“10, 9!” Iedereen in de kamer kijkt naar de digitale klok op tv die aftelt. “6, 5!” De champagne staat klaar en iedereen is opgewonden. “3, 2, 1, GELUKKIG NIEUWJAAR!” Er wordt gehost, ik krijg drie kussen op mijn wang geplakt en er komt champagne over me heen. Ik staar een beetje verdwaasd om me heen. Iedereen is blij en staat te springen. De champagne vloeit rijkelijk en de sfeer is goed. Ik zie mijn moeder op me af komen stormen en bereid me er al op voor dat ik plat gedrukt ga worden. “Gelukkig Nieuwjaar liefje!” tettert ze in mijn oor en ze grijpt me stevig vast. Ik mompel wat terug en ze laat me los. Ze krijgt mijn vader in het oog en stormt op haar nieuwe slachtoffer af. Ik krijg nog wat kussen en gelukswensen en dan is iedereen opeens naar buiten vertrokken voor het vuurwerk. Het is opeens stil in onze huiskamer. Heel onze familie en onze vriendenkring is op komen dagen voor ons jaarlijkse feest. Normaal feestte ik vrolijk mee, maar dit jaar ben ik er niet bij met mijn hoofd. Stilletjes laat ik me zakken op de bank om naar de drukte op tv te kijken. Ik kan het vuurwerk ook op tv zien. “Daph, kom nou naar buiten!” Mijn nichtje staat in de huiskamer en kijkt me vragend aan. Ik wuif naar haar en ze gaat weer naar buiten. Ik zak terug in de kussens en verzink in mijn gedachte. 2012. Een nieuw jaar, het kan een nieuw begin zijn. Alles kan nu anders worden.
1 maand eerder.
Mijn telefoon gaat. Ik kreun. Nee, niet nu. Nog slaapdronken neem ik op. “Ja?” Mijn stem klinkt slaperig. “Met mij, ik heb je nodig,” zegt de stem aan de andere kant. “Bas, het is 2 uur ’s nachts,” zeg ik na een snelle blik op mijn wekker. “Alsjeblieft?” Bas klinkt smekend. Ik zucht en ga op de rand van mijn bed zitten. Gauw wrijf ik in mijn ogen. “Waar ben je?” vraag ik dan. “Huttelout.” Het parkje buiten de stad. Ik zucht weer, dat is meer dan een half uur fietsen. “Ik ben over een half uur bij je. Het moet een hele goede reden zijn waarvoor je me nodig hebt. Je weet dat ik mijn slaaptekort moet wegwerken,” zeg ik geërgerd. “ Je bent de beste Dappie,” klinkt het opgelucht aan de andere kant. Ik weet het, ik ben te goed voor deze wereld, denk ik bij mezelf. Ik trek een trui aan over mijn pyjama shirt en schiet in mijn spijkerbroek van de vorige dag. Ik zet de deuren naar mijn balkon open en trek nog gauw even mijn schoenen aan. Eenmaal buiten doe ik een deur dicht en zet de andere vast op een kiertje. Dan klim ik via mijn balkon naar beneden en pak mijn fiets die tegen de muur staat. Na vijf minuten zijn mijn handen al ijskoud. Het is stil op straat. Wat logisch is om 2 uur ’s nachts.
Na een halfuur kom ik aan bij Huttelout. In de verte zie ik een gestalte zitten op een van de bankjes. Ik gooi mijn fiets tegen een hek en ren naar het gestalte toe. “Sorry dat ik zo laat ben. Wat is er?” Bas staat op en vliegt in mijn armen. Ik ben een stuk kleiner, dus ik moet op mijn tenen staan om hem goed vast te kunnen houden. Ik voel zijn tranen in mijn nek en begin me nu echt zorgen te maken. Ik hou hem een stukje van me af en kijk hem vragend aan. “Laten we gaan zitten,” zegt hij. Ik plof neer op het bankje en Bas gaat gespannen naast me zitten. Hij durft me niet aan te kijken. Ik wacht af tot hij uit zichzelf begint met praten. Zo zitten we een kwartier naast elkaar. “Er is iets heel ergs Daphne,” zegt hij dan eindelijk. Ik kijk hem aan en wacht tot hij verder gaat. “Ik, uh… Er is wat met mijn moeder.” Bezorgd kijk ik hem aan. Marion, de moeder van Bas, is als een tweede moeder voor me. Ik vraag me af wat er met haar is, ik heb haar vorige week nog aan de telefoon gehad. “Ze heeft al een maand hele erge hoofdpijn. En vorige week is ze een paar keer weggevallen,” vertelt hij. “Maar ik heb haar vorige week nog gesproken?” Hij knikt. “Dat kan wel. Ze is vorig week gelijk naar de dokter gegaan en gister hebben we de uitslag gehad. Het is kanker Dap, ze heeft een hersentumor.”Bas begint te huilen en ik fluister lieve woordjes in zijn oor. “Het komt goed liefje, het komt wel goed.” Zo zitten we een half uur tot hij eindelijk stopt met huilen. “Je moet naar huis,” zegt hij. Ik haal mijn schouders op. “Ben liever bij jou.” Dat is waar. Ik ben echt liever bij hem. Bas is mijn beste vriend, maar hij weet niet dat ik stiekem verliefd op hem ben. Al bijna een jaar. Toch kan ik het niet zeggen, we zijn al zo lang vrienden. Ik laat hem los en staar voor me uit. “Wat is er schatje?” vraagt Bas bezorgd. Ik schud mijn hoofd. Niks laten merken Daphne, denk ik. Hij slaat een arm om me heen en legt de ander op me been. Ik kan het niet laten en kijk hem aan. Eerste fout. Zijn groengrijze ogen staren me aan. Ik haal mijn schouders op. “Er is niks, echt niet.” Probeer ik hem te overtuigen. Hij komt dichterbij. Zijn neus raakt de mijne. Ik kan niet stoppen met in zijn ogen kijken. “Weet je het zeker?” fluistert hij. Ik durf niet te knikken, bang om het magische moment te verbreken. Ik probeer te zeggen dat hij zich echt geen zorgen hoeft te maken, maar er komt geen geluid uit mijn keel. Dan voel ik zijn lippen op de mijne. Zijn hand schuift naar mijn nek. “Bas,” fluister ik. “Stil,” fluistert hij terug. Ik breng mijn mond weer naar de zijne. Tweede fout.