Oke, ik snap hier echt dus helemaal niks van. Dit hadden wij bij natuurkunde gehad, maar toch… Die man legde het veel te snel uit, en in ons natuurkunde boek staat ook niet echt goede uitleg.
Dus. Heeft er iemand handige niet te ingewikkelde regels?
wat snap je niet precies dan? Want om dat nou even helemaal uit te leggen…
Wacht even, even een opdracht opzoeken.
ff proberen te uitleggen:
kijk als je een vraag hebt met daarin 3 cijfers als gegven. bijv. 3,56, 110, 24
dan moet je de antwoord in twee significante cijfers geven want dat is het kleinste in de vraag.
3,56 = 3 signi
110 = 3 signi
24= 2 signi
maar 0,87 is ook twee significant, de nul telt dan niet mee
alleen bij scheikunde met pH moet je wil oppassn want dat is iets anders
ik weet niet of je hier wat aan hebt maar suc6
Wat de persoon met nummertjes in z’n naam zegt c:
0 ervoor telt NIET mee, 0 erna WEL.
(Dus tellen vanaf de eerste 1 t/m 9)
230,80 = 5
000,9 = 1
Saaaavvy?
bij een +/- som : je moet afronden met het minst aantal significante cijfers achter de komma. bv 2,50 + 2,1. Afronden op 2 significante cijfers. dus 2,6
bij een X/: som : je moet afronden met het minst aantal significante cijfers. bv 2,50 x 0,5. Afronden op 1 significante cijfer : 1
nullen voor de echte significante cijfers tellen niet mee
bv 0034 = 2
003400 = 4
zoiets was het volgens mij!
- Straalkachel
Een straalkachel heeft twee verwarmingselementen R1 en R2. De kachel is aangesloten op de netspanning. Het elektrisch vermogen van de kachel is instelbaar: 0,5 kW als R1 is ingeschakeld, 1,0 kW als R2 is ingeschakeld, en 1,5 kW als R1 en R2 zijn ingeschakeld.
a Bepaal de weerstand R1 en R2 van de verwarmingselementen.
b Leg uit hoe de twee weerstanden bij een elektrisch vermogen van 1,5 kW zijn geschakeld: in serie of parallel.
De kachel is aangesloten op de netspanning via een snoer van 5,0 m lengte. De weerstand van de leiding in het snoer is 0,011 Ω per meter.
c Bereken de warmteontwikkeling per seconde in de leiding van het snoer als het elektrisch vermogen van de kachel is ingesteld op 1,5 kW.
d Hoeveel procent van het geleverd elektrisch vermogen gaat verloren door warmteontwikkeling in de leiding in het snoer?
En van deze vraag snap ik gewoon helemaal niks.
Oh, dat is echt super makkelijk, maar ik heb niet zoveel zin om dat NU uit te leggen. Als niemand je morgen geholpen heeft, mag je me noten!
Want ik neem aan dat je het antwoord niet deze vrijdagavond nodig hebt :’)
a Bepaal de weerstand R1 en R2 van de verwarmingselementen.
Bij natuurkunde is het belangrijk dat je je hoofd koel houdt, en kijkt: wat is gegeven, en wat heb ik nodig?
Gegeven = elektrisch vermogen, in W = Pe
Gevraagd = weerstand = R
Dan kijk je welke formules je nodig zou kunnen hebben:
R=U/I
R: weerstand in V/A of Ohm
U: spanning in V
I: stroomsterkte in A
Pe=UxI
Pe: elektrisch vermogen in W
In de elektrische huisinstallatie, mag je ervan uitgaan dat de spanning 230 V is. Dan kun je de tweede formule invullen, daarmee I uitrekenen, en dan heb je I en U, en kun je R uitrekenen.
Voor je hiermee begint, moet het elektrisch vermogen nog naar de juiste eenheid worden omgerekend. Kilo = 1000, dus R1 = 1000 W, R2 = 1500 W.
R1
Pe = UxI
1000 = 230 x I
I = 1000/230 = 4,3478… (meestal moet je antwoord worden gegeven in twee significant, en anders in zoveel significant als het kleinste aantal significant in je gegevens. Dus als is gegeven: A = 1,23; B=0,9 en C =45, en er is niets over significantie afgesproken, werk je verder in 1 significant, sinds B ook in 1 significant gegeven is. Aangezien je nog verder moet rekenen met deze uitkomst, kun je beter met wat meer decimalen verder rekenen, en dan pas bij het eindantwoord afronden. Anders kun je net op 0,zoveel een afrondfout gemaakt hebben, en dat is zonde)
Dan krijg je, R=U/I
R1 = 230/4,3478… = 52,9 = 53 = 5 x 10^2 Ohm, gegeven in 1 significant. Voor R2 doe je hetzelfde, maar dan met 1500 i.p.v. 1000.
Als je 10004 in één significant moet geven, maak je ervan: 1 x 10^4, de 10+macht tellen niet mee voor de significantie, en anders geef je je antwoord in 5 i.p.v. 1 significant.
Ik zal zo ook een verhaal voor b typen, als niemand me voor is :’)
b Leg uit hoe de twee weerstanden bij een elektrisch vermogen van 1,5 kW zijn geschakeld: in serie of parallel.
Rv=vervaningsweerstand.
SERIESCHAKELING:
Rv = R1 + R2 + …
PARALLELSCHAKELING:
1/Rv = 1/R1 + 1/R2 + …
Het is hier 0,5 + 1,0 = 1,5 kW >>>> serie.
Heb jij trouwens ook Newton? :'D
TROUWENS TROUWENS TROUWENS Ik heb per ongeluk in mijn vorige post R2 i.p.v. R1 uitgerekend, je moet niet 1500 nemen, maar 500 voor R1. Had even de gegevens verkeerd gelezen, hehe, het is ook zo laat :'D
Maar goed, dan krijg je dus:
R1 = 230/(500/230)
R2 = 230/(1000/230)