Read my life

Hey guys,

Ik ben sinds kort met een verhaal begonnen, voor een project op school. Nou ja, ik wil graag weten wat jullie ervan vinden, dus ik zou graag jullie reacties willen horen! :slightly_smiling_face:

xx

Waar gaat het over:
Het verhaal gaat over een meisje, Fleur. Sinds ze naar een ander dorpje is verhuisd gebeuren er rare dingen. Ten eerste: Er word iemand vermoord. Ten tweede: Sinds de moord krijgt Fleur steeds brieven van iemand die beweerd te moordenaar te zijn. Fleur gaat op onderzoek uit. Komt Fleur erachter wie de moordenaar is? Is Fleur sterk genoeg om de waarheid onder ogen te komen?

Hoofdstuk 1

Fleur zag zichzelf staan in een donkere kamer. Was het een kamer? Nee het was een gang, een tunnel, een lange donkere tunnel. Ze liep, ze liep met hele kleine pasjes. Wat was dat? Mensen trokken voorbij. Ze zweefden langs Fleur heen, snel, snel, zo snel dat Fleur ze niet kon volgen. Ze stak haar hand naar ze uit maar toen verdwenen ze. O nee, daar waren ze weer. Ze? Nee, het was een persoon. Heel veel dezelfde personen. Sasha Adenelaar. Fleur hapte naar adem maar er was geen zuurstof. Ze probeerde te rennen maar dan ging ze achteruit. Het was donker, heel donker. Of niet? Fleur knipperde met haar ogen. Ze had iets gezien. Een puntje. Daar zag ze het weer. Het was wit. Het deed pijn aan haar ogen. Ze keerde zich van het licht af en keek in het donker. Veilig. Wat? Ja. Veilig. Donker was veilig. Ze wilde de waarheid niet weten. Er suisde iets. Er bonkte iets. Ze draaide. Het licht kwam met een duizelingwekkende vaart op haar af. De waarheid was nabij.

Leuk verhaal maar ik lees eigenlijk andere dingen dus zie dit maar als een up

Leuk! Wil je verder schrijven?

