Een paar maanden geleden…
‘Hoi, ik ben Fleur, stelde Fleur zichzelf voor. Ze draaide aan haar oorbel. Dat was een irritant trekje van haar als ze zenuwachtig werd. Ontelbaar keer had ze geprobeerd het af te leren, zonder resultaat. ‘Liz.’ stelde het meisje met bruine ogen voor. Fleur kon al een paar zomersproetjes zien die zich rond haar neus toonden, ze zag er vrolijk uit. Ze stonden voor een kleine plaatselijke basisschool. Het gebouw was laag en lang gemaakt uit bruinkleurige stenen die helemaal versleten waren door stoepkrijttekeningen die zeker honderden kinderen er ooit op hadden gemaakt. Een groot donkergroen hek weerhield ze ertegen om naar binnen te gaan.
‘Dus jij bent hier nieuw hé?, probeerde Liz het gesprek op gang te houden. Ik knikte.
‘Waar woon je?, vroeg Liz geïnteresseerd nog voordat ik goed en wel op haar vorige vraag antwoord had kunnen geven.
‘Rozenlaan 1, dat kleine huisje op de hoek’.
‘Wat leuk! Dat is vlakbij mij!, riep Liz uit. Erop volgde, twijfelend of het acceptabel was deze vraag te stellen:
‘Waarom ben je verhuisd?’
‘Mijn opa en oma wilden een kleiner huis, zei ik niet zonder schaamte.
‘Opa en oma?, mompelde Liz met een frons op haar gezicht.
Gelukkig ging op dat moment de bel en werden ze meegesleurd in een stroom van leerlingen die naar binnen wilden en hoefde Fleur niet uitteleggen waarom ze bij haar opa en oma woonde. Het geval was namelijk dat Fleur het zelf ook niet zo goed wist. Ze wist dat haar moeder was overleden tijdens haar geboorte. Verder had haar vader haar opgevoed en niet veel later na haar moeders dood trouwde hij opnieuw en kreeg ze een stiefmoeder. Helaas had haar vader toen zij vijf jaar was zelfmoord gepleegd, had ze door haar oma laten vertellen. Al zijn eigendommen gingen naar haar stiefmoeder en zijzelf werd naar haar opa en oma gestuurd. Ze herinnerde zich nog goed dat haar oma haar lippen in een streep had getrokken bij de gedachte hieraan, ze was er overduidelijk niet mee eens geweest dat alle spullen naar die stiefmoeder toe gingen. De rest van de tijd had ze bij haar grootouders doorgebracht. Ze was dus feitelijk een wees, maar zo voelde ze zich totaal niet. Opa en oma waren goed voor haar. Bovendien had ze haar moeder nooit gekend en van haar vader herinnerde ze zich niet zoveel meer. Nadenkend kauwde ze op haar lip terwijl deze gedachten door haar hoofd spookten. Wat zegt ze? Van haar vader herinnerde ze zich helemaal niks. Als hij nu door de school zou lopen zou ze hem niet herkennen. Sterker nog, ook al stond hij recht voor haar neus en vertelde haar dat hij haar vader was dan zou ze hem niet geloven. En van haar stiefmoeder herinnerde ze zich al evenmin. Toen ze dat bij pa en ma voorlegden hielden ze vol dat ze nog zo jong was toen haar vader stierf en hiervan zo geschokt was dat ze alle herinneringen aan hem uit haar hoofd had gewist. Jammer had ze toen verzucht, ze had haar vader graag willen kennen.
Ze stapte een ruim lokaal in, met grote papieren letters op de deur werd er duidelijk gemaakt dat dit het lokaal van groep 8 moest zijn. Hoewel het nog maar net lente was blies er een warm briesje door de openstaande ramen en verspreide zich door het lokaal… Fleur oriënteerde zich; ze zag vier groepjes van vijf tafeltjes verspreid door de klas staan. Er was een groepje van vier achter in het lokaal, in dat groepje zat Liz. Met een klopje op de tafel naast haar maakte ze duidelijk dat ze naast haar moest komen zitten.
