Hallo mensen!
Ik heb aankomende dinsdag een natuurkunde proefwerk en ben vandaag dus stevig aan de slag gegaan met allerlei oefentoetsen. Nu kom ik alleen niet uit een bepaalde vraag, zelfs niet met het antwoord er bij. Ik snap namelijk simpelweg niet wat er bedoeld wordt. Het is trouwens een vraag voor mensen uit 5VWO/6VWO. (Misschien dat mensen van Havo het ook wel weten, maar dat weet ik natuurlijk niet)
Dit is de vraag:
We trekken het blokje 2,0 cm omlaag en laten het vervolgens los. De massa voert dan een ongedempte harmonische trilling uit met een trillingstijd van 0,80 s.
We noemen de uitwijking positief als de massa zich boven de evenwichtsstand bevindt. Het moment van loslaten noemen we t = 0 s.
a. Toon aan dat de massa een harmonische trilling uitvoert. Schets daartoe een grafiek waarin je de totale kracht uitzet tegen de uitwijking.
Ik kan geen plaatjes plakken hier, dus ik leg het systeem nog iets verder uit. Je hebt een onderste en een bovenste veer. De bovenste veer heeft een veerconstante van 10 N/m en de onderste van 20 N/m.
Zelf heb ik al wel een klein beginnetje gemaakt en dat klopte wel enigszins, maar wanneer ik naar de antwoorden ga, snap ik een gedeelte totaal niet en dat is het dik-gedrukte gedeelte:
Lijn door de oorsprong.
Lijn met veerconstante van 30 N/m.
Opmerken dat resultante kracht en uitwijking rechtevenredig met elkaar zijn (dit is de voorwaarde voor een harmonische trilling).
Wat zou er bedoeld worden met het feit dat de uitwijking rechtevenredig zou moeten zijn aan de resultante kracht. Ik kan me daar niet iets bij voorstellen en bovendien snap ik ook niet echt waarom dat een voorwaarde zou zijn voor een harmonische trilling. En stiekem snap ik ook niet geheel waarom de veerconstante 30 N/m zou moeten zijn, heeft dat misschien te maken met resonantie?
Iemand die me kan helpen? (aa’)