Een paar maanden geleden…

‘Hoi, ik ben Fleur, stelde Fleur zichzelf voor. Ze draaide aan haar oorbel. Dat was een irritant trekje van haar als ze zenuwachtig werd. Ontelbaar keer had ze geprobeerd het af te leren, zonder resultaat. ‘Liz.’ stelde het meisje met bruine ogen voor. Fleur kon al een paar zomersproetjes zien die zich rond haar neus toonden, ze zag er vrolijk uit. Ze stonden voor een kleine plaatselijke basisschool. Het gebouw was laag en lang gemaakt uit bruinkleurige stenen die helemaal versleten waren door stoepkrijttekeningen die zeker honderden kinderen er ooit op hadden gemaakt. Een groot donkergroen hek weerhield ze ertegen om naar binnen te gaan.
‘Dus jij bent hier nieuw hé?, probeerde Liz het gesprek op gang te houden. Ik knikte.
‘Waar woon je?, vroeg Liz geïnteresseerd nog voordat ik goed en wel op haar vorige vraag antwoord had kunnen geven.
‘Rozenlaan 1, dat kleine huisje op de hoek’.
‘Wat leuk! Dat is vlakbij mij!, riep Liz uit. Erop volgde, twijfelend of het acceptabel was deze vraag te stellen:
‘Waarom ben je verhuisd?’
‘Mijn opa en oma wilden een kleiner huis, zei ik niet zonder schaamte.
‘Opa en oma?, mompelde Liz met een frons op haar gezicht.
Gelukkig ging op dat moment de bel en werden ze meegesleurd in een stroom van leerlingen die naar binnen wilden en hoefde Fleur niet uitteleggen waarom ze bij haar opa en oma woonde. Het geval was namelijk dat Fleur het zelf ook niet zo goed wist. Ze wist dat haar moeder was overleden tijdens haar geboorte. Verder had haar vader haar opgevoed en niet veel later na haar moeders dood trouwde hij opnieuw en kreeg ze een stiefmoeder. Helaas had haar vader toen zij vijf jaar was zelfmoord gepleegd, had ze door haar oma laten vertellen. Al zijn eigendommen gingen naar haar stiefmoeder en zijzelf werd naar haar opa en oma gestuurd. Ze herinnerde zich nog goed dat haar oma haar lippen in een streep had getrokken bij de gedachte hieraan, ze was er overduidelijk niet mee eens geweest dat alle spullen naar die stiefmoeder toe gingen. De rest van de tijd had ze bij haar grootouders doorgebracht. Ze was dus feitelijk een wees, maar zo voelde ze zich totaal niet. Opa en oma waren goed voor haar. Bovendien had ze haar moeder nooit gekend en van haar vader herinnerde ze zich niet zoveel meer. Nadenkend kauwde ze op haar lip terwijl deze gedachten door haar hoofd spookten. Wat zegt ze? Van haar vader herinnerde ze zich helemaal niks. Als hij nu door de school zou lopen zou ze hem niet herkennen. Sterker nog, ook al stond hij recht voor haar neus en vertelde haar dat hij haar vader was dan zou ze hem niet geloven. En van haar stiefmoeder herinnerde ze zich al evenmin. Toen ze dat bij pa en ma voorlegden hielden ze vol dat ze nog zo jong was toen haar vader stierf en hiervan zo geschokt was dat ze alle herinneringen aan hem uit haar hoofd had gewist. Jammer had ze toen verzucht, ze had haar vader graag willen kennen.
Ze stapte een ruim lokaal in, met grote papieren letters op de deur werd er duidelijk gemaakt dat dit het lokaal van groep 8 moest zijn. Hoewel het nog maar net lente was blies er een warm briesje door de openstaande ramen en verspreide zich door het lokaal… Fleur oriënteerde zich; ze zag vier groepjes van vijf tafeltjes verspreid door de klas staan. Er was een groepje van vier achter in het lokaal, in dat groepje zat Liz. Met een klopje op de tafel naast haar maakte ze duidelijk dat ze naast haar moest komen zitten.
‘Daar zijn Kees en Sabine, jubelde ze vrolijk ‘die zitten ook in dit groepje’. Fleur zag hoe een meisje en jongen richting het groepje kwamen gesjokt. De jongen, Kees, keek bijzonder sloom uit zijn ogen en ook uit zijn bewegingen merkte ze op dat hij niet snel van het verstand was. Het meisje haar gezicht stond op onweer en onderweg trapte ze boos tegen een stoel die haar in de weg stond. Fleur vroeg zich af of het aan haar lag dat ze zo boos was.
‘Sabine is altijd nukkig, zei Liz alsof ze haar gedachten kon lezen ‘maar ze is best aardig’.
‘En daar is dan meester Jaap!’ Liz wees naar een lange forse man met gespierde armen en benen en een stoppelbaard. Volgens Fleur was hij meer thuis in de sportwereld. Toen alle leerlingen zaten stak Liz haar vinger op.
‘Meester, zei ze erbij ‘hier is Fleur, de nieuwe leerling’.
‘Natuurlijk!, zei meester Jaap terwijl hij een goedkeurend knikje richting Liz gaf.
‘Kom je even naar voren, Fleur? Misschien is het leuk als je iets over jezelf verteld’
Toen ze voor de klas stond staarde drieëntwintig paar ogen haar aan, vierentwintig inclusief de meester.
‘Ehh, begon ze hakkelend. ‘Ik ben Fleur, Fleur Koningshuis. Ik ben dertien en ik speel volleybal’. Ze wist niet zo goed wat ze nog meer moest zeggen. ‘Ik haat tomaten en horrorfilms, zei ze er maar bij. Uit haar klas klonk een zacht gegrinnik. Toen het daarna stil bleef knikte de meester haar toe en liep ze terug naar haar plaats.
‘Ik hou ook niet van tomaten! En ik heb altijd al op volleybal gewild!, siste Liz tussen de les van meester Jaap door. Ze leek zelf wel een tomaat, haar wangen waren rood geworden van opwinding. ‘Hoewel ik wel van horrorfilms houd, liet ze er bedenkend op volgen.
‘Kom je na school met mij mee naar huis?, vroeg ze.
‘Leuk!’

