[b]EINDELIJK!
‘in’…. ‘uit’… ‘in’…… ‘uit’. Ik loop zachtjes de dansstudio van mijn moeder in. Met een boze blik kijkt ze me aan, maar ik loop door. Langs alle mensen in gympakjes, lang de dozen met yogamatten, lang de deur van mijn moeders werkkamer en uiteindelijk doe ik de deur op van het halletje. Mijn moeder zeurt altijd dat ik de achteringang moet nemen als ik thuis kom, alleen is de achteringang van ons huis helemaal aan de andere kant van de tuin, het regende en dus was ik maar voor erin gegaan. Ik loop de trap op en doe de roze beschilderde deur van mijn slaapkamer open. Het is koud, mij ogen glijden naar het opgemaakte bed, naar het open raam, naar de netjes opgevouwen kleren. Dit kan maar één ding betekenen: Mijn vader is weer thuis! Snel loop ik weer de trap af, de keuken in. Mijn vader werkt in een ziekenhuis in Nepal. Hij is bijna nooit thuis, maar als hij er wel is, staat hij in de keuken. Ook nu zie ik hem als ik de keuken binnen loop. Hij ziet mij en draait zich om, ‘heej Ingerdje van me wat ben ik blij jou te zien’. Ik loop naar hem toe en omhels hem. Het is een raar gevoel, iemand die je zo goed kent, zo vaak gezien hebt, maar toch zo verweg was. Als klein kind heb ik nooit kunnen accepteren dat hij in Nepal ging werken. Nu vind ik het wel cool, Als ik 15 ben, mag ik een keer met hem mee. Ik zie dat hij taart heeft gebakken, Chocoladetaart!
Even later zitten we met zijn driën aan tafel, mijn moeder, mijn vader en ik. Het is lang geleden dat we met elkaar aan tafel hebben gezeten. Het is zelfs lang geleden dat mijn moeder en ik aan tafel hebben gezeten. We blijven er lang zitten en rond acht uur zet mijn vader het hoofdgerecht op tafel. Het lijkt wel alsof ik nog nooit zo gelukkig ben geweest.
Ik loop van lokaal 345 naar lokaal 213. Het gelukzalige gevoel dat ik gister had is allang verdwenen. Een 3.5 voor Engels en een 2 voor Frans. Hoe kon het erger? Al mijn vakken zijn onder het gemiddelde, maar Engels en Frans zijn echt mijn slechtste vakken. Ik heb gewoon geen talenknobbel, daar was ik al achter. Gelukkig is het laatste uur in zicht, ik plof mijn tas neer naast Amelie en ga zitten. Ik heb haar nog niet gezien vandaag want ze is naar het ziekenhuis geweest. Snel schuift er een briefje heen en weer. Ze vertelt me over het ziekenhuis en het onderzoek in haar been. Ze krijgt volgende week de uitslag en dan moet ze weer terugkomen. Ze was naar het ziekenhuis gegaan omdat ze onder gym twee dagen geleden opeens door haar benen heen was gezakt, ik hoop dat alles goed is. Ik vertel haar over mijn vader, dat hij weer terug is en dat hij taart had gebakken.
De leraar komt eraan en snel stop ik het briefje onder mij boek, “Inge snap jij het ook?” klinkt het. “Ja meneer, ik ben al bij opdracht twee” klinkt mijn antwoord. Heel de klas begint te lachen en ik vraag me af waarom. Dan zie ik het bord : Maken opdr. 7,8,9,10,11 en 12. Ik word rood en begin snel mijn opdrachten te maken.
Na de laatste twee uur wiskunde, lopen we naar onze kluisjes en gaan we naar huis. “Hoe was het nou met je vader?” vraagt Amelie, “Nou gewoon goed hij weer thuis” reageer ik een beetje verbaast.
“Denk je niet dat hij met een speciale reden naar huis komt?”
“Nee! Hij vindt het gewoon leuk om ons te zien.”
Ik word er een beetje onzeker van, vind hij het echt leuk om ons te zien? Of zit er inderdaad wat achter. Misschien is er wel wat gebeurt! Hij wil het pas vandaag vertellen, hij wilde de mooie avond gister niet verstoren. Nee! Gauw wuif ik deze gedachte weg, maar toch moet ik er de hele reis op de fiets aan denken.[/b]