http://i51.tinypic.com/255pc9s.jpg
1
Ik heb me als een klein, kwetsbaar balletje opgerold op mijn bed en luister naar de woedende stemmen van mijn ouders. Ze schreeuwen naar elkaar en ik hoor het ene na het andere scheldwoord voorbij vliegen. De tranen springen in mijn ogen. Waarom kunnen mijn ouders nou niet gewoon aardig tegen elkaar doen? ‘Denk nou eens een keer aan Melody! Met dat geschreeuw van je maak je haar bang, mens!’schreeuwt mijn vader naar mijn moeder.
‘Moet je jezelf nou eens horen! Jij kan niet eens een goede vader zijn! Je werkt altijd en je laat haar gewoon kei hard vallen!’schreeuwt mijn moeder terug. Laat mij erbuiten, denk ik. Ik ga geen kanten kiezen. Laat mij erbuiten! Ik heb zin om het naar beneden te schreeuwen en sta op. Maar net op dat moment hoor ik een klap. ‘Philip!’schreeuwt mijn moeder. ‘Hoe durf je mij te slaan!’ Ik weet wat er nu gaat gebeuren. Mijn moeder rent naar de kast van mijn vaders wijnglazen verzameling – Ja, ik vind het ook een rare verzameling -, trekt de glazen deuren open, pakt er een glas uit en gooit die naar zijn hoofd. Dit tafereeltje speelt zich een paar keer per week af. En inderdaad, ik hoor de klap van glas dat tegen de muur uit elkaar springt. Soms hoor je die klap niet, wat wil zeggen dat dat glas het hoofd van mijn vader heeft geraakt. ‘Wat krijgen we…’reageert mijn vader, net alsof dit nieuw voor hem is. ‘Ik ben weg!’schreeuwt hij dan. Ik hoor zijn woedende voetstappen naar de deur, voel de trilling als hij de deur met een enorme klap achter zich dichtgooit en hoor hoe hij de auto start en er vandoor gaat. Elke dag is hij weer terug gekomen, maar ik ben bang dat hij een keer niet terugkomt. Ik sta op, kijk uit het raam en zie hoe de grote BMW van mijn vader langzaam onzichtbaar word.