‘We kunnen wel even langs je huis fietsen om het te vragen, zei Liz toen ze had ontdekt dat niemand mij bij school op te wachten stond. Oma had me heel graag opgehaald maar zijzelf had erop gestaan dat dat niet hoefde, niet iedereen hoefde immers te weten dat ze bij haar opa en oma woonde, daar zouden alleen maar lastige vragen van komen.
‘Nee ik sms wel even’. Ze had geen zin om Liz eraan te herinneren dat ik bij mijn opa en oma woonde.
Ze zag Liz verwonderd naar haar oude mobiel kijken terwijl ze hem uit haar zak haalde, maar Liz zei er niets over. Ze had hem gekregen voor haar verjaardag, zodat je ons altijd kan bereiken had oma gezegd. Opa en oma zelf deelden ze een mobieltje.
Het antwoord kwam razend snel.
‘Het mag, zei ze tegen Liz.
Vrolijk fietsten ze naar Liz haar huis. De weg was hobbelig met hier en daar een plas. Aan de ene kant stonden rijtjes huizen met strak gemaaide gazonnetjes en de lucht verspreide de geur van bloemen die her en der stonden. Aan de andere kant bevonden zich weilanden die zich uitstrekten tot aan het bos. Het zonlicht gaf het dorp een warme gloed. Fleur rilde, ondanks het mooie zicht had het dorp iets spookachtigs, het voelde alsof het dorp een geheim had die angstvallig werd verborgen. Ondertussen vertelde Liz over iedereen in het dorp inclusief haar zelf. Haar zorgeloze geklets verwonderde Fleur wel een beetje, ze had het ten slotte wel tegen iemand die ze nog niet kende.
‘We zijn er!’
‘Woon jij daar?, ze hapte naar adem.
Het huis, beter gezegd de villa, die voor ze oprees was adembenemend. Strakke witte muren vormden het huis en een keurig met oranje dakpannen bedekt dak bood bescherming tegen de regen. De voordeur was zo immens groot dat als twee volwassenen bovenop elkaar gingen staan er nog steeds gemakkelijk door konden. De poort naar het paleis dacht Fleur. Ze ving nog net een glimp op van een enorme glazen koepol die zich achter het huis verschool. Haar ogen werden groot. Als dit haar huis was zou ze daar ’s avonds gaan liggen en naar de sterren kijken, ’s ochtends zou ze zich laten bedienen met overheerlijk eten terwijl ze kon genieten van de zonsopgang en ’s middags zou ze het ombouwen tot een tropische dierentuin. Nog niet gesproken van de enorme tuin die er omheen lag, daar zou je een hele kudde wilden paarden in kunnen loslaten. De tuin werd omringd door hoge sierlijke bomen die het grootste gedeelte van het zicht afnamen maar zeker niet genoeg om het paleis te bewonderen. Ze kwamen aan bij een hoog hek waarachter een kronkelend pad een weg zocht naar de ingang. Er hing een microfoontje naast de poort die Fleur duidelijk maakte dat je eerst jezelf moest melden voordat je naar binnen moest. Overal waar ze keek zag ze camera’s.
