Hee iedereen!
bedankt voor de lieve reacties, ik heb het al vaker gezegd, maar ik word er gelijk vrolijk van! 
Aan tafel merkt mijn moeder dat ik diep in gedachten ben. ‘Wat is er, lieverd?’ vraagt ze me, als ik stukjes sla heen en weer aan het schuiven ben over mijn bord.
Ik kijk haar recht aan. ‘Mag ik je een vraag stellen?’
‘Altijd toch,’ zegt ze, terwijl ze haar mes en vork neerlegt. ‘Wat is er aan de hand?’
‘Mam,’ begin ik langzaam. ‘Hoe denk jij, eerlijk, over zwervers?’
Mijn moeder schiet in de lach, maar als ze merkt dat ik serieus ben, zegt ze: ‘Hmm, dat is best een lastige vraag. Om eerlijk te zijn, en daar vroeg je ook om, heb ik altijd medelijden met ze. Daarnaast vind ik ze ook afstotelijk, ook al weet ik dat ik het niet zou moeten voelen. Ik denk dat het komt doordat ik me niet kan inleven in hun situatie.’
Ik knik begrijpend, maar geef eerst geen antwoord. Mijn moeder weet inmiddels dat ze me niet moet storen als ik diep aan het nadenken ben, want dan komt er toch geen zinnig woord uit. Daarom eten we door in stilte. Later praten we over ditjes en datjes, maar het heeft niet mijn volledige aandacht.
De volgende dag heb ik een bus eerder genomen naar school, maar als ik de brug oploop, is die leeg. Teleurgesteld kijk ik naar de passanten, maar Robert zit er niet tussen. Ik treuzel wat bij het begin van de brug en besluit dan om maar weer een koffie te kopen, ik ben tenslotte deze keer iets vroeger gekomen.
‘Eén zwarte koffie, graag.’
De koffieman kijkt me vrolijk aan en drukt op een knop op zijn automaat. ‘Natuurlijk!’ Hij wacht even tot de automaat klaar is, doet een deksel op de kartonnen beker en overhandigt hem me.
Ik overhandig hem het geld, waarna hij me het wisselgeld geeft.
‘Zeg,’ begin ik voorzichtig, ‘heeft u hier misschien onlangs ook een jonge zwerver gezien? Lang, donkerblond haar?’
De koffieman glimlacht vriendelijk en schudt zijn hoofd. ‘Nee, sorry. Maar ik zal voor je uitkijken!’
‘Bedankt,’ antwoord ik hem, toch een beetje teleurgesteld.
Langzaam loop ik over de brug, maar de zwerver zie ik niet weer. En zoals het meestal vergaat bij fascinaties, wordt mijn aandacht steeds minder totdat ik Robert na twee weken vergeten ben.