[verhaal] ~Achter de rotsen.

Hoi, dit is mijn eerste verhaal hier. Ik ben sinds kort weer meer met schrijven bezig dus het leek me wel leuk om hier iets te plaatsen. Het verhaal gaat over een jongen, Alex. Na een vervelend voorval besluiten hij en zijn moeder van een grote stad naar een vreemd dorp te verhuizen. Hij heeft nooit goede vrienden gehad en heeft nu dus ook weinig hoop op aansluiting, maar wonder boven wonder kan hij het heel goed vinden met het aparte meisje Milosis. Beide hebben ze een geheim, zullen ze elkaar uiteindelijk genoeg vertrouwen om het te vertellen?
Hopelijk veel leesplezier, tips en kritiek is altijd welkom. c:

~

Op dit moment wilde ik het liefst dat ik een schildpad was. Of een slak, of een ander beestje dat zo langzaam was, dat het nog uren zou duren voor het thuis zou komen. Want ik wilde niet naar huis. Nee, ik wilde alles behalve naar huis. Ik had zelfs al overwogen om weg te lopen, maar dat zou ik dan heel strak moeten plannen en daar was nu geen tijd meer voor. Ze zouden me sowieso vinden, en uiteindelijk zou ik toch wel in dat domme dorp belanden. Het leven in deze stad was de afgelopen maanden niet bepaald aangenaam geweest, maar ik hield van de stad. Ik hield van de levendigheid, de grote hoeveelheid mensen waarin ik onopgemerkt kon verdwijnen. Hier kon ik een in de massa zijn. Hoewel dat de laatste tijd natuurlijk niet meer zo was. Misschien was het wel goed dat ik hier weg zou gaan, ik kon een nieuwe start maken. Niemand zou mijn verleden kennen, maar iederen in dat domme dorp zou weten dat ik “die nieuwe” was, want zo ging dat nou eenmaal in dorpjes waar iedereen elkaar kende. Ze zouden proberen aardig tegen me te zijn, vrienden met me te worden. Totdat ze ontdekten dat ik daar niet zo’n behoefte aan had. Mijn vrienden hadden de vervelende gewoonte om me te laten vallen als ik hen het hardst nodig had. Vandaar dat ik liever alleen was.
‘Als je thuiskomt van school, gaan we meteen weg,’ zei mijn moeder vanochtend. ‘Dus zorg alsjeblieft dat je op tijd komt.’
Ze zou wel weer boos zijn, zoals altijd als ik wat anders deed dan zij vroeg. Ze noemde het alleen geen boosheid als ik ernaar vroeg, maar bezorgdheid. En daar had ze alle reden toe, na wat er de afgelopen tijd was gebeurd, zei ze dan. Misschien had ze ook wel gelijk. Natuurlijk had ze gelijk, maar dat zou ik nooit toegeven. Ik keek op mijn horloge. Normaal gesproken zou ik al een kwartier thuis zijn, dus mama zou zo wel bellen. Ik ging iets harder lopen. Ik wilde haar heus niet boos maken, het gebeurde gewoon. Ik kon er ook niks aan doen. Zij begreep mij niet, ik begreep haar niet. Dat gaf spanning. Ik leek totaal niet op mijn vader, zei ze wel eens. Aan haar gezicht was te zien dat ze dat jammer vond.

Oeeh, leuk! Ben benieuwd :upside_down_face:

Dankje! Als je fouten of andere dingen in mijn stukjes ziet, graag zeggen, ik wil me graag verbeteren. c:

Toen ik thuiskwam, stond mijn moeder al in de deuropening te wachten, met haar armen over elkaar en haar voorhoofd gefronst.
‘Je bent een halfuur later dan gewoonlijk.’
‘Ook hallo… Zullen we gaan?’
Ze zuchtte en deed gefrustreerd haar mond open om iets te zeggen, maar ze zweeg. We staarden elkaar een tijdje aan en ik bestudeerde haar gezicht. Ze had diepe ijsblauwe ogen en bijna geen rimpels. Haar mond vormde zich in een strakke streep, en als ze lachte, bereikte de glimlach haar ogen niet. Uit haar slordig opgestoken blonde haren vielen losse plukjes. Ze was mooi, erg mooi. Ik snapte waarom papa als een blok voor haar gevallen was, ik snapte niet waarom hij haar verlaten had. Dat snapte niemand.
Ik wendde mijn blik af en liep langs haar naar binnen.

Zijn de stukjes nu te kort of te lang of goed of weet ik veel? ^^

De regen drupte naar beneden terwijl ik door het raam naar buiten staarde. Wat een cliché, zelfs het weer zat tegen. Alle verhuisdozen waren al eerder gebracht, dus het enige wat we nog moesten verplaatsen, waren wij zelf. Met de krakkemikkige auto. Terwijl de groene grasvelden voorbij raasden, probeerde ik me voor te stellen hoe het leven in dat dorp zou zijn. Ik zou opvallen, maar dat wilde ik niet. Ik zou normaal moeten omgaan met mijn moeder, maar dat kon ik niet.
‘Waarom moesten we ook alweer verhuizen?’ Ik had het de afgelopen weken zo vaak gevraagd en ik wist het antwoord al lang. Maar misschien dat deze zoveelste vraag haar van gedachten kon laten veranderen, dat we gewoon in ons oude huis bleven.
Mam zuchtte. ‘Alex, dat weet je donders goed. Vind je zelf niet dat het beter voor je is? Je kunt een nieuwe start maken, vrienden maken. Het is fijner als je alles achter je laat. Ook voor mij.’

Ik staarde haar aan. Dat laatste had ze nog niet eerder gezegd, en ze had gelijk. Als ik het zelf dan niet wilde, moest ik het maar voor haar proberen, hoe erg ik de stad ook zou missen. In mijn gedachten ging ik terug naar de prachtige boekwinkel. Als ik daar kwam, werd ik volledig in beslag genomen door de grootsheid van het pand. Eikenhouten boekenkasten tot aan het plafond. Om bij de laatste planken te komen, hadden de werknemers overal houten trappetjes gezet. Ik vond het rustgevend, al dat hout en papier en de mensen die fluisterden om de groteske stilte niet te verbreken. Dat zou ik het meest missen. In die winkel kon ik mezelf zijn en een fijn plekje zoeken om een verhaal te lezen, zodat ik even kon opgaan in de problemen van een ander. Dan hoefde ik niet aan mezelf te denken. Aan het imago dat in de stad aan me kleefde en me achtervolgde als een bloedhond. Alex, de jongen die werd beschuldigd van moord.

Is er echt niemand die commentaar heeft…? :’)

Niet echt… Ik zit nog gewoon door te lezen :’)