‘Helaas niet, nee, rukte Liz haar uit haar droom.
‘Niet?’
Liz wees naar een klein huisje verderop.
‘Daar woon ik’
Fleur was zo beduusd dat ze niet wist wat ze moest zeggen. Het huisje dat Liz aanwees was een mini huisje vergeleken met het paleis. Het was een simpel huisje met vier stenen muren waar barsten inzaten. Twee gekraste raampjes die uitkeken op de weg waren versierd met viooltjes. Het dak was aan een kant ingezakt en het tuintje, wat je haast geen tuintje kon noemen was overwoekerd met onkruid en wilde bloemen. Voor Fleur stond het vast: dit huis had een opknapbeurt nodig.
‘O, was het enige wat Fleur uit wist te brengen. Snel begon ze aan haar oorbel te draaien.
‘Het geeft niet, zei Liz. Maar Fleur zag haar wangen lichtjes rood opgloeien van schaamte.
‘Mijn ouders zijn schoonmakers, zei Liz met haar wangen nog steeds roodgekleurd. ‘Daarom kunnen ze zich niet zoveel veroorloven, verklaarde ze. ‘Bovendien is het handig om zo dicht bij het huis te zijn.’
‘Het paleis bedoel je? Werken ze daar?’
‘Ja, voor Sasha de Koningin’
‘Sasha de Koningin, Fleur proestte het uit maar kreeg een naar gevoel in haar buik bij het horen van de naam.
‘Bert, waar blijft de limousine waar ik naar gevraagd heb? Dat ben je toch zeker niet vergeten hé? Ik moet even naar de stad om de duurste kleren te kopen die er te krijgen zijn voor het feestje van de tante van de nicht van de vriend van een moeder van een vriendin van mijn vriendin. Ik kon in mijn inloopkasten niets geschikts vinden, deed Liz Sasha na met een bekakte stem.
‘Het spijt me juffrouw de Koningin. Ik begrijp niet waarom de limousine er nog niet is. Ik kan ook een helikopter voor u regelen als u wilt?, speelde Fleur mee terwijl ze een buiging maakte.
Ze proestten het uit.
‘Hoe zit dat nou met je opa en oma?, vroeg Liz even later.
Fleur keek haar moeilijk aan.
‘Ik loop er nu al de hele dag mee rond. Waarom woon je bij je opa en oma? Waar zijn je ouders?, ratelde ze verder.
‘Dat vertel ik je nog wel een keer.’ zei Fleur die de informatie nog niet aan Liz toevertrouwde.
‘Belooft?’
‘Belooft.’
Toen vroeg Liz of ze dorst had en schonk twee glazen met cola in. Daarna gingen ze naar haar kamer en hebben de rest van de dag gekletst.
Zo gingen weken om. Fleur mocht Liz graag en ze trokken steeds meer met elkaar om. Ze schreven in elkaars vriendenboekjes en bleven bij elkaar logeren. Na een maand vertelde Fleur waarom ze bij haar opa en oma woonde, nadat Liz haar in vertrouwen had toegezegd hoe vreselijk ze het vond dat haar ouders schoonmakers waren bij Sasha de Koningin. Liz was Fleur haar beste vriendin.

