooie plekken in Istanbul in het echt zou zien.
~ ~ ~
Dit was 't dan! Als je vragen hebt kun je het altijd vragen
Ik zou het leuk vinden als je zou vertellen wat je ervan vond
Oh ja, dit is niet het eerste hoofdstuk, maar een klein deel ervan. Ik ben niet meer van plan om veel te schrijven en niet meer hoofdstukken te maken van maar één pagina
De foto hieronder is de Bosporusbrug (in het Turks: ‘Boğaziçi Köprüsü’)
xxx Merve
http://galeri.netfotograf.com/images/medium/049302BF04910ACC.JPG