ik ben een tijdje geleden aan een verhaal begonnen en vroeg me af wat jullie er van vinden
Elke zaterdag en zondag nemen Bruno en Sanne dezelfde trein naar Rotterdam Blaak, daar stappen ze elke zaterdag op dezelfde metro en daar stappen ze ook elke zaterdag op dezelfde halte uit. Sanne loopt dan naar links naar haar dansopleiding en Bruno loopt dan naar rechts naar de toneelschool. Het zijn allebei jongeren met een passie.
Snel werkt Sanne nog een paar happen brinta naar binnen en al kauwend loopt ze naar boven. Als ze langs de kamer van haar vader loopt, komt de geur van bier haar al tegemoet. Ze loop snel verder naar haar eigen kamer. In haar kamer grist ze snel een aantal dingen bij elkaar en propt het in haar tas, ze wil naar beneden lopen maar bedenkt zich en draait zich weer om. Haar blik gaat door de kamer heen en stopt bij het bed, onder het bed liggen ze, haar balletschoentjes, ze pakt ze en propt ze ook in haar tas. Beneden eet ze nog een paar happen brinta terwijl ze een briefje schrijft:
“Je werd niet wakker, ik ben met de trein gegaan.
Tot vanmiddag.
Liefs, Mij”
Als ze het briefje op de tafel gelegd heeft beent ze gehaast het huis uit. Met haar jas nog in haar handen rent ze naar het station. Als ze ziet dat de trein er nog niet staat loopt ze wat rustiger de trappen op om een kaartje te kopen. Het station is vrijwel verlaten, er staat alleen een meisje met hoge witte laarzen en een kort rokje met een ipod te spelen. Op het moment dat Sanne op een bankje wil gaan zitten komt de trein aanrijden. Als ze de trein in stapt komt de warmte haar aangenaam tegemoet. Op het derde rij naast het raam gaat ze zitten, zoals elke zaterdag. Achter haar zit een jongen, blauw haar, groene ogen en een mooie glimlach, zoals elke zaterdag. Sanne kijkt niet om, zoals elke zaterdag. De trein begint te rijden en Sanne pakt haar notitieboek uit haar tas. Haar tas is van zwart nepleer met van die gespjes aan de voorkant, als ze de tas weer dicht doet kletsen de gespjes tegen elkaar aan. Het notitieboek is helemaal volgeklad met verschillende kleuren pennen, steeds hetzelfde handschrift. Het handschrift van Sanne. Haar vader heeft bijna nooit meer aandacht voor Sanne en toen hij gister voorstelde om haar naar Rotterdam te brengen was ze blij verrast geweest, heel even maar. Het was eigenlijk niet reëel om te verwachten dat hij het waar zou maken. Toch baalt ze heel erg, hij had iets eerlijks in zijn stem gehad. Alles wat door haar hoofd gaat schrijft ze op in haar notitieboekje, ze was hier mee begonnen toen het gebeurde. Toen haar moeder overleed.
Bruno kijkt afwezig uit het raam, de bomen, huizen, auto’s en mensen vliegen hem voorbij. Hij vind het geweldig om met de trein te reizen, het geeft hem een gevoel van rust, hij kan ook niet anders want hij heeft nog steeds zijn rijbewijs niet gehaald. Het rode haar van het meisje voor hem komt in een grote knot boven op haar hoofd net boven de rugleuning uit, zoals elke zaterdag. Het geluid van het gekrabbel in haar notitieboek maakt hem rustig, zoals elke zaterdag. Uit zijn tas pakt hij een zakje met witje pistoletjes en begint rustig te ontbijten. Terwijl hij het droge brood wegspoelt met koffie komt er een vrouw naast hem zitten. Hij bekijkt haar aandachtig, haar kleren zijn grauw en haar gezicht staat treurig. Haar ogen zijn rood en het lijkt erop dat ze net gehuild heeft. Even heeft hij de neiging om te vragen wat er aan de hand is, dan bedenkt hij zich, het zijn zijn zaken niet. Wanneer de trein vaart mindert excuseert Bruno zich en loopt langs de vrouw naar de deuren. Als hij de trein uit loopt voelt hij de kou die op het station hangt, terwijl hij de trap van de metro op loopt kijkt hij op zijn horloge, het is pas kwart over 9. Alle tijd. Op het metro perron is het rustig, op een oudere man en het meisje uit de trein na is het verlaten. Bruno vraagt zich elke keer af waar ze vandaan komt en wat ze elk weekend in Rotterdam doet, maar hij is te verlegen om het te vragen. Straks denkt ze dat hij wat van haar wil, nee op een metrostation kan je maar beter geen meisjes aanspreken. Als de metro eraan komt is hij nog vrij leeg maar bij beurs komt hij propvol te zitten. Hij is het meisje nu alweer uit het oog verloren. In zijn hoofd malen dialogen en monologen. Er stappen maar enkele personen uit op Coolhaven. Alweer stap het meisje uit de trein uit, maar ze loopt de andere kant op, zoals elke zaterdag.