‘Zie je die Sasha wel eens?, vroeg Fleur aan Liz.
Ze waren in Fleur haar kamer. Liz zat op een kussen op de grond te friemelen aan een halflosse knoop van haar T-shirt. Fleur had een kamer op de tweede verdieping, het was een normale kamer zoals de meesten hadden. Vierkant met een groot raam, een bed, een bureau met haar laptop daarop en een klerenkast. De muren waren allemaal wit. Het was een prachtige dag en ondanks de airco nog steeds stikheet op haar kamer besefte Fleur terwijl ze naar het raam liep om deze open te zetten. Ze keek naar een moederduif die verwoedt naar wormpjes zat te zoeken in het vochtige gras. Als Fleur goed luisterde kon ze de jongen horen schreeuwen om eten. Fleur was nieuwsgierig naar Sasha. Toen Liz voor het eerst haar naam uitsprak had ze het gevoel alsof iemand haar in haar buik had gestompt. Dit nare gevoel was gebleven. Dit verbaasde Fleur. Ze was bang voor die Sasha terwijl ze haar niet eens kende. Ze vond het niets voor haar. Fleur was een mensenliefhebber, ze mocht ze graag en haatte ze daarom niet zo snel.
‘Bijna nooit, antwoordde Liz. ‘Mijn ouders zeggen dat ze vaak ’s avonds naar feestjes gaat en dan tot ’s middags in haar bed ligt. Daarna blijft ze in haar paleisje weet ik veel wat doen. En dan ’s avonds weer uit.’
Fleur probeerde zich voor te stellen hoe Sasha nu misschien wel in haar inloopkasten naar feestkleren aan het zoeken was. Misschien was ze wel aan het eten in de grote glazen koepel bedacht ze. Het was een raar idee dat er zo’n rijk iemand vlakbij haar woonde. Als Fleur zo ver mogelijk uit haar raam keek kon ze net het topje van de eerste sierlijke boom van de villa zien.
‘Ik ben wel benieuwd hoe ze eruit ziet, zei Fleur.
Liz snoof. ‘Ze is een bitch. Dat is ze. Ze geeft mijn ouders een muizenloontje terwijl ze zelf stinkend rijk is. Ze weet gewoon niet hoe ze haar geld moet besteden. Als ik haar was zou ik niemand onder de ogen durven komen.’ zei Liz kwaad. ‘Weetje hoe groot dat stomme paleis van haar is? Mijn ouders hebben zelfs een plattegrond nodig om daar de weg te vinden. En als ze dan per ongeluk een van de duizend kamers vergeten snauwt ze ze af alsof ze net haar leven hebben geruïneerd.’
Fleur snapte wel dat ze boos was op Sasha. Ze besloot er niet meer over te beginnen.
‘Zullen we naar de stad?’ vroeg ze toen maar. Fleur zelf hield helemaal niet van shoppen maar ze wist dat Liz er dol op was. Dit verzoekje was meer bedoeld om Liz op te vrolijken. Het hielp want Liz sprong meteen enthousiast op en begon te ratelen over dat leuke gestreepte broekje die ze bij de H&M had gezien.
‘Ma, Pa, is het goed als wij even naar de stad gaan?’ riep Fleur onderweg naar beneden. ‘Prima schat’ antwoordde haar oma. ‘Geef je wel je oude opa even een kus’ klonk het vanaf de bank. ‘Hij gaat zo weg, twee daagjes kamperen met oude vrienden.’ helderde haar oma haar op. Fleur grinnikte in stilte terwijl ze haar opa een kus gaf. Ze zag het al helemaal voor haar hoe haar opa zich klagend op een dun matje liet zakken. Daarna sleurde Liz haar elke winkel in die ze tegenkwamen.

