ik heb woensdag examen wiskunde A, maar nu snap ik niet wanneer je combinaties of permutaties gebruikt. want ze zeggen dat je combinaties (NCR) gebruikt als de volgorde niet uitmaakt, dus als je bijv. 3 dezelfde tijdschriften verloot. maar nu stond er een vraag in het boek. over pizza’s (vraag 50 van getal en ruimte. hfst 1) dat iemand een pizza wil met een topping bestaande uit 2 vleessoorten (je kan kiezen uit ham, salami, spek en gehakt) en 3 groentesoorten (hier kan je kiezen uit champignons, artisjokken,uien,kappertjes,pepers,knoflook en paprika)
het antwoorden boekje geet dat je NCR, dus combinaties gebruikt. maar hier maakt de vologorde toch wel uit want je kan kiezen uit VERSCHILLENDE groenten soorten??
achja ik snap heel dat kansrekenen eigenlijk niet wanneer gebruik je nou breuken, wanneer NCR, wanneer machten en wanneer doe je gewoon iets x iets
sorry voor t lange verhaal maar ik snap der echt geen hol van