Slechts een dag
Wist je dat iemands leven in een dag kan veranderen? Plotseling een geheel andere wending kan nemen? Als een schipper die door een onverwachte gebeurtenis een geheel andere koers aanneemt, waardoor zijn reis opeens zinloos is, geen doel meer heeft. Het komt niet vaak voor, maar het is wel mogelijk. Ik heb het meegemaakt, en dit is mijn verhaal.
Hoofdstuk 1
Ik zal mezelf eerst even voorstellen, ik ben Melanie van Arend, en ik ben 13 jaar oud. Vóór die ene dag was ik een vrolijk meisje, ik had dik glanzend bruin haar, en ook bruine ogen, ik ben gedeeltelijk Joods, dat heb ik altijd al geweten, maar ik heb er nooit bij stilgestaan, het was gewoon zo, en daarmee uit.
Nu ben ik anders, heel anders. Dun. Zo dun, dat mensen me nakijken op straat, ik kan ze bijna tegen elkaar horen fluisteren: ‘Die is eng dun, die heeft zeker anorexia!’. Ik heb geen haar meer, omdat ik mijn hoofd heb kaalgeschoren, mijn glanzende bruine haar, waar ik zo trots op was en waar ik zo veel moeite voor heb gedaan, weg, in een paar minuten, onherroepelijk. Toen mijn ouders het zagen werden ze helemaal gek, ze probeerden me zelfs nog over te halen een pruik te kopen, maar dat wou ik niet, natuurlijk niet, waarom zou ik eerst mijn hoofd kaalscheren en dan een pruik gaan dragen, nee, dat was onzin, het gaat mij er juist om dat ik kaal ben. Net als zij toentertijd waren. Ik bewaar mijn haar in een doosje, in een oud, houten doosje, bekleed met groene zijden dat ik ooit van mijn moeder heb gekregen, toen ik nog klein was, vóór die ene dag heb ik nooit naar dat doosje omgekeken, maar nadat ik mijn haar had afgeschoren wist ik onmiddellijk waar ik het moest bewaren, in dat ene doosje, dat was precies geschikt, niet te groot, niet te klein, de perfecte plaats om mijn bruine lokken in te bewaren. Nu staat het onder mijn bed, als een van de weinige bezittingen die ik nog mag houden van mezelf.
Je bent zeker wel nieuwsgierig wat er op die ene dag gebeurt is, maar dat kan ik niet vertellen, nog niet, ik heb tijd nodig, totdat mijn wonden geheeld zijn en ik de vreselijke waarheid weer op kan halen, zonder opnieuw leeg te bloeden. Daarom zal ik maar beginnen met je proberen een beeld te geven van mijn leven zoals het nu is. Troosteloos en somber, maar dat heb ik verdiend want dat hadden zij ook. Mijn ouders dwingen me om naar school te gaan, ik verzet me hiertegen tot het uiterste, want dat wil ik niet, waarom mag ik wel naar school en zij niet? Waarom? Dat is toch oneerlijk! Volgens mijn ouders is dat de enige kans op een goede toekomst, een toekomst met mogelijkheden, met keuzes, maar waaraan heb ik die toekomst dan verdient? Ik gun mezelf niet zo’n toekomst.
Bovendien is school vreselijk, ik val ontzettend op met mijn kale hoofd, ik ga naar de tweede klas van de middelbare school. Het begin van het eerste jaar was leuk! Maar toen was die ene dag nog niet geweest. Ik had veel vriendinnen en was redelijk populair in mijn klas, en ook erg belangrijk: ik kon nog lachen om onbenullige dingen, bovendien werkte ik hard en haalde ik goede cijfers om aan de toekomst te werken die ik hierboven beschreven heb. Een toekomst met mogelijkheden, een toekomst met keuzes. Maar na de meivakantie veranderde alles. Want in de meivakantie is die ene verschrikkelijke, allesverwoestende dag geweest. Iedereen op school vond dat ik raar deed, en dat vinden ze nog steeds. Maar ze doen zelf raar, ik bedoel, ik neem tenminste verantwoording voor mijn soort mensen, en ik probeer de herinnering aan de wrede en bloederige geschiedenis levendig te houden. De anderen kinderen en zelfs het overgrote deel van het volwassen volk, staat zelden of nooit stil bij deze geschiedenis. En omdat ik dat wel doe, ben ik opeens raar… Persoonlijk kan ik daar geen logica in ontdekken. Nu word ik op school dan ook geplaagd en zelfs gepest met mijn ideeën en denkbeelden. Ik kan nu bijvoorbeeld niet meer normaal door de gang lopen, zonder allerlei beledigende woorden naar mijn hoofd geslingerd te krijgen. De jongens uit mijn klas noemen mij bijvoorbeeld ‘vuile jood’ of ze zeggen dat ik haarloos en vriendloos ben, omdat ik geen haar meer heb en ook geen vrienden. De meisjes zeggen het niet met zo veel woorden, maar ze laten wel duidelijk merken dat ze niks meer met me te maken willen hebben. Nou ja, ik vind het best, ik hoef ook niks meer met deze oppervlakkige kinderen te maken te hebben, wiens enige zorg het is of hun mascara niet klontert, of dat er geen vlekken op hun met zorg uitgekozen setjes kleding komen. Ik zelf draag natuurlijk geen make-up, maar dat had je zelf ook wel kunnen raden. Ik draag ook altijd dezelfde kleren, een zwart oversized sweatshirt, en een spijkerbroek met gaten, ik heb hier ook zwarte schoenen bij. Ik was mijn kleren niet, want zij moesten vroeger ook wel een jaar in dezelfde kleren rondlopen zonder ze te wassen. En bovendien hadden zij in de meeste gevallen ook geen schoenen. Toch probeert mijn moeder wel altijd mijn kleren te wassen, dan sluipt ze, ’s nachts, als ik slaap, mijn kamer in en pakt mijn kleren om ze te wassen. Dit lukt er alleen bijna nooit, omdat ik een hele lichte slaper ben, en bovendien verstop ik mijn kleren meestal, waardoor zij ze moet gaan zoeken, maar ze kan het licht natuurlijk niet aandoen, want dan word ik sowieso wakker en kan ik haar mijn kamer uitjagen. Ik heb nu zomervakantie, maar over een week moet ik helaas weer naar school toe. Ik zie er enorm tegenop, vooral omdat ik in de vakantie nog een paar kilo ben afgevallen, dus de pesterijen waarschijnlijk nog extremer zullen worden. Maar ja, ik zal het moeten doorstaan, zij hadden het namelijk vaak nog veel erger.
en wat vinden jullie ervan?? eerlijk zeggen he:P