De volgende dag stapte Fleur met een pijnlijke enkel uit bed. Met een kreet trok ze haar benen terug toen deze de vloer raakten. O ja, zere enkels. Met een snelle inspectie door haar kamer vond ze de krukken die netjes in de hoek waren gezet. Op dat moment kwam haar oma met een rood hoofd van het traplopen boven om haar uit bed te helpen.
‘Goedemorgen, Fleur. Gaat het al wat beter met je enkel?’
‘Wat is er gebeurd?’
Haar oma fronste.
‘Je hebt je enkel waarschijnlijk verzwikt en dat pakte verkeerd uit. Gister heb je, toen je terug kwam, aan een stuk door in je bed gelegen. Ik kwam om het kwartier even kijken, dat had je zelf gevraagd.’
‘Sasha Adelenaar is overleden.’ zei haar oma toen na een korte stilte.
‘Wat?! Bedoel je Sasha de Koningin.’
‘Als dat de vrouw is die in dat gigantische huis daar woont, ja.’ zei haar oma terwijl ze met haar arm de richting probeerde aan te wijzen.
Een vervelend gevoel knaagde in Fleur haar buik.
‘Weet de politie al hoe? Is ze… vermoord?’ fluisterde ik bijna.
‘Het onderzoek is nog niet afgelopen, maar de politie denkt zelfmoord.’ stelde haar oma haar gerust.
Het vervelende gevoel nam af.
‘Als je snel beneden komt kan je nog net het laatste stukje nieuws zien.’
Toen keek ze bedenkelijk naar Fleur haar krukken.
‘Misschien kan je beter vanavond even kijken.’ liet ze erop volgen. ‘Tenslotte weet de politie dan waarschijnlijk meer.’ zei ze nadat Fleur een bedroeft gezicht had getrokken.
Op school aangekomen kwam Liz opgewonden op haar afrennen. ‘Heb je het al gehoord? Sasha is dood! Sasha de Koningin!’ schreeuwde ze zowat over het hele schoolplein naar Fleur toe. Toen keek ze naar haar krukken en liet er, naar Fleurs gevoel meer uit beleefdheid erop volgen: ‘Hoe gaat het met je enkel?’ Voordat ze Fleur had bereikt dramde er al een nieuwsgierig groepje kinderen om ze heen. ‘Natuurlijk!’ antwoordde ik, niet wetend of dat vrolijk of droevig had moeten klinken. De dood is droevig maar Liz had er bijzonder vrolijk over gesproken. ‘En met mijn enkel gaat het prima.’ ik probeerde mijn zwakke woorden met een stoere glimlach te ondersteunen. Het groepje vuurde ondertussen nieuwsgierig vragen op Liz af, mijn enkel negerend. Liz daar in tegen beantwoordde de vragen geduldig, bijna vrolijk.
‘Wie is Sasha de Koningin?’
‘Is zij het echt die in dat grote huis woont?’
‘Is ze vermoord?’
‘Is ze vermoord’ galmde het door in Fleur haar hoofd. Vermoord vermoord vermoord. Ze probeerde de gedachte uit haar hoofd te jagen, daarin faalde ze.
‘Denk jij dat ze vermoordt is?’ vroeg ze aan Liz nadat ze aan hun tafeltjes waren neergeploft. Liz had een stoel onder Fleurs been geschoven om haar enkel te ondersteunen.
‘De politie zegt dat ze zelfmoord heeft gepleegd, maar ik weet het niet zo goed…’ zei Liz zachtjes terwijl ze argwanend de hele klas doorkeek. Alsof iemand uit haar klas haar zou vermoorden. Fleur draaide zenuwachtig aan haar oorbelletje.
‘Hoezo?’ vroeg Fleur verontrust.
‘Waarom zou ze? Ik zie geen reden waarom ze zelfmoord zou moeten plegen. Ze had alles: geld, liefde, vrienden…’
Fleur keek bedenkelijk. Het was natuurlijk waar wat Liz zei. Zelf kon ze haar ook moeilijk voorstellen dat zo’n rijk iemand als zij zelfmoord zou plegen. Geld maakt niet gelukkig, zou haar opa op dit moment zeggen. Fleur zelf wist nog niet of ze dat wel geloofde.
‘Maar waarom zou iemand haar vermoorden?’ was haar tegenvraag op Liz.
Liz haalde haar schouders op.
‘Ik kan me niet voorstellen dat iedereen haar mocht.’
Ze knikte begrijpelijk. Liz woedeaanval stond nog vers in haar geheugen geprent. Als Sasha werkelijk zo’n bekakte trien was dan had ze zeker vijanden. Maar of je iemand daarom ook echt zou vermoorden…?
