“Een doos pennen, veertien schriften, zes linialen en een grote map.” Ik bleef hardop herhalen wat ik moest meebrengen, zodat ik zeker wist dat ik niets zou vergeten. Meestal vond ik het niet erg om weer eens weggestuurd te worden om wat materialen te halen, maar ze konden geen slechter tijdstip uitkiezen dan dit.
Natuurkunde was mijn lievelingsvak en ik vond het uitermate interessant, ik was dus liever in de klas blijven zitten en had toegekeken hoe Floris het was gaan halen. Hij voerde toch geen moer uit en zat alleen maar uit zijn neus te vreten, dus dit kon hij makkelijk missen.
Ondertussen had ik een vrolijk liedje gemaakt van de dingen die ik moest meenemen en stapte het magazijn binnen.
Terwijl ik met één hand mijn shirt aan de onderkant iets omhoog hield, gooide ik met mijn andere hand de spullen erin. Dat ze me alleen zoiets lieten halen was eigenlijk ook niet echt praktisch. Ik had voor zoveel zooi te weinig handen.
Met de map onder mijn arm en de rest in mijn shirt wandelde ik voorzichtig de trap op terwijl ik goed in de gaten hield waar ik liep. “Hey sukkel, ga eens liggen jij!” Ik herkende de stem van Jessie en het leek er niet op alsof hij het tegen iemand anders had, aangezien er niemand te zien was.
Voordat ik ook maar iets terug kon zeggen gaf hij me een harde duw, waarna ik achterover viel en zo’n zeven treden naar beneden tuimelde. De doos met pennen schoot open en ze vlogen vervolgens allemaal door de lucht. Met een harde klap kwam ik op de grond terecht en kreeg de punt van de map precies in mijn achterhoofd. “Klootzak,” mompelde ik onverstaanbaar. Hij grijnsde alleen maar en ging er vervolgens vandoor.
Versuft opende ik mijn ogen en wreef over mijn achterhoofd. Ik zuchtte even en krabbelde langzaam overeind om alle spullen bij elkaar te rapen. Op het moment dat ik bijna klaar was, viel mijn oog op een pen met een soort wit iets erom. Maar ik had toch helemaal geen kneedgum meegenomen?
Voor een moment twijfelde ik, maar bukte toen om de pen op te pakken. Diegene die dit gedaan had was wel creatief. Witte kneedgum met rode sliertjes, cool. Dat moesten ze me toch eens leren. Ik bekeek het even goed en prikte er met mijn vinger in, maar tot mijn verbazing kwam er vocht uit. Vocht… in een kneedgum? Ik trok mijn wenkbrauw op en draaide de pen honderdtachtig graden, waarna ik werd aangestaard door een blauwe iris.
Van schrik liet ik direct de pen vallen en was voor een paar seconden versteend. Bewegen was onmogelijk en mijn adem stokte in mijn keel. Welke gek had er een oogbal aan een pen geregen? En vooral: waarom? De pen was ondertussen weggerold en kwam tot stilstand tegen een deur, waar hij of zij me rustig bleef aanstaren alsof het de normaalste zaak van de wereld was.
Met drie treden tegelijk rende ik de trap op en stormde de klas binnen, de spullen gooide ik op de tafel van de leraar en ging direct op mijn plaats zitten. Daar brak het zweet me pas echt uit, zelfs op de plaatsen waarvan ik niet eens wist dat je er überhaupt kon zweten.