‘Daar zijn Kees en Sabine, jubelde ze vrolijk ‘die zitten ook in dit groepje’. Fleur zag hoe een meisje en jongen richting het groepje kwamen gesjokt. De jongen, Kees, keek bijzonder sloom uit zijn ogen en ook uit zijn bewegingen merkte ze op dat hij niet snel van het verstand was. Het meisje haar gezicht stond op onweer en onderweg trapte ze boos tegen een stoel die haar in de weg stond. Fleur vroeg zich af of het aan haar lag dat ze zo boos was.
‘Sabine is altijd nukkig, zei Liz alsof ze haar gedachten kon lezen ‘maar ze is best aardig’.
‘En daar is dan meester Jaap!’ Liz wees naar een lange forse man met gespierde armen en benen en een stoppelbaard. Volgens Fleur was hij meer thuis in de sportwereld. Toen alle leerlingen zaten stak Liz haar vinger op.
‘Meester, zei ze erbij ‘hier is Fleur, de nieuwe leerling’.
‘Natuurlijk!, zei meester Jaap terwijl hij een goedkeurend knikje richting Liz gaf.
‘Kom je even naar voren, Fleur? Misschien is het leuk als je iets over jezelf verteld’
Toen ze voor de klas stond staarde drieëntwintig paar ogen haar aan, vierentwintig inclusief de meester.
‘Ehh, begon ze hakkelend. ‘Ik ben Fleur, Fleur Koningshuis. Ik ben dertien en ik speel volleybal’. Ze wist niet zo goed wat ze nog meer moest zeggen. ‘Ik haat tomaten en horrorfilms, zei ze er maar bij. Uit haar klas klonk een zacht gegrinnik. Toen het daarna stil bleef knikte de meester haar toe en liep ze terug naar haar plaats.
‘Ik hou ook niet van tomaten! En ik heb altijd al op volleybal gewild!, siste Liz tussen de les van meester Jaap door. Ze leek zelf wel een tomaat, haar wangen waren rood geworden van opwinding. ‘Hoewel ik wel van horrorfilms houd, liet ze er bedenkend op volgen.
‘Kom je na school met mij mee naar huis?, vroeg ze.
‘Leuk!’
‘We kunnen wel even langs je huis fietsen om het te vragen, zei Liz toen ze had ontdekt dat niemand mij bij school op te wachten stond. Oma had me heel graag opgehaald maar zijzelf had erop gestaan dat dat niet hoefde, niet iedereen hoefde immers te weten dat ze bij haar opa en oma woonde, daar zouden alleen maar lastige vragen van komen.
‘Nee ik sms wel even’. Ze had geen zin om Liz eraan te herinneren dat ik bij mijn opa en oma woonde.
Ze zag Liz verwonderd naar haar oude mobiel kijken terwijl ze hem uit haar zak haalde, maar Liz zei er niets over. Ze had hem gekregen voor haar verjaardag, zodat je ons altijd kan bereiken had oma gezegd. Opa en oma zelf deelden ze een mobieltje.
Het antwoord kwam razend snel.
‘Het mag, zei ze tegen Liz.
Vrolijk fietsten ze naar Liz haar huis. De weg was hobbelig met hier en daar een plas. Aan de ene kant stonden rijtjes huizen met strak gemaaide gazonnetjes en de lucht verspreide de geur van bloemen die her en der stonden. Aan de andere kant bevonden zich weilanden die zich uitstrekten tot aan het bos. Het zonlicht gaf het dorp een warme gloed. Fleur rilde, ondanks het mooie zicht had het dorp iets spookachtigs, het voelde alsof het dorp een geheim had die angstvallig werd verborgen. Ondertussen vertelde Liz over iedereen in het dorp inclusief haar zelf. Haar zorgeloze geklets verwonderde Fleur wel een beetje, ze had het ten slotte wel tegen iemand die ze nog niet kende.
‘We zijn er!’
‘Woon jij daar?, ze hapte naar adem.
