[fgcolor=#0039B3]01. Mijn moeders ‘‘verrassing’’[/fgcolor]
Starend naar buiten, zat ik op mijn vensterbank, die totaal niet was gebouwd om op te zitten, maar stabiel genoeg was om er niet doorheen te zakken. Mijn kont deed een beetje zeer van het harde marmer van de vensterbank, ook al had ik er een paar kussens op gelegd. Het zat niet helemaal comfortabel, maar dit was de enige manier waardoor ik rustig kon denken. Dit was zeker weten mijn favoriete plekje en wanneer ik even tijd nodig had voor mezelf, kon je me hier terugvinden.
Het was heel koud op mijn kamer, daarom had ik één van mijn dikste truien aangetrokken en mijn geiten wollen sokken (die ongelooflijk prikten, maar mijn voeten wel heerlijk warm hielen) en staarde naar de vele sneeuwvolkjes buiten die langzaam naar beneden dwarrelden. Mijn adem zorgde voor een constante condensvorming op de ramen. Om de zoveel tijd veegde ik met de mouwen van mijn trui over het raam, zodat ik meer zag dan enkel een grote wazige vlek.
‘Elin, lieverd, mag ik binnen komen?’ Geklop op mijn deur.
Onbewust glimlachte ik. Mijn moeder was altijd heel beleefd en zou nooit zomaar binnen komen lopen, ook al had ik haar al vaak genoeg gezegd dat ik dat niet erg vond.
‘Kom maar mam,’ zei ik enkel.
De deur ging open en mijn moeder kwam binnenlopen met een dienblad met daarop twee grote dampende mokken.
‘Chocolademelk?’ vroeg ik hoopvol.
‘Koffie.’ Ik trok een vies gezicht.
‘En een chocomelk voor mijn liefste dochter.’ Dankbaar pakte ik de mok van het dienblad en brandde gelijk mijn tong door mijn gulzigheid.
‘Eerst blazen lieverd,’ zei mijn moeder overbodig en begon zelf overdreven hard in haar mok te blazen.
‘Elin, doe toch eens een keer de verwarming aan, je martelt jezelf.’ Mijn moeder keek me hoofdschuddend aan en nam plaats op mijn bed. Ik klom van de vensterbank en ging naast haar zitten.
‘Ik vind het prettig zo,’ zei ik enkel.
We zwegen en namen kleine slokjes van onze warme dranken.
‘Zeg meisje, hoe zou je het vinden als wij, zegmaar, met z’n tweetjes er een keertje op uit zouden gaan?’
Verbaasd keek ik mijn moeder aan. ‘Hoe bedoel je, erop uit gaan?’
‘Naar Jeff bijvoorbeeld?’ zei mijn moeder nochalant, tussen twee slokken koffie door.
Wat? Zei ze nou naar Jeff? Jeff die we al vier jaar niet meer hebben bezocht. Jeff waar we zelfs nooit meer over praten?
‘Jeff, als in oom Jeff?’ vroeg ik, voor de zekerheid, ook al was er geen andere Jeff die we kenden.
‘Ja. Wat zou je ervan vinden als we in de zomer met z’n tweetjes zouden gaan? Zonder papa.’
‘Maar… vindt papa dat niet erg? En Jeff dan? Wil hij wel dat we komen? Jullie hadden toch ruzie om hem gehad? Wil hij wel dat we nog komen nadat we zolang niks meer van ons hebben laten horen?’
Mijn moeder lachte om mijn paniekerige gedrag en sloeg haar arm om mijn schouders. Met grote ogen keek ik haar aan en gaf haar een duwtje. ‘Nou?’ vroeg ik ongeduldig.
‘Ik heb nooit ruzie gehad met Jeff, maar met papa om Jeff. Maar het is nu al zo lang geleden en ik heb het er heel vaak over gehad met papa-’
‘Echt waar? Ik dacht dat jullie nooit meer over hem praatten.’
‘Natuurlijk wel lieverd. Jeff is een goede vriend van me, dat weet je toch?’
Ik zuchtte en voelde me plotseling heel verdrietig, ik kon niet geloven dat mijn moeder zojuist had voorgesteld om oom weer te bezoeken.