Met dank aan een schrijfopdracht van Fief, die tegenwoordig een iets moeilijkere gebruikersnaam heeft. :’) In één ruk geschreven, dus alvast sorry voor eventuele spelfouten. Ik heb er een paar vragen over: Als je het bericht van Fief niet hebt gelezen, is het dan duidelijk wie is de hoofdpersoon is?
Ik wilde eens een stukje schrijven zonder dialoog (is bijna gelukt xD). Is het niet te saai/is het te volgen?
Al het commentaar en tips en feedback en zo zijn welkom. Hopelijk veel leesplezier!
***
Wie houdt ervan om vastgehouden te worden?
Elk mens houdt van een knuffel op zijn tijd. Troostende armen nemen een deel van het verdriet weg, zegt men. Een aanraking is even genezend bij een nare ervaring als penicilline bij een longontsteking: hij onderdrukt het trauma, geeft het een harde klap, en met een beetje geluk blijft het liggen om nooit meer op te staan.
Je zou zeggen dat mensen van me hielden. Ik ben het kwadraat van penicilline. Maar ze vinden het niet leuk wanneer ik hun stad of dorp omhels. Mijn greep is woest, zeggen ze, en mijn hart bonkt zo luid dat de bomen van schrik opspringen. Huizen gaan voor me aan de kant, buigen voor me. De natuur waardeert mij. Zij weet dat ik haar meerdere ben.
De mensen zijn het probleem. Zij sluiten zich op wanneer ik nader.
Terwijl ik ze zo graag zou vasthouden, echt waar. Ik zit vol liefde en ik deel die graag. Niemand wil hem echter hebben, waardoor hij zich ophoopt, net zolang tot er iemand is die zich voor me openstelt. Ik heb geen keuze, ik kan geen liefde bewaren, dus ontstaat er een storm van mijn gevoelens.
Elke keer bied ik mijn excuses aan. Een paar uur van rust, waarin de mensen tijd hebben om te vluchten, en waarin ze recht in mijn oog kunnen kijken.
‘Waarom besta je?’ vroeg een jongen me laatst. Hij stond op de pier, veel te dicht bij de zee, mijn volger, die mijn gevoelens min of meer overneemt.
Waarom besta jij? wilde ik antwoorden, maar mijn eigen kabaal overstemde me.
Hij overleefde, overigens. Degenen die zich in mij verdiepen, die willen zien dat ik alleen maar uit liefde besta, overleven meestal. Zij besluiten op tijd dat ze geen trek hebben in liefde, dat ze mijn energie niet kunnen verdragen, en ze vluchten.
Dat accepteer ik. Ik vind mijn eigen liefde ook ondraaglijk.
Die jongen overleefde doordat hij me doorzag. Hij wist dat ik geen keuze had en heb. Om niet ten onder te gaan aan de liefde, moet ik hem doorgeven, het liefst aan zoveel mogelijk mensen tegelijk. Ze zien me als een indringer, een inbreker, misschien zelfs als een verkrachter of moordenaar, als een crimineel van het zwaarste soort, maar dat ben ik allemaal niet.
Ik ben een resultaat.
Een resultaat van alle liefde die de mensen laten liggen, die zich ophoopt in mij, en die ik zo graag door zou willen geven – er is alleen niemand die hem wil, waardoor hij alsnog verloren gaat, tot hij zich weer ophoopt in een tunnel van verwoesting.
Wie houdt ervan om vastgehouden te worden?
De huizen niet, maar zij accepteren het.
De bomen niet, maar zij buigen voor me.
De mensen niet, dus zij sterven.