Het huis, beter gezegd de villa, die voor ze oprees was adembenemend. Strakke witte muren vormden het huis en een keurig met oranje dakpannen bedekt dak bood bescherming tegen de regen. De voordeur was zo immens groot dat als twee volwassenen bovenop elkaar gingen staan er nog steeds gemakkelijk door konden. De poort naar het paleis dacht Fleur. Ze ving nog net een glimp op van een enorme glazen koepol die zich achter het huis verschool. Haar ogen werden groot. Als dit haar huis was zou ze daar ’s avonds gaan liggen en naar de sterren kijken, ’s ochtends zou ze zich laten bedienen met overheerlijk eten terwijl ze kon genieten van de zonsopgang en ’s middags zou ze het ombouwen tot een tropische dierentuin. Nog niet gesproken van de enorme tuin die er omheen lag, daar zou je een hele kudde wilden paarden in kunnen loslaten. De tuin werd omringd door hoge sierlijke bomen die het grootste gedeelte van het zicht afnamen maar zeker niet genoeg om het paleis te bewonderen. Ze kwamen aan bij een hoog hek waarachter een kronkelend pad een weg zocht naar de ingang. Er hing een microfoontje naast de poort die Fleur duidelijk maakte dat je eerst jezelf moest melden voordat je naar binnen moest. Overal waar ze keek zag ze camera’s.
‘Helaas niet, nee, rukte Liz haar uit haar droom.
‘Niet?’
Liz wees naar een klein huisje verderop.
‘Daar woon ik’
Fleur was zo beduusd dat ze niet wist wat ze moest zeggen. Het huisje dat Liz aanwees was een mini huisje vergeleken met het paleis. Het was een simpel huisje met vier stenen muren waar barsten inzaten. Twee gekraste raampjes die uitkeken op de weg waren versierd met viooltjes. Het dak was aan een kant ingezakt en het tuintje, wat je haast geen tuintje kon noemen was overwoekerd met onkruid en wilde bloemen. Voor Fleur stond het vast: dit huis had een opknapbeurt nodig.
‘O, was het enige wat Fleur uit wist te brengen. Snel begon ze aan haar oorbel te draaien.
‘Het geeft niet, zei Liz. Maar Fleur zag haar wangen lichtjes rood opgloeien van schaamte.
‘Mijn ouders zijn schoonmakers, zei Liz met haar wangen nog steeds roodgekleurd. ‘Daarom kunnen ze zich niet zoveel veroorloven, verklaarde ze. ‘Bovendien is het handig om zo dicht bij het huis te zijn.’
‘Het paleis bedoel je? Werken ze daar?’
‘Ja, voor Sasha de Koningin’
‘Sasha de Koningin, Fleur proestte het uit maar kreeg een naar gevoel in haar buik bij het horen van de naam.
‘Bert, waar blijft de limousine waar ik naar gevraagd heb? Dat ben je toch zeker niet vergeten hé? Ik moet even naar de stad om de duurste kleren te kopen die er te krijgen zijn voor het feestje van de tante van de nicht van de vriend van een moeder van een vriendin van mijn vriendin. Ik kon in mijn inloopkasten niets geschikts vinden, deed Liz Sasha na met een bekakte stem.
‘Het spijt me juffrouw de Koningin. Ik begrijp niet waarom de limousine er nog niet is. Ik kan ook een helikopter voor u regelen als u wilt?, speelde Fleur mee terwijl ze een buiging maakte.
Ze proestten het uit.
‘Hoe zit dat nou met je opa en oma?, vroeg Liz even later.
Fleur keek haar moeilijk aan.
‘Ik loop er nu al de hele dag mee rond. Waarom woon je bij je opa en oma? Waar zijn je ouders?, ratelde ze verder.
‘Dat vertel ik je nog wel een keer.’ zei Fleur die de informatie nog niet aan Liz toevertrouwde.
‘Belooft?’
‘Belooft.’
Toen vroeg Liz of ze dorst had en schonk twee glazen met cola in. Daarna gingen ze naar haar kamer en hebben de rest van de dag gekletst.
Zo gingen weken om. Fleur mocht Liz graag en ze trokken steeds meer met elkaar om. Ze schreven in elkaars vriendenboekjes en bleven bij elkaar logeren. Na een maand vertelde Fleur waarom ze bij haar opa en oma woonde, nadat Liz haar in vertrouwen had toegezegd hoe vreselijk ze het vond dat haar ouders schoonmakers waren bij Sasha de Koningin. Liz was Fleur haar beste vriendin.