‘Bovendien moet je niet vergeten dat ze rijk is. Misschien erft iemand wel alles, wat onbeschrijfelijk veel is. Misschien heeft diegene, met een gedachte aan al die rijkdom, wel in een vlaag van waanzin haar vermoord.’
Ze haalde haar schouders op. ‘Geld maakt mensen blind.’
Fleur wilde Liz best geloven maar kon dat gewoon niet. Ze kon zich niet voorstellen, met welke reden dan ook, iemand zou vermoorden. Waarschijnlijk stond dat af te lezen op haar gezicht want Liz zei: ‘Maar misschien heeft ze ook wel gewoon zelfmoord gepleegd, ik weet tenslotte niks over haar verleden of zo.’
Hoewel Fleur niet zeker wist of Liz dat zelf wel geloofde knikte ze haar dankbaar toe. Gelukkig begon meester Jaap op dat moment met zijn les en spraken ze de rest van de dag niet meer over Sasha de Koningin.
‘Zal ik met je mee naar huis gaan?’ vroeg Liz na afloop van de dag.
‘Nee, sorry. Vandaag niet.’ Ze wees op haar krukken. ‘Slecht geslapen.’
Liz knikte en samen liepen/ hupten ze naar Liz haar fiets. Fleur zelf werd opgehaald. Fleur had die nacht prima geslapen maar een plotselinge vermoeidheid overviel haar. Ze had even geen zin in Liz haar gekwek vandaag.
‘Gaat het goed meisje?’ had haar oma bezorgt gevraagd toen ze bij de auto aankwam.
Ze zwaaide even naar Liz. ‘Tot morgen!’
‘Prima, oma. Beetje last van mijn enkel en een beetje moe.’
‘Het komt slecht uit dat opa net weg is. Vanavond komt hij thuis, dan kan hij even naar je enkel kijken. Ik zelf heb er weinig verstand van.’
‘Is goed oma, je doet al genoeg.’
Fleur’s gedachten dwaalden af naar haar opa die nu hoogstwaarschijnlijk met grote plassen, mopperend, door de modder liep. Vroeger was haar opa dokter geweest maar nu was hij met pensioen. Hij had nog wel steeds zijn ziektekistje, zoals hij het zelf noemde en natuurlijk zijn verstand. Haar opa kon nog steeds voor dokter spelen als hij wou. Fleur keek naar haar enkel die nog steeds een beetje beet. Daar zou haar opa vast wel iets op hebben, tussen al die naalden en spuiten in. Haar opa had het hele nieuws over Sasha gemist, bedacht ze. Glimlachend zag ze zich voor zich hoe hij werd overvallen door haar en haar oma met het nieuws. Haar opa zou vast wel niet geschokt reageren, die was nooit geschokt.
‘Hup dame, ik wil naar huis.’ zei haar oma.
Het drong tot haar door dat ze nog steeds voor de autodeur stond. Snel maakte ze die open en stapte er met hulp van haar oma in. Over koetjes en kalfjes pratend reden ze naar huis. Sasha kwam niet meer aan het woord en Fleur was haar alweer bijna vergeten.
‘Ik ga even naar boven.’ mompelde ze tegen haar oma toen ze thuis waren aangekomen.
Gapend rekte ze zich uit en liet haar voorzichtig op het bed vallen. Al snel doezelde ze in.
Twee uur later schrok ze wakker. Had ze echt zo lang geslapen? Hoe kon ze ooit slapen, het was aan klaarlichte dag! Redelijk in verwarring gebracht graaide ze naar haar krukken en stond ze op. Ze streek haar dekbed glad. Wat zou zij zich schamen als haar oma erachter kwam dat ze geslapen had, die het natuurlijk helemaal niet erg zou vinden. Ze keek om zich heen alsof ze iets zocht maar ze wist niet precies wat ze zocht. Huiswerk dan maar zuchtte ze toen ze haar schooltas in de hoek van haar kamer zag staan. Ze zou nog een klein beetje kunnen doen voordat ze zouden gaan eten.
En toen zag ze het. Het was een klein papiertje dat verstopt zat in haar tas. Alleen een klein wit hoekje stak erboven uit. Ze begon aan haar oorbel te draaien. Het papiertje lag er perfect, voor haar zichtbaar maar verstopt voor een eventuele ongewilde indringer. Met een onaangenaam gevoel in haar buik pakte ze het papiertje op.

