Ik heb mijn verhaal al af!
Gisteren sloeg de grote verveling toe dus ik dacht hé, ik ga het verhaal voor die ene schrijfwedstrijd al schrijven. Ik heb voor de tweede foto gekozen & khoop dat ie een beetje goed is…
Memories
Langzaam bewoog ik heen en weer. Naar voor, naar achter, en alsmaar opnieuw. ’s Morgens at ik iets, kleedde me aan en kwam hier terug. Elke dag, voor ongeveer voor vier maanden. Wind blies de tranen op mijn gezicht opzij, al was die niet zo hard en wild als de vorige dagen. De zee was ook rustiger geworden, voor even toch. Soms leek het alsof het in slaap viel: de golven werden veel te zacht en er luidde een enorme stilte. Dan opeens, alsof het wakker schrok van een ruwe droom en onrustige slaap, begonnen de golven harder dan ooit tegen de wanden van de golvenbrekers te kaatsen. Ik kneep harder in de lege wijnfles met een prachtige boot erin. Het was mijn enige herinnering aan hem. Ik wou harder wenen, maar mijn wangen droogden langzaam op. Kon het zijn dat je tranen op waren? Dat je ergens in je lichaam een voorraad had, en als die op was, het tijd werd om verder te gaan?
Bijna ongelooflijk hoe eenzaam je kan worden na de dood van de belangrijkste persoon in je leven. Je vergeet de rest, de mensen die je altijd dierbaar waren worden wildvreemden. Je ouders zijn de mensen die je eten komen brengen, je vrienden sturen je een paar kaartjes en vergeten je vervolgens. Je beste vriend komt elke dag langs en is bezorgd. Zo gaat het nu eenmaal. Maar ik was eraan gewend geraakt. Hier heb je erg veel tijd om na te denken. Met alleen het geruis van zand en golven kalmeerde ik hier elke dag. Mijn vingers waren zo hard geklemd rond de fles dat je ze er alleen af kon halen door ze af te snijden. Ik hoorde voetstappen achter me. Ze kwamen in een snel tempo en hard aan. Zwarte Lacoste schoenen stonden naast mij binnen enkele seconden.
‘Lara, godverdomme, wat doe je hier weer? Ik dacht dat we dit besproken hadden! Je zou het achter je laten.’ Zijn stem klonk kwaad en teleurgesteld tegelijkertijd. De man die zich zoveel zorgen had gemaakt sinds William dood was. Híj kwam elke dag langs en maakte zich zorgen om mij. De enige naast mijn ouders die me niet heeft laten zitten. Ik antwoordde niet en dommelde nog altijd heen en weer.
‘Lara, praat! Alsjeblieft! Ik smeek het je, gisteren heb je toch beloofd dat je alles zou vergeten en je leven verder zou leiden?’
Ik wou praten, schreeuwen dat het niet zo eenvoudig is. Maar op een of andere manier was mijn mond kurkdroog en kon ik geen woord uitbrengen. Het was niet zijn man die gestorven was! Niet zijn geliefde. Maarten begreep me, maar niet zo goed. Niemand was slim genoeg om het gecompliceerde ik te ontcijferen. Hij zakte neer naast mij en bleef wachten tot ik iets zei.
‘Ik kan het niet, Maarten… Het is gewoon onmogelijk, ik… ik kan me geen leven voorstellen zonder William.’ zei ik droog, praktisch zonder enige emotie behalve wanhoop.
‘Je moet Lara, je moet! Over minder als vijf maanden ga je verdomme een kind van hem krijgen. En ik geloof dat hij heel goed zal toekijken over hoe je zorg draagt voor zijn zoon.’ Inderdaad, hij smeekte. Ik zette een hand op mijn buik. Een bolle buik, zo hard maar aan de andere kant ook zo zacht. Ik kon er niet onderuit komen. Ik kon het gewoon niet over mijn hart krijgen om een kind van een dood persoon te laten wegdoen. Was het maar zo gemakkelijk.
Ik staarde naar de bruin-blauwe boot die met een beetje zand erin in mijn handen trilde. William was zo trots dat hij op die missie mocht. Een enorm belangrijke missie, het zou de oorlog in Syrië kunnen stopzetten. Hij, William Anderson, zou de wereld een beter plek maken. Als hij die ontdekking had gehaald, was dat misschien ook gebeurd. Was hij maar nooit op die boot gestapt. Wist hij maar dat het de einde van zijn leven betekende. Dat een gasontploffing na de inslag van een raket ervoor zou zorgen dat de boot waar hij op zat opgeblazen zou worden in minuscule stukjes. Dat hij me nooit meer terug zou zien en zijn zoon nooit zou ontmoeten. Niet eens te weten zou komen dat ik zwanger was. Voor het vertrek gaf hij een maquette van de boot waar hij op ging stappen aan mij. Zodat ik elke moment van de dag als ik hem zou missen naar die fles zou kunnen zien en aan hem zou kunnen denken. Een maand nadat er tegen me gezegd werd dat mijn de man waarom ik het meeste op deze wereld gaf dood was, ontdekte ik dat ik zeven weken ver zwanger was. Als Maarten er niet was geweest was waarschijnlijk niet eens een keer naar de dokter gegaan. Maar dit kon niet verder gaan, ik moest mezelf bijeen rapen en opstaan. Die fles weggooien en verder met mijn leven gaan. In plaats daarvan bleef ik maar verder schommelen. Maarten bleef geduldig wachten op een teken van leven van mijn kant. Met al mijn kracht en bijeen geraapte moed probeerde ik te zeggen dat hij die fles weg moest gooien. Dat ik met al mijn kracht bijeen wou verder leven, maar het alleen niet aankon.
‘De fles… Moet weg…’ fluisterde ik bijna. Meer had Maarten niet nodig. Hij sprong op zijn benen, trok de fles uit mijn handen en nam een lange aanloop om de fles vervolgens weg te gooien. Het belandde met een luide plons in het water en zakte langzaam naar beneden. Maarten liep terg naar mij en hielp me opstaan.
‘Op naar een nieuw leven.’ zei hij met een zachte stem en kuste me op mijn wang.
997 woorden (beetje lang, maarja)