Echt een leuk verhaal, nou niet leuk dat er iemand word vermoord, maar alsnog! Super mooi geschreven :hugs:

Fleur hapte naar adem en klapte dubbel. Een zuur gevoel steeg op vanuit haar darmen naar via haar luchtpijp naar zijn uitweg naar buiten. Ze hoestte en een golf braaksel kwam op het tapijt terecht. Ze voelde nog een golf opkomen en rende naar de wc. Hierbij vergat ze heel even haar enkel en met een kreet van pijn viel ze languit op de grond. Het gevolg was dat ze de wc niet haalde en de tweede golf braaksel kwam op de overloop terecht. Ze bleef misselijk maar er kwam geen derde golf braaksel. Ze stond op en strompelde weer terug naar haar kamer. Het is gewoon een zieke grap Fleur, iemand haalt een zieke grap met je uit, sprak ze haarzelf toe. Maar tegelijkertijd galmden de woorden die op het briefje hadden gestaan door haar hoofd. Misschien denk je dat dit een zieke grap is, Fleur. Nee, dat weet ik eigenlijk wel zeker. Jij denkt dat dit een zieke grap is en je wilt het niet geloven omdat je bang bent. Jij bent bang, Fleur. Je bent een watje. Je bent een watje. Je bent een watje. Je bent een watje.
Was ze bang? Ja, natuurlijk was ze bang. Maar dat was toch niet meer dan normaal? Ieder kind zou toch bang zijn na het lezen van dit briefje? Of zou zij de enige zijn? Zouden de andere kinderen hun schouders hebben opgehaald, ervan uitgaand dat het werkelijk een zieke grap was en het briefje in de prullenbak hadden gegooid? Was ze een watje? Ze keek naar de plassen braaksel die ze had opgehoest. Andere kinderen zouden vast niet gaan overgeven dacht ze. Misschien had het briefje wel gelijk en was ze een watje. Niet aan toegeven was direct haar volgende gedachte daarop. Toch kon ze de zinnen niet uit haar hoofd zetten. Ze werd een beetje duizelig en leunde met een hand tegen de muur. Voetstappen. Haar maag trok samen van angst.
‘Fleur? Fleur gaat het? Wat doe je allemaal?’
Haar maag ontspande zich. Het was haar oma. Het was in godsnaam gewoon haar oma. Het briefje had gelijk. Ze was een watje. Bij de eerste voetstappen die ze hoorde dacht ze, ja wat dacht ze? Dat de schrijver van het briefje naar boven kwam om haar te vermoorden? Na haar oma te hebben vermoord? Dat was wel het meest belachelijkste idee die ze ooit had bedacht. Natuurlijk niet Fleur Koningshuis, sprak ze zichzelf streng toe. Doe normaal en gedraag je alsof je nog wel een beetje volwassen bent. Ze kon het briefje nog net op tijd in haar schooltas proppen voordat haar oma haar hoofd om de deur stak.
‘Gaat het goed, Fleur?’
Maar dat was een onzinnige vraag want ze wist best dat het niet goed ging met Fleur. Ze had immers zelf de plas braaksel op de overloop zien liggen.
‘Ach kind toch. Wat is er gebeurd?’ zei haar oma nadat ze Fleur’s bleke gezicht zag.
‘Niks, oma. Ik denk dat het aan mijn enkel ligt.’ beschuldigde Fleur haar enkel omdat ze niets beters wist te verzinnen.
Haar oma fronste bezorgt.
‘Opa komt snel. Blijf jij zolang maar rustig op bed liggen en probeer wat te slapen. Ik breng zo wat eten, als je daar trek in hebt.’
Ze wilde haar oma vertellen dat ze net al twee uur geslapen had en dat er in die twee uur iemand naar binnen was geslopen om het briefje in haar schooltas te stoppen. En dat ze dus echt geen zin had om nog een keer te gaan slapen, wie weet wat de dader dan zal doen. Maar dat kon natuurlijk niet want Fleur had net gelogen en het briefje niet aan bod gebracht. Het voelde voor Fleur alsof er geen weg terug was, dus maakte ze de leugen groter. Ze vond het te moeilijk de waarheid te vertellen.
‘Is goed, dankjewel oma. Slaap zou me goed doen.’ zei ze niet al te overtuigend na haar herinnering aan de vorige twee uurtjes slaap.
Haar oma hielp haar in bed en even later lag ze in dilemma of ze wel of niet zou slapen. Ze was moe maar ze durfde niet na de ontdekking van het briefje. Jij bent bang, Fleur. Je bent een watje. De zinnen dreunden door in haar hoofd. Bang, watje, bang, watje, bang watje, bang watje. ‘Ik ben niet bang.’ zei Fleur hardop en fel tegen de zinnen in haar hoofd. Ga dan slapen, zei haar hoofd terug, ga dan slapen als je durft. Ze daagde zichzelf uit, alwetend dat ze niet zou durven slapen. ‘Het is een grap, Fleur. Het is gewoon een stomme grap van iemand die niet grappig is. Het was tenslotte maar een miezerig briefje. En wat bewees dat nou dat diegene haar echt vermoord had? Vergeet het en ga slapen.’ zei ze streng tegen haarzelf.

Toen viel ze in slaap.